home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Morocco 2004
::
morocco 2
  • algemeen
  • morocco 1
  • morocco 2
::
reisverslag
Morocco 2004 :: morocco 2 :: reisverslag

Tweede deel van het reisjournaal gemaakt door Nardi Vaanholt.

 

 

Donderdag 15 april

 

We zijn laat opgestaan. Gaan na het ontbijt boodschappen doen in Tiznit. Je kunt hier rustig lopen zonder aangeklampt te worden door jongetjes of mannen. We drinken koffie met allerlei Marokkaanse heerlijkheden waar Gerard en ik steeds voor vallen. Wij zorgen voor de “zoetigheden”.

 

We proberen met listigheden foto‘s van het leven op straat te maken. Het lukt ons redelijk.

 

We gaan op weg naar de Tizi-n-Test: een moeilijke bergpas. Onze koffie en lunchplekken worden met zorg uitgezocht. Ook nu vinden we een koffieplek tussen het graan en de arganiabomen. Geiten vinden het heerlijk om hoog in deze bomen te klimmen en ze van hun bladeren te ontdoen. We laten Agadir links liggen en Taroudant, de vijfde Koningsstad, moet het doen met een rondje langs de oude stadsmuren. Het regent pijpenstelen, we zien daarom af van de stadswandeling. Na 2000 km horen we via de “boordradio”dat we moeten stoppen. Zoals bij elke 1000 km, komt Gerard melden dat we weer 1000 km gereden hebben. Hij stopt acuut als de teller de vereiste kilometerstand aangeeft en dat kan op de gekste plekken zijn.

 

Het is al laat en we moeten een bivak vinden voordat we de bergpas oprijden. Gerard rijdt een geitenpad op dat tegen een berghelling ligt. Ik wacht op het signaal om te volgen. Het is net breed genoeg voor twee auto‘s. Het is koud en regenachtig weer. We maken een kampvuur en samen met de cointreau krijgen wij het toch nog warm.

 

Op de bergpas stopt een vrachtwagen. De chauffeur roept iets naar ons. We verstaan whisky en zeggen nee. Als we naar hem toelopen, haalt hij uit een berg kranten een whiskyfles te voorschijn en vraagt of wij die van hem willen kopen. We maken een praatje voor zover dat mogelijk is in gebrekkig Frans.
Hij rijdt verder met zijn whiskyfles.

 

 

Vrijdag 16 april

 

Marijke heeft vanmorgen wilde zwijnen gezien. Wij niet. We kunnen nog net bij droog weer ontbijten. Gerard neemt de taak op zich om op de zeer smalle strook de auto’s te keren.
De reis over de Tizi-n-Test kan beginnen. Het is een zeer smalle en kronkelende weg. Ik vraag mij af hoe ik op deze weg een tegenligger kan passeren. En daar komt, jawel, een grote vrachtwagen. Ik moet achteruit manoeuvreren naar een iets breder stukje. De spiegels worden naar binnen geklapt.
Ik zie hoe de vrachtwagen met zijn rechterwiel nog net op de weg zit. Ik kan het angstige gezicht van zijn meerijder goed plaatsen. Ik zit tegen de rotswand aan geklemd en dat geeft een veilig gevoel.
Gerard geeft aanwijzingen bij deze millimeter operatie. Zonder een schrammetje rijden we verder.
We zien dat we 120 km lang bochten krijgen. We stijgen gestaag. Op 1800 meter zien we de wolken onder ons liggen en de besneeuwde bergtoppen boven ons. De weg is schitterend en vraagt de nodige concentratie. We komen in dichte mist terecht en kunnen geen hand voor onze ogen zien.
Gelukkig rijdt de stevige Toy voorop. Uiteindelijk bereiken we de top op 2100 m.

 

Er wordt hard aan de weg gewerkt. Alles gebeurt handmatig. Over een aantal jaren is het een prima bereidbare pas. Het zal dan niet zo rustig zijn als wij nu meegemaakt hebben. Gerard heeft boeiende video-opnames gemaakt van de afgronden en de ligging van de weg in het landschap.

