Route (3.465 km, 13 days): Golmud - Dunhuang - Hami/Kumul - Turpan - Korla - Taksum - Luntai - Minfeng - Hotan - Yecheng/Kargilik - Kashgar - Torogurt pas - border (Kyrgyzstan)
Toelichting: Dit deel van onze reis door China noemen we "Xinjiang". Het is de grootste provincie van China. Maar vooral, we reden er de meeste kilometers. Daarnaast trokken we door de provincies Qinghai en Gansu.
Zondag 31 mei 2015 (515 km) - Van Leegte, Overgangen en de Grote Gobi Gesproken
Zaten we gisteren nog hoog op het Tibetaans plateau, vandaag trekken we een stuk lager door het grote grauwe vlakke niets. Nou ja, op de palen met stroomdraden na dan. Daar voegt zich later nog de bovenleiding van een spoorlijn bij. De tolweg is goed, het is dus een kwestie van “recht zo die gaat”.
Gelukkig, er is ook afleiding. Een gebied met petrochemische industrie doemt op. Nog niet zo gek om dat ver van de bewoonde wereld te houden.
Na zo’n honderd kilometer zien we het eerste zand. Zelfs een paar eenzame duinen zijn er. Yes!
Om elf uur bereiken we de bergketen die al zo lang aan onze horizon was. De vierbaansweg wordt een gelapte tweebaans, die zich omhoog naar de pas (van bijna 3.700 meter) slingert. Van de zanderige vlakte zitten we zomaar tussen besneeuwde bergen. Voor even. Na de afdaling belanden we weer in het woestijnlandschap. Steeds meer zandheuvels en steeds ook die sneeuwbergen op de achtergrond. Heerlijke combi.
Dit is de Gobi-woestijn. Het is wennen. In woestijnen rijden wij zoveel mogelijk door het zand en navigeren we op waypoints. Nu niet. Het zand mag dan dichtbij zijn, er doorheen rijden kan en mag niet. Dus snellen we over de Expresseway en wijzen borden ons de weg. Het is een totaal andere ervaring. Maar toch, het is woestijn! De harde wind brengt veel zandstof in de lucht. We zien alles door een waas. Herkenning...
Snelweg of niet, je kunt op verschillende manieren toch op de andere weghelft komen. Via een politiepost bijvoorbeeld. Zo bereiken we het tankstation aan de overkant. Dat leidt tot een hartelijke ontmoeting met drie jonge stellen uit Beijing. In hun gepimpte auto's maken ze een rondreis van 10.000 kilometer door China en ook door Tibet.
Meteen ook koffiepauze. Frank hoeft geen koekje, want hij zit nog vol van het ontbijt. We zijn verbaasd, want totnutoe ontbeet hij nooit. Ja dus, vanmorgen wel, “want het was gratis“. Lol om dit Hollandse trekje van onze Chinese Frank.
Daarna klimmen we weer op in een grauw gebergte naar een pas van ruim 3.600 meter. De snelweg wordt ook nu voor de passage een heerlijke kronkelweg. Mooi!
In de vlakte daarna verdwijnen de gelige polletjes gras tot er alleen zand is. Wat een opwindend gevoel is het om in één dag na de Tibetaanse Hoogvlakte in dit totaal andere landschap te zijn.
Daar is de grens met Gansu. Natuurlijk mét Police Check. Er moet een ommetje gemaakt worden over een oude zanderige weg om bij de post te komen. We worden soepel voorbij de vrachtwagens geloodst. Zo gepiept. En jawel, de politieman wil best op de foto. Maar..., even wachten. Hij verdwijnt naar binnen en komt terug met zijn pet. Plechtig poseert hij.
De weg golft zo’n beetje door het eindeloze landschap. Opvallend zijn de hoog opgeworpen afremhellingen. Veel vertrouwen in de remmen heeft men blijkbaar niet. En dat terwijl de afdaling heel geleidelijk is. In Aksai vinden we een goed en totaal leeg restaurant. De fuh yong hai is heerlijk.
Rijden maar weer. Om 16.15 zijn we in Dunhuang. Op weg naar het Dunhe Hotel halen we de kaartjes op voor de Mogao Caves. Zowel de tickets als het hotel zijn door China Overland gereserveerd. Prettige service. Het hotel heeft gelukkig wifi en snel internet en het hotelresto lamskoteletten. En oh, dat is smikkelen...
