home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Mauritania 2002
::
mauritania
  • algemeen
  • mauritania
::
reisverslag
Mauritania 2002 :: mauritania :: reisverslag

 

Van NEDERLAND door EUROPA naar het zuiden van SPANJE

 

Woensdag 3 juli 2002 (583 km) - Start van een Woestijnavontuur

 

Wij vertrekken via Harmelen (afscheid Moeder vB) terwijl 350 kilometer zuidelijker de familie Dufresne vanuit St Quentin Noord-Frankrijk achter zich laat. 583 Kilometer later strijken we neer bij een wegrestaurant even voor Orléans.

 

Donderdag 4 juli 2002 (770 km) - Rijdag tot Bilbao 

 

Ontbijt met croissantjes. Een flinke rijdag. Onderweg proberen we de tripmaster (nieuw aangeschaft bij Kees Tijsterman) aan de praat te krijgen. Tevergeefs. Om acht uur vinden we een plekkie bij een motel in de buurt van Bilbao.

 

Vrijdag 5 juli 2002 (960 km) - Wij in Algeciras, Autopapieren in Utrecht

 

Koffie, croissantje en rijden maar weer. We krijgen files te verduren, maar om half tien zijn we bij de haven in Algeciras in Zuid Spanje. Daar komen we tot de ontdekking dat onze autopapieren in Utrecht zijn achtergebleven. Dolf gaat ze met DHL versturen en we hopen dat ze maandag in Malaga op het vliegveld zijn. Bellen met Javanosi en ergens langs de kust vinden we een camping waar we elkaar ontmoeten. 

 

Zaterdag 6 juli en zondag 7 juli 2002 - Campingdagen

 

Nadere kennismaking. Spelletjes, wandelingetjes en tripbesprekingen. Iedereen rust uit na de lange rijdagen. De camping zit vol met jarenlang geïnstalleerde Spanjaarden met tuinkabouters en al!

 

MAROKKO

 

Maandag 8 juli 2002 (335 km) - Dank DHL en op naar Afrika

 

Javanosi vertrekt richting veerboot. Om half elf verlaten wij de camping in de tegenovergestelde richting naar Malaga. Om twaalf uur hebben we de papieren in handen. Bij de Carrefour laten we extra pasfoto’s maken en doen we inkopen.
Om 19.00 uur verlaten we Spanje met een snelle boot naar Ceuta. Dan nog even doorkachelen en om 23.00 (21.00 Marokkaanse tijd) uur zijn we herenigd met onze reisvrienden op de camping van Chefchaouen in Marokko.

 

Dinsdag 9 juli 2002 (265 km) - Chefchaouen

 

‘s Ochtends maken we een wandeling door het mooie blauwwitte Chefchaouen. Heerlijk! G laat zijn haar knippen in een kapsalon uit een andere eeuw. Het resultaat mag er zijn. Rond de middag vertrekken we naar Salé (bij Rabat) via een mooie route. Om vijf uur installeren we ons op de camping.

 

Woensdag 10 juli 2002 (286 km) - Visa & Ganidini in Rabat, Gebak in Marrakech

 

Met een bootje varen we de rivier, die ons scheidt van Rabat, over. In twee kleine taxi’s  bereiken we om tien uur de Ambassade van Mauretanië. De wachttijd van een paar uur besteden we in de mooie Medina van Rabat. Rond de middag hebben we de paspoorten mét visum in handen.
Het land viert feest! De stad is vol met vlaggen en feesttenten vanwege het aanstaand huwelijk van de koning.

Terug op de camping lopen we zowaar Gandini-himself, lui-même dus, tegen het lijf. Javanosi gaan uit hun dak! De man, “Le Dieu” volgens Noémie, wordt na een signeersessie uitgezwaaid door vier dolgelukkige Fransen.
Over een drukke slingerende tweebaansweg bereiken we Marrakech begin van de avond. Vanaf camping “Le Palmérie” gaan we met een taxibusje naar het centrum van Marrakech. We genieten van de exotische stad, drinken verse sinaasappelsap en eten bij een van de vele kraampjes op het befaamde El Fnaa Plein. Na koffie en mierzoete gebakjes brengt de taxi ons terug naar de camping. Moe naar bed.

 

Donderdag 11 juli 2002 (164 km) - Tizi-n-test Pas

 

Uitgeslapen en CB’s geïnstalleerd. Na inkopen bij Marjane klimmen we naar de Tizi-n-test pas. De stoffige weg slingert langs diepe afgronden en steile bergwanden. Genieten! Net over de col (op ruim 1800 m) slaan we om vijf uur ons eerste echte bivak op. Prachtige uitzichten en heerlijke geuren. Gerard, Simon en Simba klauteren nog verder naar boven. Vroeg slapen.