 

We naderen Marrakech. We zoeken Marjane, de grote supermarkt, en kunnen die niet direct vinden.
Een vriendelijke Marokkaan rijdt op zijn bromfiets voor ons uit en wijst ons de weg. We vullen onze wijnvoorraad aan en leggen ‘s avonds verse sardientjes op de grill. We verblijven op camping Ferdaous. Een camping met veel pauwen en honden.

 

 

Zaterdag 17 april

 

We gaan vandaag Marrakech bezoeken. Via de camping hebben we voor een halve dag een taxi met gids gehuurd voor 45 euro. Hassan heet hij. Hassan is zeer verontwaardigd omdat hij door enkele toeristen beschuldigd is van diefstal van een tas die in een restaurant stond. Hij kan niet vatten dat mensen geloven dat hij zoiets zou doen.

 

We vertrekken naar de tuinen van Majorelle. Deze prachtige tuin is een klein paradijs in het hart van de Ville Nouvelle. De schilder Majorelle bouwde in 1923 een schitterende Moorse villa en gaf het een diep blauwe kleur. Hij liet een prachtige tuin aanleggen met honderden tropische planten. Het geheel doet onwerkelijk aan. Na zijn dood is het huis gekocht door Yves Saint-Laurent en Pierre Bergé. Nu is het een stichting.

 

Hassan wacht ons buiten op en brengt ons naar het paleis de Bahaia. Dit mooie paleis is gebouwd rond 1880 en is een meesterwerk van Marokkaanse kunst. Het was het verblijf van de grootvizier, de machtigste man van Marokko. Het paleis staat op een terrein van acht hectare. De grootvizier had vier vrouwen en 24 concubines (een warmbloedige man). De vrouwen hadden allemaal hun eigen appartementen met patio’s. De deuren en plafonds in de gebouwen zijn van cederhout en rijkelijk gedecoreerd. Het ziet er schitterend uit. De ontvangstruimten getuigen van rijkdom en smaak.  Het paleis geeft een goed beeld hoe de grootvizier met zijn vrouwen en talrijke kinderen gewoond en geleefd heeft.

 

We rijden met de auto door de joodse wijk Mellah en dan door naar het paleis el-Badi. Ook een immens groot paleis, gebouwd in 1683 en helemaal gestript om met de materialen de stad Meknès op te bouwen. Nu hebben tientallen ooievaars zich meester gemaakt van het paleis.

 

 

We bezoeken de Saädische graven. Een weelderig grafmonument van de Saädische prinsen,16e tot 18e eeuw. De graven liggen midden in de kasba. Eeuwenlang waren deze graven alleen bereikbaar via de moskee. In 1917 werd een poort gemaakt zodat je bij de graven kunt komen zonder door het heiligdom te moeten. Knap gevonden. Het resultaat is merkbaar. We moesten in de rij staan alvorens we een glimp konden werpen op de graftomben gemaakt van marmer uit Carrara.

 

We wandelen door de soeks en komen bij de koranschool Ben Youssef. Het is een van de mooiste en grootste koranscholen van Marokko. Er was plaats voor 900 studenten. Het werd in de 14e eeuw gesticht en in de 16e eeuw herbouwd. Een juweel van Moorse architectuur. Volmaakte harmonie zowel in stijl als in de verhoudingen. Het spel van licht door de ramen is telkens anders. Naarmate je langer student was, werd je kamer groter en had je zicht op de binnenplaats. De opleiding duurde twaalf jaar!

 

We gaan lunchen in een chique restaurant midden in de kasba. Obers met hangbroeken bedienen ons.

 

We nemen twee menu`s voor vier personen. Het is geen Hollandse zuinigheid. We hebben gemerkt dat de hoeveelheden voor ons veel te groot zijn en dat het heel normaal is minder te bestellen.
Er werd zelfs een glas wijn bij de maaltijd geserveerd.

 

Onze gids was voor de lunch vertrokken en zou ons ‘s avonds rond half negen weer ophalen.

 

Na het eten duiken Marijke en ik de soeks in. We spreken met Betty en Gerard af elkaar op het plein Jemaa el-Fna weer te ontmoeten.