Hadden we eigenlijk al gemeld, dat de Chinese overheid ondertussen over honderden foto's van ons en onze TOY beschikt? Bij in- en uitgang van elk gehucht, dorp, stad en tussenliggende punten hangen camera's boven de weg. Big Chinese Brother is watching us... (Hoogte 1.129 m)
Maandag 1 juni 2015 (21 km) - De Mogao Caves
Tegen half negen rijden we. Een heel eind bij de Mogao grotten vandaan is een gloednieuw complex gebouwd. Volop parkeerruimte en een gebouw in de vorm van zandheuvels. Mooi. We horen bij de eerste groepen. Het gaat er allemaal heel georganiseerd aan toe. Want voor we naar de grotten gaan met shuttlebussen, worden er twee films vertoond.
De grotschilderingen van Dunhuang bij Mogao vormen "het veelzijdigste overzicht van boeddhistische kunst in China", meldt het Capitool. Vanaf de 4e tot de 11e eeuw hebben monniken de grotten uitgegraven en beschilderd. Zeshonderd van deze ruimtes hebben de tand des tijds, natuurgeweld en menselijk ingrijpen overleefd. Een heel bijzondere rotswand dus daar in dat verder platte stukje woestijn.
Door de oprukkende Islam kwam het werk tot stilstand en raakten de grotten in de vergetelheid. Tot begin van de vorige eeuw. Een ontdekkingsreiziger, op zoek naar de verdwenen steden van de oude Zijderoute, kwam er bij toeval terecht. Het bracht een stroom van explorers uit alle delen van de wereld op gang. Veel van de eeuwenoude schatten verdwenen uit China. Maar gelukkig zijn de meeste grotschilderingen nog in volle glorie te bewonderen.
De eerste film gaat over het ontstaan. Prachtig in beeld gebracht. Dan verhuizen we naar een tweede ruimte voor een 360 graden film. Hier laat men de grotten en de fresco's zien. Met uitleg, ook in de details. Wat een schitterende presentaties. (In de grotten mag niet gefotografeerd worden. Ik maak dus foto's van de film. Niet heel mooi, maar het geeft toch een beeld van wat we zagen.)
Met shuttlebussen worden de toeristen naar de tien kilometer verderop in de woestijn gelegen rotswand gebracht. We belanden in een bont gezelschap Westerse toeristen. (Op reis van Istanboel naar Beijing met www.dragoman.com).
Twintig grotten zijn er open voor het publiek. Onder leiding van de Engelssprekende gids bezoeken we er een aantal. Behalve mooi om te zien is het een bijzondere ervaring. Te lopen door ruimtes die stukje bij beetje zijn uitgehakt en beschilderd in de loop van zeven eeuwen...
Terug bij TOY lunchen we het kliekje fuh yong hai van gisteren. Cooldown en rust in het hotel. Later in de middag wandelen we over de avondmarkt en genieten we van een biertje op een terras van een restaurant. Iedere serveerster heeft haar eigen tafel. De vrouwen pezen voor klanten. Het eten kost niet veel, maar aan het drankje verdienen ze. Dus nemen we er nog een, en nog een... Ik eet tofoe met champignons en G geniet van een heerlijke forel. Met een Maleisische familie hebben we een gezellige uitwisseling.
Dinsdag 2 juni 2015 (15 km) - G klimt Duin
Tien uur vertrekken we naar de beroemde en mooie zandduinen van Dunhuang. Ook hier is een heel complex met parkings, souvenirstalletjes, toiletten, restaurants en toegangspoorten aangelegd. Betalen dus. Fraaie bestrating, monumenten, beelden van zand en een looproute naar de duinen. Elektrische wagentjes die mensen van hier naar daar te brengen. En natuurlijk kan er een rondje op (aangelijnde) kamelen gemaakt worden. Jaja, de Chinezen maken er wat van...
G is hier om het duin te beklimmen. Kan het niet met TOY, dan maar te voet. Jammer, het is betrokken, het waait hard en er is veel stof in de lucht. Zwaar dus, met dit weer en op deze hoogte. Daar gaat hij. Maar in zijn twee-laag haalt hij de top. Triomf!
