Route (712 km, 4 days): border (Uzbekistan) - Dashoguz - "Door to Hell" Gas crater - Darvaza - Ashgabat - Gaudan - border (Iran)
Donderdag 27 augustus 2015 (38 km) - Grensgebeuren en Woestijnbivak
Daar is het hek. Twee geüniformeerde mannen doen open. Paspoortcontrole. En dat is dan twee maal vijf dollar. Uh? We hadden gelezen over de bedragen die betaald moeten worden. Dus overvallen als we zijn, denken we met een eerste kostenpost te maken te hebben. G geeft een biljet van tien dollar. Dan gebaart het mannetje: nóg één voor zijn collega. Sh.... We beseffen, dat we met een illegale kostenpost van doen hebben. Terugnemen kan niet, maar méér krijgt-ie dus écht niet!
Een paar kilometer verder, bij modern ogende grensgebouwen, stelt een jongeman zich voor en wijst waarheen we moeten gaan. Ook in het Oosten gaat de zon niet voor niets op. Na de eerste dienstverlening (zorgen voor Engelstalige inreisformuliertjes en invulassistentie) lispelt ie: "Madam, maybe you have one or two dollar for me?" Maar natuurlijk, híj doet er tenminste iets voor!
Immigratiebalie, formuliertje en dan betalen bij de bank aan een ander loketje. Het inreisstempel is niet zomaar gezet. We willen ook naar een ondergronds meer. En dat kan niet met een transitvisum, vinden de immigratiemannen. We pleiten, want anderen konden er wel heen. Zonder succes. Op een geprint velletje prijkt de verplichte route van onze Turkmeense doortocht in woord (plaatsnamen) en beeld (kaart). De politie geeft zware boetes als je ergens anders betrapt wordt, waarschuwt de vriendelijke man nog. We leggen ons bij de feiten neer.
G gaat met TOY de auto-invoer-route. Hier wordt alles, verzekering, brandstof-, wegentax, enz., in één keer geregeld en betaald. Ik loop de passagiersroute. Net als aan Oezbeekse zijde worden tassen minutieus uitgepluisd. Van de lokale reiziger in ieder geval. Alles, ieder stukje kleding, wordt bekeken en bevoeld.
Een douanier graait zo'n beetje door mijn, uit voorzorg leeggemaakte, schoudertas. Zonder handschoenen! Gauw klaar. Want wat moet je met zakdoekjes, dropjes, kauwgom en dat soort prullaria... In de auto wacht ik tot G klaar is met de TOY-papierwinkel.
Twee uur na aankomst rijden we naar de laatste check. We hebben zo'n schik van onze jonge vriend dat G vijf dollar in een paspoort stopt en hem duidelijk maakt dat hij het paspoort echt nog even moet controleren. Steeds weer dook hij op het goeie moment op. Als er vertaald moest worden, om ons eraan te herinneren het paspoort niet te vergeten en te zeggen waarheen we moesten... Zo verdien je wel een bribe. Toch?
Het laatste hek. Een jongeman komt naar het raam. Paspoort en "one dollar". Ook al is het maar een dollar, hij krijgt het niet. Toch iets goed gemaakt van die overval-binnenkomst. Hij snapt het en op een draf gaat ie naar het hek en dan liggen vier Turkmeense dagen voor ons.
Zes uur is het. Voorlopig rijden we door vlak landbouwgebied net als in Oezbekistan voor de grens. Wegen en huizen zien er vooralsnog beter uit.
Turkmenistan, twaalf keer Nederland en een gesloten politiestaat. Vanaf de val van de Sovjet-Unie (1991) heet het de Turkmeense Socialistische Sovjetrepubliek. Ruim vijf miljoen inwoners (met een gemiddelde levensverwachting van 61 jaar) bevolken dit vlakke Islamitische woestijnland. Dat is tien mensen per vierkante kilometer.
Al vanaf 1881 was Turkmenistan deel van het Russische Rijk. Vanaf de jaren dertig hadden de Stalinisten het voor het zeggen. Na de onafhankelijkheid transformeerde de stalinist Niazov tot nationalistisch alleenheerser en noemde zich Turkmenbashi ("Leider der Turkmenen"). Sinds 1999 was hij "president voor het leven". Aan 's mans geestelijke gesteldheid kan getwijfeld worden.