 

Vrijdag, 12 juli 2002 (254 km) - Artinasal uhhh Artisanal 

 

Om half negen hobbelen we weg van ons plateau. Weer een prachtige route. We krijgen een aardig beeld van het leven hier in de bergen als we door een lang gerekt dorp slingeren. Na een stukje rechte weg genieten we van een mooie piste, waarna we een rivierbedding in een kloof met een palmentuin volgen. Geweldig! Rond zes uur vinden we een mooie kampeerplek bij een klein berberhuisje.
G veroorzaakt hilariteit als hij “artinasal” zegt als hij “artisanal” (ambachtelijk) bedoelt.

 

Zaterdag 13 juli 2002 (293 km) - Mooie route naar Guelmin

 

Om acht uur rijden we. Met de wpt’s in onze Garmin navigeren we naar een prachtige kloof (route C3), eindigend bij Âit-Herbil. Het is midden op de dag en bloedheet. In de schaduw van een paar palmbomen en de rotswand lunchen we. G valt bijna flauw als op z’n vinger onder een steen terecht komt. We bellen met Pa en Bernard. De route trekt verder door een schitterend grinddal met bergwanden in oranje en oker. We zijn wát blij met de wind die voor een beetje verkoeling zorgt. Om zes uur genieten we na op de camping van Guelmin.

 

Zondag 14 juli 2002 (131 km) - Wit Strand

 

We installeren de antennes voor de CB’s en ook onze thermometer. Kunnen we de buitentemperatuur aflezen. Om half elf vertrekken we via de markt voor inkopen door een Oued naar het Witte Strand. Door de regen is het zand knap zompig en modderig hier en daar. Prompt rijden we ons vast. Het hoort erbij! Met de lier is de lostrekklus zó geklaard. Op het witte strand in de buurt van Fort Boujerif maken we bivak. Simon doet bij G op schoot zijn eerste rijervaringen op.

 

Maandag, 15 juli 2002 (232 km) - Langs de kust naar Tarfaya

 

Het regende bijna de hele nacht! En nog steeds, als we om half tien vertrekken. Slingerend gaan we verder over het plateau langs de kust, de Gandini-gps-punten volgend. We ontmoeten Edwin, Petra en hun zoontje Roy. Ze maken in hun Landrover (Camel Trophy) met aanhanger een “oefen”tocht door het zuiden van Marokko als voorbereiding voor de rondreis door Afrika die ze volgend jaar hebben gepland. Aan de monding (“le Trou”) van de Draa treffen we jonge Fransen met een Mitsubishi.
In Tantan tanken we en kopen we in. Terug bij TOY blijkt onze schep verdwenen. Bivak in de duinen langs de weg voor Tarfaya.

 

Dinsdag, 16 juli 2002 (652 km) - De Westelijke Sahara

 

Vroeg op weg. De lucht is helblauw, de temperatuur loopt op tot 25 graden. Plankgas gaan we over het asfalt zuidwaarts. Bij Laâyoune gaan we de grens (een denkbeeldige lijn) van de Westelijke Sahara over. De eerste controle komt van de Koninklijke Gendarmerie en 500 meter verder is het de politie die ons checkt. Gelukkig hebben we formulieren met al onze (paspoort- en meer-) gegevens. Later krijgen we nog een paar controles.
Op de camping aan de weg naar Dakhla ronden we de dag af. Van buiten de ommuring dringt een onbehoorlijke stank zich aan ons op. Dat krijg je als een zootje dromedarissen je buren zijn.

 

Woensdag, 17 juli 2002 (394 km) - Tussen Woestijn en Oceaan

 

Om half elf zijn we klaar voor de rest van de lange weg naar Mauretanië. Javanosi zijn de pilot. Prachtig is het om door de eindeloze savannen van oker, roze en rood zand te trekken. Hier en daar duiken rotspartijen en duinen op. Rechts strekt zich de oceaan uit. Soms zien we een vissersdorpjes met hutten van plastic, karton en dekzeilen. Op het strand houden we een picknick. Het zand is spierwit. Het komt van vermalen schelpen en schelpdiertjes.

De Marokkaanse grens. Om half drie is de Marokkaanse uitreis geregeld (gendarmerie, politie, douane). Het kantoor van de politie is te vergelijken met een schuur. De halfgeklede mannen liggen op een matje op de stoffige grond, om hen heen borden met schimmelende etensresten. Op een plank achter hen ligt het smoezelige schrift waarin de gegevens genoteerd worden. Het lijkt wel een strafkamp midden in de woestijn. En wie weet, is dat ook zo. De bewoonde wereld is heel ver weg. De douanebeambten zitten er een beetje beter bij. Ze willen drank. Javanosi geeft ze hun laatste Chimay.

Dan verder naar de Mauretaanse douane. Over de restjes asfalt van de “Spaanse weg” hobbelen we door niemandsland. In het terrein rondom zouden nog steeds mijnen liggen. Autowrakken getuigen dat het hier wel eens mis gegaan is.

 

MAURETANIË

 


Was het aan Marokkaanse grens een beleving, hier is dat een veelvoud ervan… In tenten van groen zeil liggen matrassen met gaten, vlees hangt te drogen in de zon, een restje couscous ziet zwart van de vliegen, ratten klimmen op het dak ... Je moet het zien om te geloven dat deze beschrijving een fractie van de werkelijkheid weergeeft.