Verderop is er een tempeltje bij een maanvormig meertje en nog meer souvenirwinkeltjes. Ook kun je van het duin afglijden in een houten bakkie. Doet G ook natuurlijk. Helemaal goed gaat het niet. Halverwege kukelt hij om en krijgt zijn houten sleetje niet meer echt op gang. Wat wil je ook, als je gewend bent met TOY naar beneden te gaan...
Na de hotellunch gaat G met Frank op stap om TOY te poetsen en te tanken. Die avond gaan we weer naar de avondmarkt en ons terras. We ontmoeten er David Bentley, een Australische jongeman. Hij fietst van Australië naar St Pied de Port op de grens van Frankrijk en Spanje. Vandaar gaat hij de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella lopen. Zijn verhaal is mooi en indrukwekkend.
Het is voor het eerst dat we iemand ontmoeten die dezelfde weg is gegaan van Darwin via Timor Leste, Indonesië en Indo-China naar hier. Hij fietst via Urumqi naar Kazakhstan.
We eten samen. Vanavond staat ezelsvlees op het menu. Alle onderdelen van het beest, inclusief de (alle!) mannelijke delen, staan op de kaart! Wij beperken ons tot de meer vertrouwde onderdelen.
Woensdag 3 juni 2015 (405 km) - Hami danwel Kumul
Hami, Kumul... Hoe steden genoemd worden, is een bron van verwarring. Er zijn Chinese en (Tibetaanse, Oeigoerse, of andere) regionale namen. Daarnaast staan op kaarten ook nog vaak (Reise Know How, OSM) Duitse, Engelse of Nederlandse versies. We maken hierin een eigen keuze en soms, zoals hier, gebruiken we twee namen.
De ochtend begint lastig. Onze wc is verstopt! Die badkamers in China vormen een continuing story. We melden het bij de receptie. Er wordt amper nota van genomen.
Eerst pompen we de banden op. Er liggen heel veel asfaltkilometers voor ons. Aan de rand van de stad is een geïrrigeerd gebiedje met tuinderijtjes. Daarna is de savanne weer aan zichzelf over gelaten. Na honderd kilometer opgelapt en hobbelig asfalt bereiken we de expresseway (G30, tolweg). Vlak ervoor slingeren we door gitzwarte bergen. Van David geen spoor. Misschien zijn die biertjes gisteravond hem toch teveel geworden.
Vanaf de snelweg zien we dat we door de Dry Barren Desert Nature Reserve trekken. Eind ochtend verlaten we de provincie Gansu en gaan we Xinjiang binnen.
Uren op de snelweg dus. Afleiding? Ook nog. Bijvoorbeeld door een mammoet transport van windmolenonderdelen. Kolossale trucks met één giga wiek. En 35 meter lange autotrailers met 25! nieuwe auto's erop.
Was het in de ochtend nog bewolkt, fris (15 gr) met regenbuien en harde wind, zoetjesaan wordt het warmer. Als we in Kamul aan komen, is het 24 graden.
Later op de avond wandelen we met ons tweetjes nog een rondje. Genieten is het van het sfeertje op een kleine avondmarkt. (Hoogte 754 m)
Donderdag 4 juni 2015 (414 km) - Chinese Toeristen-Commercie bij Turpan
Tien uur weg. Voort gaat het over de vlakte van nog steeds de Gobi-woestijn. Onveranderd is er in het noorden de bergketen met besneeuwde toppen.
Een uitloper kruist ons pad. En dus slingeren we een poosje door kale geelbruine bergen. Het is 22 graden als we om twaalf uur koffie drinken. In de vlakte zijn er met regelmaat windmolenparken en zonnepaneelvelden.
Trots wijst Frank ons op de gloednieuwe hogesnelheidsspoorlijn (de "bullit-train") Urumqi - Lanzhou. Dit is het China, dat hij het liefst ziet.
Een eindje voor Turpan zijn de "vlammende bergen" (mountains of fire). Zandsteenbergen die beroemd werden door een boek over de (fictieve) pelgrimstocht van een monnik. Gewoon een mooie bergwand, die bij een bepaalde stand van de zon rood op schijnt te lichten. Wij zijn er midden op de dag. Niet het juiste moment voor "vlammende" effecten. Wel is er de blikkerende zon die ons een soort van "in lichterlaaie" lijkt te zetten.