Van Wikipedia citeren we:
"Niazov introduceerde allerlei buitenissige zaken in Turkmenistan: de Ruchmana ("Boek van de Ziel"), een boek waarin hij zijn filosofie uiteen heeft gezet (......) en het voor ieder huishouden verplicht stellen van het hijsen van de nationale vlag bij zonsopkomst en strijken bij zonsondergang (ieder dag opnieuw). Ook prijkt het gelaat van de president op alle bankbiljetten. Hij voerde een feestdag in ter ere van zijn ouders en ook feestdagen voor de meloen en het tapijt. Schoolmeisjes werden verplicht een bontmutsje te dragen. Ook is het sinds 2005 verboden te playbacken, ook in besloten kring. (...)". Later vertelt de Duitse Ambassade medewerkster dat ziekenhuizen gesloten werden. De Turkmeen is van nature gezond. Zodoende. Een bleef er open, maar mensen mochten er niet dood gaan. Zieken werden weggestuurd met een gunstige prognose om vervolgens thuis te sterven. Ook Universiteiten waren niet meer nodig, opleiding was overbodig. Deze maatregelen werden door zijn opvolger teruggedraaid.
Na zijn overlijden in 2006 werd Berdimuhamedow gekozen uit een kleine kliek rondom Niazov door 90% (!!!) van de kiezers. Hij is nog steeds aan de macht. Hoewel er inmiddels meerdere partijen zijn toegestaan is er geen sprake van oppositie, democratie en respect voor de mensenrechten.
Een belangrijk deel van de inkomsten komt uit (geïrrigeerde) landbouw (katoen) en veehouderij (Astrachan-wol). Daarnaast is het land rijk aan bodemschatten.
Dashoguz heeft een uitstekende rondweg en ziet er welvarend uit. Veel fancy gebouwen. We maken een ommetje door een woonwijk omdat de vierbaansweg pal voor onze neus afgesloten wordt. Wegwerkzaamheden. We rijden lokale auto's na, want een omleiding wordt niet aangegeven.
De gladde vierbaans brengt ons buiten de stad naar de woestijn. Dit is de Karakum-woestijn en die ziet er ook uit als een woestijn. Zandheuveltjes met woestijnse struikjes. Yes, een pad! Het slingert door een droog chott van de weg af.
Het is zeven uur als we dan eindelijk met de voetjes in het zand aan een sappie zitten. Drinken is er vanmiddag behoorlijk bij in geschoten.
Als de zon ondergaat koelt het af en duiken er muggen op. De maan komt op en geeft zoveel licht dat de sterren vage puntjes worden. Tegen tienen begint onze eerste echte woestijnse bivaknacht!
Vrijdag 28 augustus 2015 (271 km) - Kloppen op de "Door to Hell"
Weldadige woestijnuurtjes. G verzamelt hout voor een kampvuur. Om elf uur rijden we door het zachte zand terug naar de ons toegewezen route.
De noord-zuid weg is niet al te best. Gaten, hobbels en redelijk wat verkeer. Waar het vlak is, wordt geïrrigeerd en zijn er katoenvelden en andere akkers. Voor het grootste deel echter bestaat het landschap uit zanderige heuveltjes met lichte begroeiing. Heerlijk. Voor de lunch gaan we van de weg af over een paar heuveltjes. Mooi zand. Om vier uur zijn we bij de afslag naar de "Door to Hell", een brandende gaskrater.
The Door to Hell: In 1971 ontstaan na een foutieve boring door de Russen. Er spoot water en gas naar boven. Men dacht dat het vanzelf wel zou ophouden. Dat deed wel het water maar niet het gas. Giftig gas was het. Dieren scharrelden er rond en stierven. Archeologen bedachten, dat het beter was, het gas aan te steken. Vanaf een heuveltje rolde men een brandende autoband naar beneden. Een enorme explosie volgde en sindsdien brandt het.