 

De meisjes gaan alleen op stap. Het blijkt tot onze verademing dat wij in de soeks rustig rond kunnen kijken zonder steeds aangeklampt te worden. Als een kind van twaalf jaar het toch probeert wordt hij door een volwassene teruggefloten. We genieten van de kleuren en geuren en van de bonte stoet van dragers, gesluierde vrouwen, karren getrokken door mensen of dieren en alle piepkleine ateliers waarin ambachtslieden hun kunnen vertonen. Zij smeden, bewerken leer en hout, maken kleding.
En al deze activiteiten gebeuren handmatig. Er komen zelden machines aan te pas.

 

We lopen uren in de soeks maar kopen niets. We hebben geen zin om het hele proces van afdingen aan te gaan.

 

Aan het plein Jemaa el-Fna zien we Gerard en Betty zitten. De naam zou ”het plein van de doden” betekenen en herinneren aan de tijd dat hier misdadigers werden terechtgesteld en hun hoofden als afschrikwekkend voorbeeld op palen werden gestoken en pas verwijderd als de schedels door de kraaien en gieren kaal waren gevreten.

 

De activiteiten op het plein Jemaa el-Fna in Marrakech levert een groot schouwspel op. Er zijn acrobaten, slangenbezweerders, handlezers, muzikanten en verhalenvertellers. Het is boeiend om deze laatste aan het werk te zien. Met veel expressie en dramatiek worden verhalen verteld: de toehoorders leven mee en geven hun reacties op het gebeuren. Je kunt uren op het plein doorbrengen zonder je een moment te vervelen. We drinken verse sinaasappelsap aan een stalletje.

 

Als de avond valt wordt het hele plein herschapen in een groot openlucht restaurant. Overal staan genummerde eetkraampjes. Ieder eetkraampje doet zijn best om jou als gast aan zijn lange tafel te krijgen. We kozen een eetkraam die door een goedlachse vrouw gedreven werd. We maakten een keuze uit al die heerlijke gerechten. Het werden inktvis en garnalen.

 

Om negen uur ‘s avonds werden we door Hassan, onze chauffeur, opgehaald en swingend en zingend naar de camping gebracht. Het is mooi te zien hoe deze man vrolijk zingend, zonder een druppel alcohol uit zijn dak ging. Hij was de ellendige ervaringen van een dag geleden al weer vergeten.

 

Zondag 18 april

 

Rond elf uur gaan we op weg naar Meknès. We komen door Demnate, een streekplaats waar juist de weekmarkt beëindigd is. Vrachtwagens hoog opgeladen met goederen, vee, en mensen maken zich gereed om weer naar huis terug te keren. We lunchen aan een bergweg. Er komen drie jongens met nieuwe fietsen ons gezelschap houden. Kennelijk kinderen van ouders die in goeden doen zijn.

 

We rijden verkeerd en komen terecht bij een natuurlijke brug over het water. Waar de natuur niet voor zorgt!

 

We willen naar de watervallen van Ouzoud en komen daar ook aan. Gerard en Betty hebben de watervallen al eerder bezocht. Marijke en ik maken met een gids een wandeling langs de watervallen. Indrukwekkend! De watervallen, 110 m hoog, is een van de mooiste natuurverschijnselen van de Marokkaanse Atlas.

 

Onze gids Hassan - het lijkt of alle Marokkanen Hassan heten - vertelde dat hij op 15-jarige leeftijd was getrouwd met een buurmeisje van 14 jaar. Hij was nu 47. Hij leek wel 57. Hij kon lezen noch schrijven. Hij sprak goed Frans (voor zover ik dat mijn kennis van de Franse taal kon beoordelen).
De taal had hij geleerd door met toeristen op te trekken.

 

De watervallen zijn indrukwekkend. Echt een toeristische attractie. Er staan overal kraampjes en stalletjes. De Marokkanen gebruiken de omgeving van de watervallen als picknickplaats.
Het geheel is nog niet door de projectontwikkelaars ter hand genomen. Het is voor de plaatselijke bevolking te hopen dat dit ook niet gebeurd. Rond de watervallen bieden mensen hun wei als camping aan. Het ziet er onooglijk uit. We zoeken een bivakplaats, de streek is te dichtbevolkt om ergens rustig te staan.