Commercieel is het ook hier flink uitgebuit. Een parking met kraampjes en half ondergrondse gebouwen met een expositie van het verhaal. Wel heel mooi gedaan.
Voor de bergwand zijn indrukwekkende beelden en staat er een mannetje met kamelen. Ach...
Bijzonder is het dat we een kleine vijftig meter onder zeeniveau zitten. Hier is namelijk een komvormige diepte, de "Turpan Basin", die een van de laagste punten op aarde is.
Op naar de Grapevalley. Een mooie vallei met kleine traditionele lemen huizen en druivenstokken. Ieder huis heeft een toegangspoort, die op een bijzondere manier is beschilderd.
Eigenlijk is dit een gewone openbare weg. Maar als toerist kom je er niet in zonder een ticket. Bizar!
In Turpan vinden we onderdak in Hotel Transporter. Er tegenover is de bazaar en allerlei streetfood. Goed voor een late maar makkelijke lunch. (Hoogte 12 m)
Vrijdag 5 juni 2015 (34 km) - Excursies naar de Mooiigheden van Turpan
Half tien zijn we bij Jiaohe. Op een plateau tussen twee rivieren en tussen de bergen liggen de ruïnes van een stad die ruim 2.000 jaar geleden floreerde aan de oude Zijderoute. Ook hier is gerekend op veel toeristen. Gelukkig zijn we er nu alleen. Bovendien is de zon nog niet op volle sterkte.
Het stratenpatroon is goed zichtbaar. In onze fantasie maken we van de lemen resten mooie huizen. Een deel van de woning bevond zich onder de grond. Als we de trap afgaan naar zo'n verdieping, snappen we heel goed waarom. Zelfs nu in de open lucht, is het er een stuk koeler. Op ons gemakkie wandelen we rond en genieten van dit stukje oudheid en van de omgeving.
Een paar kilometer terug richting Turpan is het Uyghur Village Museum. Frank is niet zo cultureel geïnteresseerd en al helemaal niet in ethnische dingen. Hij zoekt dus maar weer een plekje in de schaduw.
Met ons tweetjes zwerven we door het mooi ingerichte museum. Het traditionele leven van de Oeigoeren wordt in allerlei geledingen verbeeld. Buiten het gebouw wandelen we rond in stukjes originele oasetuin en huizen.
Voor de Imin Ta moskee moeten we dwars door de stad naar de oostkant. Vooral de minaret (1778) is bijzonder. Gebouwd in de Iraanse stijl. Dat is, taps toelopend (als een grote schoorsteen) met decoratief metselwerk. Binnen is het sober. Kleden op de vloer voor de gelovigen en houten pilaren en plafonds.
Op weg naar de parkeerplaats worden we deskundig langs kraampjes geleid. Deze keer kopen we een kilo rozijnen. Mooie herinnering aan Turpan en lekker bovendien.
Begin van de middag zijn we terug in het hotel. Streetfoodhap. Dan luieren en werken we de heetste uren van de dag weg op onze hotelkamer. In de lobby ontmoeten we de flamboyante Alessandra en haar man Marco. Italianen. 's Avonds eten en drinken we samen op het eetpleintje achter het hotel. Reisuitwisselingen. Zij maken een tour door Kirgistan en China met openbaar vervoer. Pffft, dan is onze TOY-tour toch een stuk comfortabeler.
Zaterdag 6 juni 2015 (547 km) - Naar Luntai op de grens van de Taklamakan Woestijn
Op tijd weg voor weer een lange rit. Ter hoogte van Taksum slaan we van de G30 af op de G3012 in zuidelijke richting. In deze "bocht" is het pas goed raak. Kilometers lang rijden we door velden met windmolens. Grote windmolens zover we kunnen zien. Imposant.
En natuurlijk hebben ook op deze route van doen met tolpoorten en politiechecks.
Voorbij Taksum genieten we van een prachtige doorsteek (pas van 1.750 m) door de rotsbergen van de Tianshanketen. Het bijzondere is dat op verschillende plekken de steile rotshellingen bedekt zijn met zand. Het is rustig op de weg. Slechts wat traag klimmend en dalend vrachtverkeer. Koffiebreak met uitzicht.
