Route (2.402 km, 9 days): Markam - Basu - Linchi - Lhasa - Naqu - Tuotuohe - Golmud
Toelichting: Dit tweede deel van onze reis door China, noemen we "Tibet", hoewel we ook een stuk door de provincie Qinghai reden.
Wat vooraf ging:
(Zie ook :: china-yunnan :: reisverslag, Donderdag 21 mei 2015)
Gisteren: Bij de politiepost aan het begin van het dorp Markam wordt de vreemdelingenpolitie ingeschakeld. Tot zover normaal. Maar dan start een tijdrovend, ondoorzichtig en ingewikkeld probleem. We hebben de permit voor Lhasa, we mogen door county X, maar eerst moeten we vijftig kilometer door prefectuur Y en die laten geen vreemdelingen toe. Ofzo...
TOY mag, Frank mag. Nu wij nog. De permit zou gehaald kunnen worden in Qamdo, maar daarvoor moeten we heen en terug (twee dagen) door vooralsnog verboden gebied.
Ongeveer zo zit het probleem in elkaar. We schijnen de eerste buitenlandse reizigers te zijn die van oost naar west door dit gebied reizen.
De baas van Frank is actief op hoog (vriendjes-) niveau. Eind van de middag is er nog geen schot in de zaak.
Vrijdag 22 mei 2015 - Onzekerheid en Wachten en Wachten
Onze eerste echte dag in Tibet begint met wachten. Frank belt zich suf met zijn baas. Die heeft goeie contacten op hoog niveau bij de toeristenpolitie. Dat moet goed komen dus. Zeventig procent kans, zegt Frank, een opvallend stuk voorzichtiger dan gisteren. We brengen de tijd op de kamer door tot uitchecktijd. G's brandwond scheidt gelei-achtige smurrie af. Geen pijn.
12.00 uur: Frank wipt even aan en meldt dat we toch maar moeten uitchecken. Verhuisd naar TOY. Frank gaat weer op stap. Hij heeft een veelbelovend telefoontje gekregen. Maar ook was het amper te verstaan... Dus? G inspecteert TOY's onderkant.
12.30 uur: We lunchen bij en uiteindelijk samen met onze buurrestaurantmevrouw en haar assistente. Gezellig (kinder-) foto's kijken op telefoontjes en iBet.
13.15 uur: Telefonisch contact met Frank. Nog geen nieuws.
...Uren wachten we in en rond TOY. Tukkie, internet, kuiertje, praatje, foto, lezen, mislukte poging om de tweede TOY-sleutel te programmeren.
17.45 uur: Frank duikt op. Onze doorgang is nog niet geregeld. Inchecken in het hotel maar weer. Wat er precies gaande is, wordt niet duidelijk. Maar Frank is optimistischer. Hij gaat weer op pad.
19.00 uur: Frank belt, dat hij er om half acht is voor het avondeten.
En jawel, daar is hij. Maar nu stralend. Het is gelukt. Een lang verhaal. Aardbeving, politieke issues, reizigers vanuit het oosten, enz. enz. enz. Morgen vertrekken we! Het programma wordt bijgesteld. Overmorgen moeten we onderweg een lokale Tibetaanse gids oppikken. We vieren het met een biertje bij het eten. Onze lieve restomevrouw is ook heel blij voor ons. (Hoogte 3.877 m)
Zaterdag 23 mei 2015 (345 km) - Hoog Hobbelend naar Basu
We zijn voeg wakker. Wisselen verband. Om negen uur vertrekken we voor een lange rit door de bergen.
Eerste politiecheck aan de rand van het dorp. De vreemdelingenpolitie moet er weer bij komen. Want we zitten op een countygrens en dus kost het ook weer veel tijd.
Dan begint een lange klim. Er zijn opvallend veel fietsers die naar boven sleuren. De hele dag zullen we ze tegen komen. Alles bij elkaar zijn het er een paar honderd. Met enkele auto's bouwen we een wegrelatie op.
Hogerop is het steppe-achtig. Kleine boerderijtjes van leem, donkere gezichten met roodpaarse wangen, yaks die het niet pikken dat hun wereld een stuk asfalt heeft gekregen. Prachtige vergezichten.
De hele dag rijden we zo'n beetje op 4.000 meter hoogte. Behalve de keren dat we met steile haarspelden afdalen om met dezelfde stuurkunst de volgende berg weer te beklimmen. Door nauwe kloven met woeste stromen slingeren we. Het is weer de Lancang (Mekong) die maar niet van onze zijde wenst te wijken. Zo nu en dan ligt er in de diepte een vallei met een dorpje. Prachtig zijn ze die groene eilandjes met witte boerenhoeven tussen de mokkakleurige rauwe bergen.