Mohamed Arturo, de gids die Jacques gecontracteerd heeft via het internet helpt ons bij de formaliteiten.

Dan gaat de laatste slagboom voor ons open. Mohamed gidst ons naar Nouadhibou over een heerlijk zandspoor. In de stad voelen we ons helemáál in Afrika. De mannen en de vrouwen in kleurige kleding, ezelswagens, stoffige straten…
Binnen de muren van herberg Momo en Chez Arturo stellen we onze toyzz op. In een kamer met matrassen en tapijten op de vloer genieten we van thee en koelte. Javanosi hebben dikke pret om de toespraak van G in het Nederlands en nog meer zijn ze in hun sas met de EtW-T-shirts. Op de achterkant staat de tekst: "RAID MAURITANIË 2002 JAVANOSIBEGE.
Om half elf komt er een eind aan deze grensoverschrijdende dag.

 

Donderdag 18 juli 2002 (76 km) - Formaliteiten in Nouadhibou en Uitstapjes

 

Om zes uur worden we wakker van de oproep tot gebed. Na een ontbijtje van brood en boter gaan we te voet de stad in om geld te wisselen, een verzekering af te sluiten en om de permits voor het NP Banc d’Arguin en de strandroute aan te vragen.
Heerlijk ronddwalen. Een markt voor vissersspullen. In smalle straatjes zijn stalletjes met golfplaten daken. Rommelig en vuil is het. Kisten vol met bouten, schroeven, kabels, laarzen en allerlei rommel. Overal ligt vis op de grond en de mannen hangen op matrassen met melk (zrig = wrongel) of thee. Ze kauwen op 'n stukje hout om hun tanden schoon te houden... uh probéren te houden…
Dan brengt Mohamed ons naar de vissershaven. We steken over tussen de groene taxibusjes, ezelswagens en loslopende geiten door. In slierten hangt vis te drogen. Het trekt katten en vliegen aan. Een visser vertelt ons dat men in Japan er (ook) dol op is.
In een taxi (een hele oude R12 met gaten in de bodemplaat) gaan we naar de markt. Het is er kleinschaliger dan in Marokko en er zijn veel meer vrouwen. In de vleeshal is het een en al hakmes en vlieg, naast het vlees natuurlijk. We zijn er getuige van hoe een dief door mensen op de grond wordt gedrukt in afwachting van de politie. Het volk probeert zo dichtbij mogelijk te komen om te zien wie de snoodaard is.

Met onze TOYs gaan we naar Cape Blanc, de beroemde plek waar menig schip een treurig einde vond. Roestige wrakken voor de kust maken duidelijk wat bedoeld wordt met het “scheepskerkhof”. We klauteren de rotswand af met een touwladder. Op het strand bereiden Mohamed en zijn vriendin een heerlijke (verse!) vis barbecue.

Terug op de “camping-binnenplaats” rusten en douchen we. Om negen uur brengt een taxi ons naar het huis van de gids. Eén kamer groot, een kleed, kussens en één lamp. Vooraf worden verse vijgen gepresenteerd. De schaal couscous met kamelenvlees staat op een rond kleedje. Uiteraard gebruiken we bij het eten onze rechterhand. Heerlijk is ook de salade. Eerst eten wij, dan oma en tante en als laatste de drie stille vrouwen. Tante duikelt een cassettebandje op en danst. Wat een avond!

 

Vrijdag 19 juli 2002 (194 km) - N.P. Banc d'Arguin

 

Na de boodschappen nemen we afscheid van Mohamed. Om elf uur zijn we op weg voor een heerlijke woestijnrijdag voor het grootste deel door het N.P. Banc d’Arguin. Zwaar ploegend door het zand soms en via waypoints onze weg zoekend. Bivak in zand en wind, een lastige en prachtige combinatie!
De imperiaal en drie jerrycans van Javanosi worden plechtig begraven. Het geheel was veel te zwaar, waardoor het boeltje zakte en de voordeuren niet meer open konden.

 

Zaterdag 20 juli 2002 (153 km) - Zandduinen, Strand en Kampvuur

 

De dag begint met het doorkruisen van zalige zandduinen. We trekken langs een baai met krabben en vogels en komen aan bij het strand voor het laatste stuk naar Nouakchott. Er zijn volop vogels, pelikanen, flamingo’s, meeuwen, aalscholvers.
Even voorbij een vissersdorpje, zomaar ergens op het strand, houden twee politieagenten ons staande. We zouden een stopbord genegeerd hebben. In de achteruitkijkspiegel zien we nog net hoe zijn maat het bord overeind zet. Duidelijke poging om aan bijverdiensten te komen. G en J zijn de redelijkheid zelve. Maar niet Valérie en ik. En als de Mauritaanse man ergens een hekel aan heeft dan is het in een vreemd taaltje kijvende vrouwen. Benauwd wuiven ze ons door. Zonder steekpenningen!
Op een mooi stukje strand stoppen we voor lunch en bivak. Het is heet. Het goed afkoelen in zee. In de donkere avond maken we een fantastisch kampvuur.