 

We rijden langs een kunstmatig meer (3735 ha). De kleur van het water komt zo van een ansichtkaart. We vinden de aanduiding van een camping. De camping wordt niet in onze boekjes genoemd. We moeten eerst een indrukwekkende dam over. Het is de grootste van Marokko en voltooid in 1955. Om de 20 meter staan bewapende militairen. De camping blijkt opgeheven. In het restaurant bij de camping kunnen we ‘s avonds eten. We mogen wel gebruik maken van de verlaten camping. We zetten onze auto’s onder een mimosa boom en nemen een aperitief voordat we gaan eten.

 

Er is kip en wijn in het restaurant. Wij zijn de enige gasten. Enkele buurtbewoners komen een pilsje drinken! In het aarde donker lopen we naar de camping terug. Bij een afzakkertje vertelt Gerard dat  deze stuwdam een ideaal doelwit zou zijn voor een terroristische aanval.

 

Hij schildert plastisch wat er  zou gebeuren als de dam breekt. Ik heb die nacht onrustig geslapen! 

 

Maandag 19 april

 

We vertrekken rond half tien. We rijden een mooie bergweg en gaan via Afourer en dan de N8 richting Kasba Tadla. We zien bergmeren en klaproosvelden. Gerard en Betty hebben een lunchplek gezocht in een bergwei met stenen. Via een steile en smalle weg te bereiken. We overvallen daar drie meisjes en een jongen die hun schapen aan het hoeden zijn. Verbaasd en nieuwsgierig kijken ze naar ons.
Ze zijn zeer verlegen.Toch beginnen ze spontaan een lied voor ons te zingen. Ik vraag of ik een foto van hen mag maken. Het is voor hen geen probleem.Een handvol snoepjes hebben ze eerlijk onder elkaar verdeeld.

 

Onderweg kwamen we nog een schaapherder met zijn kudde tegen. We probeerden een praatje te maken en vroegen of we hem met zijn kudde mochten fotograferen. Ook hij stond het glimlachend toe.

 

Bij Khenifra verlaten we de N8 en gaan via een slingerende bergweg naar het cederbos. We hebben op een schitterende plek onder de hoge ceders bivak gemaakt. Het licht viel prachtig door de hoge bomen: het was onaards mooi. Een man uit de streek kwam aanrijden, zette zijn brommer achter onze auto en haalde een kist van zijn bagagedrager. Hij ging op de grond zitten en maakte de doos open. Er lagen allerlei gepolijste stenen in. Hij vroeg of wij iets wilden kopen, wij zeiden nee. Hij bleef rustig zitten, drong niet verder aan en bleef wachten. Na een tijdje vroeg hij of we iets wilden ruilen. Ik had een omslag doek om, gekregen van de PTT. Ik gaf hem mijn omslagdoek. Hij zei dat zijn vrouw dit prachtig zou vinden.
Ik wilde er niets voor terug hebben, maar hij stond erop dat ik een van zijn gepolijste stenen zou uitzoeken. Ik nam een Onyx. Bij Marijke en Betty gebeurde hetzelfde. Zij hadden nog potloden en schriften en een aansteker.  Zij kregen twee eieren van agaat en malachiet. De man was oprecht blij en dankbaar. Wij vonden zijn gave aan ons veel te groot, hij wilde dat wij de stenen aannamen.
Als we nog tijd hadden waren we welkom in zijn huis. Zijn vrouw zou voor ons koken.Wat een gastvrijheid en warmte.

 

We hebben een kampvuur gemaakt tegen de kou. Er passeerden enkele landrovers die ook een plek zochten voor de nacht. We zaten op 1800 m hoogte en het was koud die nacht. Ik heb gedroomd dat mensen een tent opzetten vlak naast onze auto. Het was zo levensecht dat ik nauwelijks kon geloven dat ik het had gedroomd. We hadden allemaal nog wel een dagje in het cederbos willen blijven, maar door een wederzijds misverstand, vertrokken we de volgende dag richting Meknès

 

 

Dinsdag 20 april

 

Via Ifrane rijden we naar Meknès. De beschrijving van de Trotter over de camping klopte dit keer niet; er was geen kampwinkel en slecht onderhouden sanitair. Bijna de hele camping is afgehuurd door de ANWB. Zij begeleiden veertig mensen in een georganiseerde caravan- en camperreis door Marokko. We maken tonijnsalade voor de lunch. We kunnen vanuit de camping lopend naar de stad voor een eerste verkenning. We eten in de soek in een sjiek leeg restaurant. We worden thuisgebracht door een taxichauffeur die ons naar een plek brengt waar kif aangeboden werd. We zijn er niet op ingegaan.