National Geographic was hier, volgens onze zegsman (een lokale gids). Iemand in brandbestendige kleding werd de krater in gelaten. De temperatuur en de grootte van het gat werden gemeten en hij nam monsters. Tot ieders verbazing werden daarin onbekende bacteriën aangetroffen. De krater bleek meer dan 30 meter diep en 65 meter in doorsnede.
Nog steeds dacht men dat het na een jaar of wat vanzelf zou ophouden. Maar al ruim 45 jaar ronkt het er dat het een lieve lust is. En de toeristenindustrie is er maar wat blij mee...
Een paar honderd meter verderop staat achter een paar heuvels een Dragomantruck. Rondom zijn de mensen druk doende hun tentjes op te zetten.
Over een zanderig pad rijden we de zes kilometer naar de krater. Zo, daar is-ie dan. Vanaf een heuveltje kijken we naar het gat in de aarde. Vlammen komen uit de zwartgeblakerde wand en de bodem. Dichterbij voelen we de hitte, zeker als de wind even onze kant op draait. Wat een bizar verschijnsel! We denken terug aan een andere boring die fout ging en een enorm moddermeer veroorzaakte. (zie: Indonesia :: Java :: )
We rijden wat rond en vinden een mooie plek op een heuvel. Vandaar hebben we een prachtig zicht op de krater en het landschap.
Heerlijk rust en tijd voor een drankje. Het schemert, als we aan de pasta zitten. Een Prado brengt de eerste Dragomanreizigers. Opgewonden stuiteren ze naar de kraterrand en installeren hun fotoapparatuur.
Als het donker wordt, verandert de kuil in een roodgloeiend gat. Inderdaad doet het denken aan hoe we ons de hel voorstellen. Dragomanmannen komen voor een babbel. Als iedereen vertrokken is, genieten wij nog een poos van het bijzondere uitzicht. Ook vanuit ons bed kijken we neer op dat rood-gloeiende hellevuur. We genieten een heerlijke nacht, om niet te zeggen een "hemelse"!
Zaterdag 29 augustus 2015 (265 km) - Ashgabat en Hotelbivak
Van hier is het een uur of vier rijden naar Ashgabat. Dus nemen we de tijd. Om elf uur later we de gaskrater achter ons. Langs het pad nemen we een Karakum-zandmonster voor de verzameling.
Een paar kilometer zuidelijk bekijken we de modderkrater. Beneden in een diep gat blubt en brandt en sist de aarde. Rondom is te zien hoe de aarde weg zakt. Tien kilometer verderop is er een derde krater. Hier heerst stilte en rust. Niets beweegt, geen vlammen of blubs. Gewoon een grote kuip met groen spiegelglad water.
De weg is wat beter geworden. En eindelijk, eindelijk treffen we dromedarissen. Ze zijn niet zo groot als in Kazakhstan en ook heel anders dan in de Sahara en in Australië. Sierlijke slanke beesten zijn het. Van de weg af in de duinen genieten we een heerlijke koffiepauze.
We zoeven verder tot waar de grote Dragoman langs de weg staat. Ze hebben pech. De truck doettutnietmeer, er lekt olie uit de koppeling. Al vanaf tien uur staan ze hier. Van de nood is een deugd gemaakt. Kokkie maakt pasta voor de lunch, terwijl ze wachten op een bus die de mensen naar Ashgabat zal brengen. Ook wij lunchen en leren het gezelschap een beetje beter kennen.
Op het vervolg van de route, raadplegen we een agent met snelheidsgun. Jawel, honderd mogen we. Het meeste lokale verkeer echter scheurt veel harder dan dat. Misschien dat daarom om de tien kilometer zo ongeveer een snelheidscontrole wordt gehouden? En opmerkelijk, in Turkmenistan rijden weer Toyota's rond. He maakt de slechte weg toch een beetje mooier...
Nog steeds is er woestijn met de licht begroeide duintjes. We passeren een paar woestijndorpjes. De huisjes van lemen stenen lijken lukraak neer gekwakt rondom zanderige wegen.
Ashgabat nadert. De weg wordt nog breder dan ie al was. Keurige middenberm met vangrails. We lazen over de eis dat je auto brandschoon moet zijn in Ashgabat. TOY is schoon genoeg vinden we. En anders horen we het wel.