 

Zondag 21 juli 2002 (215 km) - Vissers in Nouackchott en Woestijnbivak

 

Om tien uur stappen we in de airco van onze auto’s. Veertig graden is het al. Hordes krabben vluchten weg van de smakelijke kadavers, als we naderen. Vanuit de diepste diepten van de oceaan zijn vissen op het strand terecht gekomen. Door het wegvallen van de druk zijn ze tot ronde bollen opgezwollen.

Een kleine 100 kilometer later bereiken we de hoofdstad, Nouackchott. We stuiten op een schilderachtig tafereel. Langs de waterlijn is het een drukte van belang. Blauwe houten scheepjes met vis worden met vereende (man)kracht uit het water getrokken. Prachtige Senegalese vrouwen zetelen als matrones op een omgekeerde emmer. Daaronder ligt hun geld. Vaardig en vlot drijven ze handel. De mannen sjouwen vis in manden naar de vrouwen of naar de verderop gelegen vismarkt. De vissen die eraf vallen worden gretig opgeraapt door smoezelige jochies. Dit is hun manier om wat geld te verdienen.

Terug naar de stad. Met een hogedrukspuit worden de auto’s van het zeezout ontdaan. We tanken en doen inkopen. Bij een hele serieuze bakkerij genieten we een gebakje. Dan de stad uit door de zanderige straten met de betonblokken huizen.

Na een stuk over de asfaltweg en vier controles door gendarmerie en politie, slaan we linksaf op een prachtige piste. Eerst trekken we over een witte vlakte. Dan duiken links en rechts steeds meer duinen op. We rijden met een snelheid van 60 á 80 km/u. Prachtig is het. Het zand heeft alle tinten wit, grijs, rose, geel, oranje en rood. Beide toy’s komen vast te staan. Hilariteit en pret. Bij een smalle doorgang buigen we af naar rechts. Er zit een heerlijk steile duik in het traject. Geweldig! In oranje lage duinen installeren we ons voor de nacht. Om half acht is het nog steeds 40 graden.

 

Maandag 22 juli 2002 (261 km) - Zandstorm en Hitte

 

Simon heeft de hete (35 gr) nacht in de hangmat doorgebracht. Maar waar en hoe je ook ligt, heet blijft errug héét! We volgen het lange pad door de woestijn met duinen in prachtige kleurschakeringen. We trekken langs een droog meer, verlaten mijnen en onbeschrijflijk mooie sleetse bergketens.

Rond half zes slaan we het bivak op. De thermometer geeft 45 hete graden aan. Het rustige weer verandert plotseling. Het begint te waaien, hard te waaien. In de verte doemt een donkere wolk rood zand. Regen en onweer komen aangedenderd. Snel grissen we losliggende dingen bij elkaar. Dan wachten we de bui af. Vijf minuten duurt dit natuurgeweld. Maar dan zijn we omgetoverd in zandmannetjes. Even is het doodstil en dan komt de bui terug. Van de gehoopte opfrissing komt niets terecht. Simon slaapt in de hangmat en Valérie en Noémie liggen in het zand. In de Javanosi-daktent is het bloedheet. En ook wij hebben een half doorwaakte nacht op onze selfinflating matjes. Die dingen ventileren nu eenmaal voor geen meter. Het is alsof je op kokend water ligt.

 

Dinsdag 23 juli 2002 (89 km) - Uitputting in Heet Zand

 

De dag begint met 33 graden. Het is tien uur en ons track naar punt D15 loopt vast in duinen die er niet zouden moeten zijn. Door de hitte is het zand ongelooflijk zacht. Banden af laten lopen dus. Maar ‘t maakt nauwelijks uit. Om en om staan we vast en moet er gezwoegd worden om los te komen in de onverbiddelijke hitte van rond de 50 graden. De kinderen mogen de auto niet uit, te gevaarlijk. Het onvermijdelijke gebeurt als we over een rotsig stuk terrein scharrelen. Een lekke band! En niet te repareren. Een flink gat heeft voor een echte “platte” gezorgd. Een tikkie zielig staat onze toytank mank in de middaghitte. In deze omstandigheden is het bepaald geen pretje om het wiel te moeten wisselen. De slotbout/het wielslot is met heel veel moeite (te strak, heet, zand) los te krijgen. Alles aan de auto is op griltemperatuur. Alleen met handschoenen aan kun je de boel aanraken zonder te verbranden. Steeds komen Jacques en Gerard in de airco van de auto van Javanosi. Na tien minuten en een fris drankje koelen ze af om weer even de hitte te trotseren. Uitputtend. Maar het lukt na lang zwoegen.
We keren om en vinden een punt vanwaar we langs de rotswand om de duinen heen kunnen. Daarna volgen we een oued (droge rivierbedding). Het leed is nog niet geleden. Even niet opgelet als we een blikje cola drinken. We verliezen gang en daar staan we diep in het zachte zand. Muurvast! Javanosi is al om de bocht verdwenen. We roepen ze op via de radio. Daar komen ze aangestoven. Het hele spel begint van vooraf aan. Zandplaten, scheppen, lieren met dubbele kabel… Is de een met moeite los, dan staat de ander weer vast. Gelukkig kunnen we ons hierna wat opfrissen bij een waterput.
Voorbij een huttendorpje vinden we om kwart over zeven een bivak (met boom!) in de buurt van een kleine landingsbaan. Eindelijk rust. G is uitgeput…