Later in de vlakte realiseren we ons pas goed dat we op de grens van de (voor ons) magische Taklamakan woestijn zijn.
Zo! We onderbreken de rit met harde tegenwind alleen nog voor een goeie lunch van gebakken tomaat met ei. Lekkerrrrr. Even voor Korla ronden we nog een pasje van 1.500 meter en dan ligt er een maanlandschap van grauwe bergen en heuvels voor ons.
Tegen vijven zijn we in Luntai, een stad met veel hoogbouw. Hotel Sanbao heeft een restaurant met een menukaart in de vorm van een grote fotowand.
Die heeft G niet meer nodig zodra hij het aquarium ontdekt met echt verse vis. Samen met de kok kiest hij er een uit. (Hoogte 976 m)
Zondag 7 juni 2015 (559 km) - Dwars door de Taklamakan naar Minfeng
Och jee, daar staat TOY me toch een beetje mank te wezen. Lekke band! Bij nadere inspectie ontdekt G een dikke staalsplinter in het rubber. Snel een propje erin, want we moeten op tijd weg voor de grote oversteek, vindt Frank. Hij heeft het niet op die "gevaarlijke woestijn". En dat, terwijl hier een asfaltweg ligt met, misschien niet veel maar wel, regelmatig verkeer.
Deze woestijn (de grootste van China) in het centrum van het Tarim Basin is 1.000 kilometer lang (oost-west) en 400 kilometer breed (noord-zuid). De Taklamakan, in het Oeigoers: "je gaat er in en komt er nooit meer uit", wordt ook wel de "Sea of Death" genoemd. Frank heeft toch een puntje blijkbaar... Er zijn grote gebieden met enorme "wandelende" zandduinen van 100 tot 300 meter hoog.
En daar issie dan de Taklamakan, die we van noord naar zuid oversteken op de Tarim Desert hwy. De eerste honderd kilometer zijn vergeven aan gas- en oliewinning.
Overal zijn er de sporen van. Na een nederzetting die uitpuilt van machines en installaties word het rustiger om ons heen. Pas na 120 kilometer ontwaren we een eerste duin.
De oliemaatschappij, die hier volgens Frank zo'n beetje de baas is, heeft aan weerskanten van de weg een flinke strook groen aangeplant. Op regelmatige afstanden staan er links en rechts van de weg pomphuisjes. Met zon- of met dieselenergie wordt er water opgepompt uit een groot ondergronds reservoir. Irrigatieslangen zorgen ervoor dat het groen groen wordt gehouden.
Goed plan misschien, maar het belemmert ook ons uitzicht op de weidsheid van de woestijn. Frank kan het wél waarderen. Want nee, dit is niet Afrika, waar ze dit soort slimme dingen vast niet doen. We stellen hem gerust. Ook daar probeert men het zand zoveel mogelijk vast te houden rond woongebieden en wegen. Maar met lage strostroken. Gelukkig worden zuidelijker de duinen hoger, zodat ze boven het groen uit steken.
Halverwege, wat voor ons het hartje van de woestijn is, nemen we ons deeltje van de Taklamakan mee in een flesje. Over een maand of wat kan het bij de zandverzameling worden gevoegd . Mooie lunchplek ook.
Als we weer rijden is de wind toegenomen. Ons uitzicht is dus ook wazig. G wil wel eens uitproberen hoe hard TOY kan in deze hitte (tussen de 35 en 40 gr) en met deze sterke tegenwind. De teller blijft steken op 160 km/uur. Leuk zijn de "zandspoken", zoals wij de zandslurven noemen die door de woestijn dansen.
Even later, het is vier uur, voelen we het goed? Wordt de airco minder koud? Wat! Hij stopt er helemaal mee.. Nee he! Het oude Ozzie-airco-trauma wordt onmiddellijk geactiveerd. G checkt de zekering. Is okee en de compressor draait. Zo... We zwijgen en schuiven het voor dit moment even voor ons uit. Stilletjes rijden we verder in een steeds warmer wordende TOY...