 

 

Woensdag 21 april

 

Om half tien gaan we lopend naar Meknès .We bezoeken het mausoleum van  Moulay Ismail Het is een grafkamer bestaande uit drie vertrekken: de ruimte voor de rituele wassing, met een fontein in het midden, het vertrek met het graf van Moulay Ismail en het vertrek met de graven  van zijn vrouw . Moulay Ismail regeerde 55 jaar in Marokko 1672 tot 1727.

 

De plafonds zijn prachtig bewerkt en gemaakt van cederhout. In de mihrab bevinden zich de vier kleuren van de koningsteden: het blauw van Fes, het groen van Meknès, het geel van Marrakech en het wit van Rabat. We lopen naar het plein el Hedim. We drinken koffie en genieten van alles wat we zien.
Je blijft foto’s maken. Vervolgens wandelen we door de soeks naar de Medersa Bou Inania. De koranscholen in Marokko zijn juweeltjes van bouwkunst en ook deze. We hebben gegeten in Le Riad De pasticia met duif werden het restaurant binnen gebracht door een jongetje. Waarschijnlijk laat het restaurant sommige gerechten maken door vrouwtjes uit de buurt. Wij waren de enige gasten in het restaurant. Gezellig is anders. Op de terugweg hebben we in de soeks allerlei ambachtslieden bezig gezien. Een naaiatelier waar kinderen op een voor ons mysterieuze manier draden vasthielden terwijl volwassenen met de hand zomen in jurken naaiden.We zagen een man die, in een donkere smalle kelder met een open deur naar een straatje in de soeks, met zaagsel een vuur stookte voor het water in de hamam. Een bakker was bezig allerlei broden die mensen hadden gebracht in een grote oven te schuiven en verderop zagen we een timmerman de mooiste bedden maken. We wilden met een koetsje naar de camping gebracht worden en gingen in onderhandeling met een jongen. Hij vroeg teveel . Vervolgens gingen we naar een oudere man die een redelijke prijs vroeg. Ruzie tussen de jongen en de oude man. Kennelijk was de jongen aan de beurt om te rijden. De jongen zei dat we moesten instappen. Wij weigerden. We wilden met de oude man mee omdat we de jongen onsympathiek vonden. Weer ruzie.
We gingen lopen. De oudere man kwam met zijn koetsje achter ons aan en bracht ons naar de camping.

 

 

Donderdag 22 april.

 

We bezoeken het stadje Moulay Idriss. Het is de heiligste stad van Marokko en voor minder gegoede moslims vervangt een tocht naar de stad de bedevaart naar Mekka. Al generaties lang bezoekt de nieuwe koning na zijn troonbestijging als eerste deze stad. Heel bepalend in de stad is het mausoleum van Idriss I met zijn groene pannendak. Als niet-moslims mogen wij er niet in. We gaan koffie drinken op een terras: Gerard en ik zorgen voor de zoetigheden.

 

Door twee jongens worden we naar het bovenste terras van het stadje gebracht. We hebben van daaruit een schitterend uitzicht op het mooie witte stadje.Teruglopend naar beneden vragen twee tieners die sjouwen met grote flessen water of wij ook een paar flessen willen dragen. Eenmaal beneden vragen zij om geld. We hebben hun lachend duidelijk gemaakt dat als er iemand geld zou krijgen wij dat zouden moeten zijn, tenslotte hadden wij hun flessen gedragen!

 

We lunchen en gaan door naar Volubilis. De stad is cultureel en historisch gezien de interessantste plaats van Marokko. Men weet niet precies wanneer de stad ontstaan is. Men weet wel dat de stad tot bloei kwam onder de Mauretanische koningen, van de 3e eeuw v. Chr. tot 40 n. Chr.