 

Woensdag 24 juli 2002 (163 km) - Dieseltekort en bijkomen in Atar

 

Genieten is het van de aangename 31 ochtendgraden. Het oliepeil wordt gecontroleerd en een nieuw luchtfilter aangebracht. Half negen rijden we. Na alle stress van gisteren kan een foutje in de Gandini-instructies er ook nog wel bij. Op zich niet erg, maar het kost 24 extra kilometers. En dat is ietsje minder, als je bedenkt dat we aan de laatste litertjes diesel bezig zijn. J durft het niet aan te tanken in een dorpje. De brandstof moet daar uit vaten getapt worden. Dan is er een aardige kans dat de diesel vervuild is, wat voor zijn commonrail-motor heel slecht is. Meenemen voor-het-geval-dat, is voor hem ook geen optie.
Er wordt driftig gerekend over de kilometers naar de bewoonde wereld. G stelt voor om alle resterende diesel in één auto te tanken, zodat die zeker Atar haalt. Die toy kan vervolgens met extra diesel terug komen. J ziet het niet zitten. Door dus maar. Samen.
Mooie rit over stenige plateaus, door oueds en langs huttendorpjes. Opgelucht halen we de piste met verkeer. Tergit laten we rechts liggen en we koersen direct op Atar aan. Dan komt ons een auto met een Frans kenteken tegemoet. Walter en Rosaline. Ze hebben honderden liters diesel aan boord, waarvan ze best wat kunnen missen. Geen cent willen ze hebben voor de brandstof. We spreken af dat ze de volgende dag naar camping Bab Sahara (in Atar) komen voor een gezellig aperitief. Zij gaan door naar Tergit (oase) en wij naar Atar door een gebied met mooie tafelbergen. Met de diesel van W&R halen we Atar zonder probleem.
Om kwart over zeven hangt de hangmat (aan een hangmatbeugel) en hebben we “warm” gedoucht.

 

Donderdag 25 juli 2002 

 

Campingdag. Hilariteit. Javanosi slapen op matrassen buiten. J dacht dat Simba tegen zijn hoofd aan knuffelde. Blijkt het de campingschildpad geweest te zijn.
Rusten valt niet mee in vijftig hete graden. Genadeloos blakert de zon het zanderige terreintje. We hangen rond in de schaduw van de keuken en zitten met onze voeten in zo koud mogelijk water. Douchen is ook al een hete aangelegenheid. De waterreservoirs staan op het dak. Met ons allen slenteren we het stadje in en kopen kamelenvlees op de markt. Een groepje Polen komt aan en Walter en Rosaline zijn op tijd voor een hapje en drankje. Een warme maar heel gezellige avond hebben we met kamelenbrochettes en pasta.

 

Vrijdag 26 juli 2002 (200 km)

 

Na de inkopen rijden we om elf uur Atar uit. Walter en Rosaline hebben met hun Nissan (met simpel tentje op de imperiaal) ons kleine konvooi versterkt. Relaxte rit over grind en een groot chott. Aan de voet van een berg bij bomen slaan we het bivak op. W&R delen hun fles heerlijke Franse Bordeaux met ons. Het is windstil en een uur of tien valt ook het bivak stil.

 

Zaterdag 27 juli 2002 (130 km)

 

Redelijk “koele” nacht, 28 graden. Om half tien vertrekken we. Wij zijn vandaag de pilot. Leuk. De route is vooral steenachtig en we gaan een paar indrukwekkende passen over. We zijn op weg naar de krater Guelb er Richat. Vanaf de Puit el Beyed (put) is het even zoeken naar de precieze route naar boven. Het is een errug steil en errug rotsig pad. Hobbelend bereiken we de rand van de krater. Prachtig uitzicht en daarna een heerlijke doortocht over de bodem van de krater. Geweldig! Voor de nacht nestelen we ons op een duinige zandvlakte.

 

Zondag 28 juli 2002 (153 km)

 

We worden gewekt door een paar vrouwen en een heel mooi meisje. Ze bieden zelfgemaakte kettingen en armbandjes te koop aan.
De route van vandaag voert ons door een oued naar Ouadane. Dit stadje is een van de oudste van Mauritanië. De nieuwsgierige dorpelingen stuiven weg als J Simba uit de auto laat. Zodra de hond is aangelijnd, durven ze weer en kuiert men met ons mee door de wirwar van smalle straatjes van de ruïnes (werelderfgoed). Gelukkig is er een lokale gids die ons er doorheen leidt en veel vertelt.