Fotostop bij een paar mooie duinen. Dan, toch even de airco geprobeerd. En jawel, er stroomt weer koude lucht uit de roosters! Dan ineens realiseren we ons dat we dat ooit met de 75 ook hadden. Is de belasting (hard rijden, weerstand van de wind en/of wielen, grote hitte) te groot, dan wordt Toyota heel efficiënt. De airco wordt uitgeschakeld, zodat alle koellucht voor de motor beschikbaar is. Wat een opluchting...
Niet lang nadat we op de oost-west route zijn aangekomen, vlakbij Minfeng, is er een politiecheck van een half uur. Maar Frank is uiterst tevreden. Geen terrorist komt er door... (!) Zo en na deze dag is het weer goed douchen in het hotel.
Met moeite krijgen we Frank mee naar het restaurantje aan de overkant. Eigenlijk wilde hij in het "veilige" hotel blijven. In iedere Oeigoer (en Tibetaan) ziet hij een potentiële "terrorist". De sterke aanwezigheid van G stelt hem uiteindelijk voldoende op zijn gemak.
Als het wat is afgekoeld wandelen we samen nog wat rond in de saaie straat. Het leukst is nog het parkje naast het hotel. Mensen zoeken er in de koelte van de avond, rust en gezelschap. Er is een groot scherm met tv-beelden en uit een speaker klinkt muziek. Een groep (vooral) oudere vrouwen probeert ritmisch het lijf op orde te houden. (Hoogte 1.410 m)
Maandag 8 juni 2015 (535 km) - Door het "Anders" naar Yecheng/Kargilik
Daar gaan we weer. Verder op onze Taklamakan-route in westelijke richting. Nog steeds is de grote droge zanderige woestenij links en rechts van ons. "Nog steeds woestijn!", roep ik enthousiast naar Frank achterin. "Nee hoor!" reageert Frank resoluut, "We zijn niet meer in de woestijn. Dit is "anders". Oeps! Okee dan, trekken we vanaf nu toch gewoon door het "anders"!
De groenstroken ontbreken, dus we hebben nu vol zicht op de zandspoken en de ruimte. Aan de horizon zijn door de stoffige lucht heen, vaag duinen te zien. En, de wind zwiept het zand in een mooi ballet over het asfalt.
Dit is een oude route (de zuidelijke Zijderoute) en flink wat oase-plaatsen zorgen voor afwisseling. Langs de straten staan eindeloos veel populieren (poppels, peppels) in een strak gelid. En overal zien we stukjes van het oase-leven. Mensen bewerken lapjes grond, oogsten, hooien, oma's wandelen met kleintjes, er wordt gehandeld... Op een kruispunt staat, ter meerdere eer en glorie van Mao, een standbeeld. De Grote Voorzitter schudt de hand van een Oeigoerse leider...
Ergens naast de weg zijn winkeltjes, bedrijfjes en kraampjes waar de traditionele bedrijvigheid te vinden is. We stoppen er. Een vrouw spuit met de slang het ergste stof voor haar water- en ijskraampje weg. Tuurlijk mogen we ervan tappen. De slager hakt een varken in een zodanige grootte, dat het dier in een straatoventje past. Samen met zijn vrouw tilt hij het erin.
En dan is er die bakkerij. Twee bakkers maken platte ronde naanbroden. In hoog tempo gaat het. De een maakt het bolletje deeg plat en perforeert. De ander rolt het op een soort kussentje tot de juiste vorm met omgekrulde randen en plakt het aan de binnenkant van een oven. Even later haalt hij het brood eruit met een haak en zeilt het tegenover hem op een tafel. Het ruikt fantastisch!
Foto, filmen, geen enkel probleem. We kopen een paar broden. Mmmm, zalig. Bij het afscheid krijgen we er nog een paar cadeau.
Om half twee bereiken we Hotan. Het Cultureel Museum Hétian is gesloten. Middagpauze tot vier uur. Gelukkig zijn de mensen zo vriendelijk om speciaal voor ons de deuren te openen en de lichten aan te steken.
Hier ontdekken we, dat er al ver voor de Zijderoute een handelsroute was voor het kostbare (witte!) opaal, dat gevonden werd (en wordt!) in rivieren in dit gebied. Nog steeds is Hotan (Hétian, Kotan, Khotan) bekend vanwege dit mooie steentje, waaraan ook geneeskrachtige effecten worden toegeschreven.