 

In 45 n.Chr. werd Mauretanië geannexeerd door de Romeinse Keizer Claudius. In de 2e en 3e werden het Forum, de basilica en het capitool gebouwd. Men schat dat de stad toen ongeveer 20.000 inwoners telde. Na de stichting van Fès werd de stad verlaten. De aardbeving die in 1755 Lissabon teisterde, vernielde in Volubilis de enkele monumenten die door de tijd gespaard waren. Lopend door de ruïnes  krijg je wel een indruk hoe deze stad eruit heeft gezien. Ik ben steeds weer verbaasd over de ligging van de oude Romeinse steden in het landschap. Schitterend! Hier kun je op het Forum lopen zonder mensen tegen te komen. Op zich is dat al een bijzondere ervaring. Daarnaast het besef op historische grond te lopen.

 

We rijden naar Fès, naar de ons bekende camping bij de start van de reis.

 

We willen terug naar hetzelfde restaurant van de heenreis, omdat Marijke ook moet proeven hoe lekker het eten was. We worden met een taxi gebracht, we geven het kaartje van het restaurant aan de chauffeur en hij zegt te weten waar het is. Hij stopt op een totaal andere plek. Misschien kan hij niet lezen. Als wij zeggen dat het restaurant in de Medina ligt, vraagt hij een jongetje ons te brengen.
Het restaurant blijkt gesloten. We eten elders, maar minder lekker. De jongen die ons gebracht heeft wil op ons wachten en ons terugbrengen naar de taxistandplaats. We zijn verbaasd als hij na twee uur inderdaad nog aanwezig is.

 

 

Vrijdag 23 april

 

Om negen uur vertrokken uit Fès. We besluiten toch door het rifgebergte te rijden hoewel de reisgidsen dat afraden. Dezelfde weg rijden als bij het heengaan lokt ons niet. We nemen onze voorzorgsmaatregelen: we zullen niet op dit stuk stoppen om te lunchen en vlak achter elkaar rijden.

 

We moeten dwars door Fes om op de weg naar Ketema te komen. Het is een prachtige, kronkelende bergweg vol met diepe gaten 100 km lang. Overal zien wij bloeiende bergweiden. We zien dat op kleine veldjes tegen de berghelling hasj wordt verbouwd. Mensen beduiden ons te stoppen en willen hasj verkopen. Twee jongens rijden achter ons aan en zitten bijna in mijn auto.
Dan gaan ze voor Gerard rijden. Ze minderen gas zodat wij dat ook moeten doen. Ze willen hasj verkopen. Gerard zegt vriendelijk maar duidelijk geen interesse te hebben. Ze gaan aan de kant staan en we rijden er voorbij.

 

We komen door een prachtig larixbos. Daar blijkt een politiecontrole te zijn. Buitenlanders mogen door en worden niet aangehouden. We besluiten onder het toeziend oog van de politie te lunchen.

 

Als we op onze vertrouwde camping in Chefchaouen aankomen en ons geïnstalleerd hebben lopen we meteen naar de stad om op het plein iets te drinken. We eten bij Alladin, een sfeervol restaurant, goed eten, alleen geen wijn.

 

 

Zaterdag 24 april

 

We willen vandaag met de boot terug naar Spanje. We vertrekken om negen uur uit Chefchaouen.
Het is ongeveer 100 km naar Ceuta. Bij de grens is het dezelfde heksenketel als op de heenweg. Men rijdt bumper aan bumper, voegt in waar het niet kan en parkeert daar waar het niet mag. We slagen er in om ons van niemand iets aan te trekken en onze eigen weg te gaan.

 

Als we in Tarifa aankomen en de klok weer gelijk hebben gezet, er is twee uur tijdsverschil met Spanje, gaan we eten in de stad. We hebben een heerlijk verse zeetong gegeten. Dan naar onze camping in Tarifa.

 

 

Zondag 25 april

 

We ontbijten gezellig samen. De sticker wordt van mijn auto verwijderd en Marijke en ik maken ons gereed om naar huis terug te keren. Het Marokko-avontuur zit er op. Het was een schitterende avontuurlijke reis met goed gezelschap. Voor herhaling vatbaar.