Over de snelle piste rijden we naar Chinguetti. Nog zo’n eeuwenoud half verzand woestijnstadje met palmentuin. Een lokale gids, Jenny, leidt ons rond. We zien hoe ambachten worden uitgeoefend en handel wordt gedreven. Indrukwekkend is het bezoek aan een beroemde “bibliotheek”. In een lemen huisje liggen manuscripten op stoffige planken de tijd te weerstaan. De beheerder draagt geen handschoenen als hij door de boeken bladert. Ook wij mogen er gewoon aan zitten.
We zetten onze auto’s op de binnenplaats van de herberg, waar we ’s avonds eten. Heerlijke couscous met dadels.

 

Maandag 29 juli 2002 (110 km)

 

Na een gezamenlijk ontbijt rijden we om elf uur weg. Onderweg klauteren naar een grot met mooie muurschilderingen. Ook bij fort Sagan houden we pauze. G klimt op een wankele ruïnemuur. Vandaar kan hij een mooie foto maken. Helaas, als hij naar beneden probeert te komen, brokkelt de muur spontaan af. Oeps! Met Walter’s hulp staat G even later weer in het hete woestijnzand.
Bij de middagpauze is het heter dan ooit (bijna 60 graden). Iedereen blijft in de auto met airco om snel iets te eten en te drinken. Onderweg kopen we schapenvlees, houtskool en water.
Via de Amogiarpas en de Amogiarkloof bereiken we Atar. Na een gezamenlijk avondmaaltijd op de camping trekt iedereen zich terug in het eigen holletje.

 

Dinsdag 30 juli 2002 (117 km)

 

Om half tien rijden we Atar uit. Tijd voor koers Tidjika. Rosaline en Walter hebben besloten met ons mee te gaan i.p.v. hun geplande trip naar Choum te maken. De gebruikelijke inkopen, geld wisselen. Het is elf uur en een kleine veertig graden als we over de asfaltweg Atar uit rijden. Na een prachtige bergpas (Passe de Zarga) slaan we af op de stenige piste. De route is niet echt opwindend. Tamelijk vlak, rotsen, kiezels. Er is één duindoorgang, waar J naarstig een doorgang zoekt en W een paar keer komt vast te staan. Aan het eind van het plateau is een uitdagende grillige stenige pas (de Lebchir). Het is na zessen als we het kamp opslaan op een grinderige bodem.

 

Woensdag 31 juli 2002 (162 km)

 

Om te beginnen: 35 graden! In de airco van onze auto’s rijden we om even na negenen verder. Javanosi en wij navigeren om beurten. De route is ongeveer als gisteren. In de buurt van een waterput vinden we een beetje schaduw onder een boom voor de middagpicknick.
De Javanosi-auto heeft een gebroken schokdemper. Ze willen beslist niet naar Néma, maar vanaf Tidjika over de asfaltweg terug. G draagt reparatiemogelijkheden aan. Maar J is in paniek, zoals vaker bij technische problemen.
Tegen zessen bereiken we een duingebied. We staan een paar keer vast. Ruim na zevenen staat het bivak. Iedereen bekaf. We staan nog niet of er duiken vanuit het niets mensen op. De mensen willen niet weg ondanks herhaald verzoek. Uiteindelijk is het Simba die ervoor zorgt dat de mensen ons met rust laten.
Heftige paniek als een schorpioen vlak langs de voeten van Noémie en Jacques loopt. Walter bekijkt het rustig en slaat het diertje dood met de schep. Het blijkt een roze spin met acht behaarde poten.

 

Donderdag 1 augustus 2002 (134)

 

Al voor het ontbijt duikt het bezoek van gisteren weer op. Opgetogen vertrekken ze met de vuilniszak van Walter.
In het begin is de piste goed te volgen, maar dat verandert. Op het heetst van de dag komen we bij een oversteek van 17 kilometer duinen aan. Javanosi zoekt en zoekt en zoekt. Maar de sporen die we volgens Gandini zouden moeten volgen om over te steken, zijn nergens te bekennen. We zijn waarschijnlijk de eerste dit seizoen die de doorsteek gaan maken. We besluiten dat wij voorop gaan en “cap” rijden op het waypoint aan de overkant van de duinenzee. Het gaat fantastisch! Door de loodrechte zon, zie je nauwelijks diepte. Dus duikt er nu en dan een auto in een niet vermoed gat. Heelhuids bereiken we de overkant.
Tijdens de lunch in een zanderige rivierbedding komen er twee auto’s aan. Drie Mauritaniers (gidsen/chauffeur) en twee Belgen. De Belgen willen heel graag met ons verder. De gidsen geven ons een compliment voor het spoor dat we gemaakt hebben door de duinenzee. Zij hadden een makkie.
Na de middag rijden we een mooie rit door bomige oueds en een fantastische tocht door Rachid. Na 12 kilometer op een zware zandpiste keren we om met de Belgen voorop om weer goed op de route te komen. In het donker klappen we de tenten op naast de piste.