"Ashgabat, een witte stad zonder menselijk leven", schreven reizigers. Onze eerste indruk is een andere. Inderdaad zijn er de grote witte megalomane regeringsgebouwen in het regeringscentrum. Vlag op 't dak, foto van de president, ruime groene parken rondom, grote avenues en pleinen. En overal politie en militairen op de uitkijk. Maar als we ommetjes maken doordat de hoofdroute is afgesloten, zien we woonwijken. En die zijn bepaald niet wit en zeker veel levendiger.
Ashgabat doet ons denken aan Astana, Brasilia en Canberra, die andere uit-de-grond-gestampte hoofdsteden die het visitekaartje van het land moeten zijn. In 1948 werden Ashgabat en de omliggende steden door een verwoestende aardbeving letterlijk weggevaagd. Niazov besloot daarna tot de herbouw van de stad. Met veel marmer en alles moest wit worden.
Bij het Ak Altyn Hotel vinden we een mooi beschaduwde parkeerplaats (met dank aan 2xperience). De achterkant van TOY staat aan een grasstrook onder de bomen. Uitzicht op de achterliggende straat en in de lobby is wifi (yes! alles okee na een spannende operatie van een vriend!) en toiletten.
We installeren ons. Klusjes. Buiten poetst G TOY en ik duik in TOY om bier en wijn in de diepe (onvindbare) krochten van TOY te bergen. Iran nadert!
Zo, toch een beetje campinggevoel. Niemand kijkt op van ons verblijf daar. Opgefrist en verkleed gaan we het hotelresto bekijken. En warempel, in de lobby treffen we de geëvacueerde Dragoman-reizigers. In restaurant Berk schuiven we aan bij de groep.
Na deze groepsuren zijn we wel weer heel blij om met ons tweetjes onderuit te gaan op ons grasterrasje. Gelukkig is het afgekoeld. Ondanks weekendherrie, voorbij scheurende auto's en harde discomuziek slapen we in. Het nachtleven duurt hier niet al te lang. Het wordt een goede nacht.
Zondag 30 augustus 2015 (64 km) - Oud Nisa en Nieuw Ashgabat
Genieten van een paar uren "camping". En wat een luxe om een goed toilet in de buurt te hebben. Half elf vertrekken we. Op zoek naar een Toyota garage voor oliefilters. Na vragen en omzwervingen vinden we de bedoelde garage. Gesloten! Ach ja, zondag.
De stad uittoerend rijden we door een gebied met bank- en bedrijfsgebouwen met imposante architectuur. Als contrast daarmee toeren we ook door knusse woonwijkjes met geel gesausde huisjes die, zo horen we later, stukje bij beetje moeten wijken voor het witte geweld. Al heel lang wonen mensen in deze huizen. Ooit zijn ze gebouwd zonder de officiële procedures. De bewoners lopen het risico, dat ze op een dag een zwart kruis op hun gevel aantreffen. Dan moeten ze binnen drie dagen weg zijn, want dan gaat hun huis plat....
We rijden naar de ruïnes van Oud Nisa, een kilometer of achttien in westelijke richting, Daar is de archeologische site van een versterkte stad, een fort, daterend van anderhalve eeuw vC.
Het oude Nicaea, de hoofdstad van Parthis, was een heilige stad en de ruïnes staan sinds 2007 op de werelderfgoed lijst.
Onderweg scoort G toch nog voldoende goeie motorolie en voor de helft van de eerder gevraagde prijs. Zo, dat is binnen.
Een tandeloze oude man verkoopt de tickets. Bij de opgraving zitten een paar gezinnen in de schaduw en de kids spelen op de resten van de twintig eeuwen oude resten van een stadsmuur. Zondagsuitstapje.
Het is een vrij grote vesting. Hier en daar is restauratiewerk gaande. In de zon drogen lemen stenen zoals ze bij de oorspronkelijke bouw werden gebruikt. Het is heet terwijl we rondwandelend even ver terug in de tijd verwijlen. Mooi!