 

Vrijdag 2 augustus 2002 (610 km)

 

Met de Belgen voorop vinden we de goeie piste vrij snel. De Nissan (W&R) komt nog even lekker diep vast te staan in een zanderig oued. Om elf uur zijn we bij Caravanning Tidjika, waar een groep Franse Land- en Rangerovers is. Na het tanken beginnen we aan de lange (asfalt)weg naar Nouakchott. Het is een redelijk snelle maar stoffige route. In het eerste stuk zitten een paar prachtige cols met eindeloos uitzicht over de duinenzee. Vele vele kilometers golft de kaarsrechte weg door het rode zandlandschap. Mooi. Onderweg hebben we besloten om in één keer door te rijden. Het laatste stuk rijden we in het donker. Het is oppassen geblazen, want veel auto’s hebben geen licht.
In Nouakchott rijden we achter een taxi aan naar een restaurant dat W&R kennen. We eten er heerlijk “westers”. Het is middernacht als we op de winderige strandcamping, na een heerlijke douche, in bed kruipen.

 

Zaterdag 3 augustus 2002

 

Campingdag. Onze medereizigers gaan naar de stad en de markt. Heerlijk is het om even samen te zijn. We doen wasjes en rommelen een beetje rond. Dan boodschappen (fruit) en een wandeling naar de visafslag. G helpt W bij het aanbrengen van een binnenband in een tubeless band. ’s Avonds gaan we met z’n allen in de ToyFra naar hetzelfde restaurant als gisteren.

 

Zondag 4 augustus 2002 (104 km)

 

Tot twaalf uur moeten we wachten en dan is het water voldoende gezakt om de route langs het strand op te kunnen. Het zand rijdt zwaar. Twee motorrijders en de LR-Fransen komen we tegen. Om vier uur neemt de vloed het strand in bezit. We maken bivak en zwemmen en rusten. J gaat vissen. We eten gezamenlijk in de harde wind en drinken whisky bij het kampvuur.

 

Maandag 5 augustus 2002 (244 km)

 

De dag begint geweldig. Op zo’n vijftig meter uit de kust zien we een orka! Op het “smalle” strand rijden vandaag meer auto’s dan op de heenweg. Langs het “krabbenstrand” gaat het en door de duinen van Azerval. Op de grote zandvlakte daarna kunnen we met 60-100 k/u doorsjezen. Mooie bivakplek bij een bosje waarin we een sneeuwwitte uil waarnemen. Rustige avond met foto’s kijken, Heineken en whisky. Om elf uur slapen we.

 

Dinsdag 6 augustus 2002 (100 km)

 

Banden opgepompt naar 2,5 bar. Tegen tienen is het bijna veertig graden en rijden we verder over de vlakte. We snijden een stuk af door langs een chott te rijden. Uitgelaten wil G een rondje draaien. Beng! Muurvast staan we in de vette klei. De ToyFra en de Nissan worden als anker ingeschakeld zodat we onszelf er uit kunnen lieren. Zo! Veel zanderige passages nog en een rottig laatste stuk naar Nouadhibou. Op de knusse en mooie binnenplaats van camping Baie de Levrier, dicht bij het centrum, installeren we ons. We kopen verse gamba’s. Rosaline maakt ze klaar. Heerlijk!
Bij aankomst in Nouadhibou hebben we de onderkant en de motor van de auto’s (1300 Umis) schoongespoten met gasolie. Zo is al het zout tenminste weg.

 

Woensdag 7 augustus 2002

 

Rustig daggie camping. Tukkies, markt, souveniers. De Fransen eten een langouste (kreeft) van 40 cm, die bijna niet gaar te krijgen is. Wij smullen van een lekker prutje. De Spanjaarden met hun LR’s komen terug i.v.m. rugproblemen van een van de vrouwen.

 

MAROKKO

 

Donderdag 8 augustus 2002 (243 km)

 

Tegen twaalven zijn we bij de grens. Het is weer een heel gedoe. Om ‘n uur of drie begint het Marokkaanse ritueel. Even is het spannend als J te agressief reageert op een van de woestijnbeambten.
Met de Nissan voorop, kunnen we nog anderhalf uur rijden voor het donker wordt. Door de harde tegenwind komen we niet boven de honderd. Bij een begroeid duin vinden we een plek voor de nacht. Walter komt nog even vast te staan.

 

Vrijdag 9 augustus 2002 (580 km)

 

Om tien uur vertrekken we voor een lange asfaltrijdag. Links is de oceaan en rechts strekt zich de Sahara uit. We lunchen kip, frites en salade voor 30 Dinar bij een tankstationresto. Er zijn veel militairen onderweg. Op de markt van Lafayoune kopen we fruit en vis. Bivak bij een bouwval net buiten de stad.

 

Zaterdag 10 augustus 2002 (450 km)

 

Na een moeilijke nacht met draaiwinden en veel verkeersgeluid, gaan wij wat eerder weg. Ik heb diarree. Zo kunnen we op ons gemakkie een eind verderop wat privacy in de woestijn zoeken. Lunch met uitzicht op de onstuimige zee. Via Guelmin naar Sidi Ifni. Oef, is het wennen op de rumoerige camping aan de zee. De Marokkanen fêteren ons op gettoblasters en de wc’s stinken een uur in de wind.

 

Zondag 11 augustus 2002

 

Afscheid van Walter en Rosaline. G en J laten zich scheren en knippen bij Kamal. Uitwisselen van foto’s en tracks. Eind van de middag inkopen. Javanosi kopen flinke hompen vlees. Het blijkt niet te pruimen. Simba is er des te blijer mee. Ons bescheiden stukkie schapenvlees smaakt prima. ’s Avonds vertelt J over zijn jeugd.

 

Maandag 12 augustus 2002 (450 km)

 

Afscheid van Javanosi. Simon is in tranen. Stuk langs de kust en een mooie route door rode bergen. Lunch bij tankstation. Voorspoedige passage Marrakech. Ongeveer half zeven zijn we in El-Kelaa des Sangha, een provincie hoofdstad met een hotel. Heerlijk gebadderd en genoten van een drankje in de hoteltuin. Er zijn veel jonge mensen die hier zijn om een partner te zoeken. In het restaurant zijn wij de enige gasten. Desondanks moeten we lang wachten op het eten. De wijn wordt binnen gesmokkeld in een krant.

 

Dinsdag 13 augustus 2002 (330 km)

 

Ontbijt in de hoteltuin. Verse jus, koffie, brood, jam. We nemen de route naar Beni-Mellal, Kherifra en “binnendoor” langs de sources de L’Oun naar Aîn-Leuh. Mooie weg! De route eindigt in het Forêt de Cèdres. Voorbij de grootste cederboom vinden we een heerlijke bivakplek. En jawel, de beroemde aapjes laten zich zien. We eten spaghetti en drinken wijn. Heerlijk rustig. Jammer van de muggen.

 

Woensdag 14 augustus 2002 (423 km)

 

Langs Ifrane (westers en groen) trekken we, om Fes heen, dan de S302 richting Kétama door het Rif gebergte (incl. hasj-aanbiedingen). Dan naar de kust en over de S608. Prachtige route met kunstig opgebouwde strobergen en mensen in klederdracht die ons doen denken aan Peru. Het asfalt van de weg laat het erg vaak afweten. Vinden we niet erg. In het kustplaatsje El-Jebha is een feest gaande. We wurmen ons door de menigte en langs kraampjes. Om acht uur bereiken we hotel El Yacouta bij Tétouan. Doodmoe zijn we.

 

EUROPA

 

Donderdag 15 augustus 2002 (706 km)

 

Om acht uur rijden we. Potterie gekocht onderweg en in Ceuta getankt. Half tien zijn we bij de douane, dan bootje geboekt en om half twaalf staan we weer op het vasteland van Europa.
De autoroute loopt door een uitgestrekt gebied met olijfgaarden. Madrid voorbij en als avondeten vinden we nog net een vette hap in een rokerige snackbar. Waren even de twee uur tijdsverschil vergeten… Bij een steenhandel een eindje van de weg af vinden we alsnog een “wild”-bivak. Met rommelende buiken slapen we in.

 

Vrijdag 16 augustus 2002 (425 km)

 

Vrachtwagens wekken ons. Ze moeten laden. Natuurlijk! We onderbreken ons rechttoe-rechtaan-rijdag regelmatig voor lange pauzes vanwege opstandige darmen. Vlak voor de Franse grens moeten we geduld betrachten in een file. Niet lang daarna kunnen we ontspannen op een echte Franse zee-camping. Hangmat en op een bankie op het strand uitkijken over de zee. We eten soep en pizza en slikken een pilletje. Bijtijds liggen we in bed. Maar de disco houdt ons nog lang van slapen af.

 

Zaterdag 17 augustus 2002 (363 km)

 

Ontbijt met croissants. Richting Bordeaux. Het is erg druk. Daarna gaat het vlot over de autoroute naar Angoulème. Op bezoek bij W&R, waar we heerlijk Frans eten en een gezellige avond hebben. We slapen op hun zolder.

 

Zondag/maandag 18 en 19 augustus 2002

 

Terug naar Nederland. Ons huis is nog “uitgeleend” en dus zwerven we een week rond in Nederland. Bezoeken familie en vrienden en slapen in onze toy in hun straat of oprit. Een heel bijzondere week. Maar vooral omdat op 21 augustus onze twee de kleindochter, IZA, wordt geboren. In het Utrechtse Griftpark Restaurant krijgen we het blije telefoontje!

 

 

Terugblik

Onze tocht in de zomerse hitte door Mauritanië was een intense woestijnbelevenis. We hebben genoten van de bijzondere ervaring die extreme temperaturen, een zandstorm, het landschap, het rijden, het samenzijn, de (auto)techniek, de woestijndorpjes en hun bewoners in samenspel voor ons was.
Werden we in Tunesië verliefd op de woestijn, in Mauritanië sloten we de Sahara voorgoed diep in ons hart. Totaal gereden 13.000 km