In de koele TOY gaan we terug naar de stad via een andere route. Overal zijn de grote vierbaans wegen met barokke straatlantaarns. Een appartement in de grote witte woonblokken schijnt fantastisch te zijn. Maar het kost je wel zo'n 2.000 dollar per maand. Met als resultaat dat de meeste appartementen leeg staan.
In het regeringscentrum zijn ministeries, de staatsuniversiteit, het presidentiële paleis en andere overheidsgebouwen van wit marmer. Het verblijf van de president is voorzien van een gouden (-kleurige) koepel. En natuurlijk zijn er standbeelden van de grote leider en zijn "beroemde" boek.
De publieke ruimte is tot in de puntjes verzorgd. Geen vuiltje, geen onkruidje of stofje te bekennen.
In een politiestaat is fotograferen natuurlijk een uitdaging. G houdt de politiemannen en militairen in de gaten en ik schiet zoveel mogelijk plaatjes.
Een deel van de stad wordt op de schop genomen. Enorme sportcomplexen zijn in aanbouw. De volgende Aziatische Spelen worden hier gehouden.
Daar duikt Yimpas op, een groot winkelcentrum. Het is minder luxe dan we hadden verwacht. Maar er is een grote supermarkt met veel westerse producten. We eten heel behoorlijk op de foodcourt. Bovendien vinden we eindelijk eucalyptusolie, schoenen voor G en een (Iran-) blouse (met lange mouwen) voor mij. En het is nog uitverkoop ook.
Na nog een uurtje sightseeing zitten we om vijf uur voldaan op ons gazonnetje bij het Ak Altyn hotel. Een Duits stel parkeert naast ons. Zij werkt voor de Duitse Ambassade. We borrelen samen en horen een heleboel over het land, de stad en de politiek. In het familierestaurantje aan de overkant eten we een prima shashlik met salade.
Maandag 31 augustus 2015 (74 km) - Dringende Dames en Vlotte Uitreis
Een gestoorde nacht was het. De vrachtwagens (voor het grote bouwproject) denderden door de straat tot heel laat en vanaf een uur of drie zijn ze er alweer. Rustig ontbijten en nog even gebruik maken van hotelvoorzieningen. Afscheid van de Australische reisleidster van de Dragomangroep.
Tien uur vertrekken we zuidwaarts de stad uit. Nog even in oostelijke richting om de tanks voor dertig cent per liter vol te tappen.
De weg naar de grens stijgt naar een vriendelijke keten van afgeronde bergen. Eerste check. Een barse militair. Paspoort. Snel klaar. Een kluitje Turkmeense vrouwen in kleurige jurken en kunstige hoofdtooien verdringen elkaar bij het loket.
We toeren verder door het mooie landschap. Op de twintig kilometer naar de grenspost worden we geacht niet te stoppen. Toch maar even gedaan voor plas en koffie met koekjes. Het busje met de vrouwen scheurt voorbij. Da's nou jammer...
De grenspost. Eerste loketje paspoortcontrole en afstempelen bij het tweede. De Turkmeense vrouwen doen wat ze gewend zijn. Ze tetteren en verdringen elkaar weer hevig. We zijn snel klaar en TOY mag ook het land uit.
Op naar Iran. Direct na de laatste Turkmeense paspoortcheck met notering in het grote boek rijden we het hek door.
Dit reisverslag kun je hier downloaden als PDF-bestand.
Nawoord
Slechts een paar dagen brachten we door in dit "gesloten" land waar vrijheid en democratie ver te zoeken zijn. We beleefden er het bizarre contrast tussen woestijn en die merkwaardige witte stad die Ashgabat is. Twee heerlijke woestijnbivakken en twee leuke stadse kampeerpartijen bij het hotel hadden we.
Mensen spreek je niet echt. Ze zijn vriendelijk maar terughoudend. En hoe kan het ook anders in een land dat vergeleken wordt met Noord Korea en het "kluizenaarsland" genoemd wordt. Het internet is geblokkeerd en de staatstelevisie geeft weer wat de overheid heeft goedgekeurd.
Heel bijzonder om hier geweest te zijn en aan de poort naar de hel gestaan te hebben.