Vandaag doen we onze eerste vijfduizender. Duizelingwekkende diepte beneden en besneeuwde bergtoppen erboven. Op de passen een overvloed aan gebedsvlaggetjes. Ook de fietsers en onze mede Toyotarijders houden halt. Maken foto's, komen bij en wisselen uit. En dan afdalen in flarden mist.
De weg is niet al te best. Venijnige kuilen soms. Maar er wordt ook gewerkt aan verbetering van de Tibet Highway. Het betekent lange stukken zonder wegdek. Het hobbelt vervaarlijk. Iets, wat we normaal niet zo opmerken, maar met Frank achterin is dat ff anders.
Ander oponthoud hebben we van de verschillende politieposten. County uit en county in. En er is een enorme kolonne militaire vrachtwagens onderweg. Een paar honderd, schatten we. Zodra we ze voor de wielen hebben, begint de grote inhaalactie. Op de smalle en slechte bergweg is dat een heerlijke uitdaging voor G. De chauffeurs zijn overigens veel attenter dan de gewone autorijder. Geven ruimte. Als die er is. Het duurt lang voor we de weg voor ons weer vrij hebben. Heerlijk.
Op de cols is het een paar graden boven nul. Op de hoogste top sneeuwt het licht. In de dalen en de kloven loopt de temperatuur weer flink op. We lunchen een kliekje van gisteren en drinken koffie al rijdend. Want we moeten opschieten.
Ondertussen vertoont de (kachel/airco) ventilator kuren. Oef, vernieuwen van dit onderdeel was nog niet bij ons opgekomen. Gevolg, de airco kan niet meer gebruikt worden.
Ranwu, het einddoel van vandaag volgens de planning, is niet haalbaar besluiten we om half zeven. Om kwart voor zeven bereiken we Basu, waar we na de politiepost ook weer een vreemdelingenpolitie controle hebben. Gaat vlot en de politieauto brengt ons naar het hotel dat vergunning heeft voor buitenlanders. Beetje verlopen en gedateerd, maar de kamer is goed. Na negenen kan er gedoucht worden. G sleutelt aan de ventilator. Niet te verhelpen. We eten uit eigen keuken op de kamer. (Hoogte 3.271 m)
Zondag 24 mei 2015 (433 km) - Wat een Dag!
Zes uur gaat de wekker. Om half acht willen we rijden, want er ligt weer een lange bergrit voor ons. Verband verschonen vraagt eerst de nodige tijd en aandacht. Lichte verbetering.
Half acht rijden we. In TOY is iets meer ruimte nu Frank's kampeertas op het dak ligt. We rijden de parkeerplaats af... en jawel! Daar is ze weer, die enorme kolonne van militaire vrachtwagens. G weet er domweg tussen te duiken en het grote passeergebeuren gaat weer van start. Twee keer denken we ze gehad te hebben en dan duikt er weer een sleep van een wagen of tien op, Gelukkig zijn de passeeromstandigheden redelijk gunstig. Des te beter, want ook de fietsers zijn op weg.
Het regent inmiddels en dat zal de hele dag zo doorgaan. De besneeuwde toppen blijven verborgen in mist en de uitzichten zijn minder fleurig en minder ver dan we gewend waren. Op de 4.000 meter hoogte is het koud en als we een pas van bijna 5.000 meter ronden, wordt de regen sneeuw.
Het duurt een paar uur voor we bij het meer zijn, dat gisteren het einddoel had moeten zijn. Het strekt zich kilometers uit tussen de steile boombeklede hellingen. Nee, zegt Frank, erin zwemmen kan niet, het is te diep!
We rijden inmiddels wat lager langs een witblauwe stroom. Hier en daar watervallen van smeltwater en stroomversnellingen. Lang rijden we door beboste dalen. Frank is er blij mee. Die kale bergen vindt hij maar niets.
Bij een politiecheck gaat het maar net goed. Zowel G als ik hebben een schermutseling met dat verdraaid bazige en respectloze gedrag van de heren agenten. Althans dat is het in onze ogen. Wij krijgen dan iets van "Ho 's ff!" Frank is als de dood voor onze reactie en wat er op kan volgen. Hij is in China opgegroeid en aan dit regime aangepast. Hij spreekt ons toe. We beloven plechtig dat we ons een tikke Chineser zullen proberen te gedragen.
In Bowo (Bomi), een moderne goed uitziende stad met lange brede rechte straten omlijst met kunstige lantaarns, lunchen we noedelsoep. G vermaakt zich in de keuken waar een echte kok met koksmuts de scepter zwaait.
Yoghurt, fruit en water gekocht en hoppa verder. Een tijdje gaat het voortvarend totdat we in een rij wachtenden duiken. Midden in een klein bergdorpje. Wegwerkzaamheden. De eigenares van een klein hotelletje aan de weg maakt duidelijk, dat we beter een kamer bij haar kunnen nemen. Dit gaat heel lang duren. Jaja...
Een uur later echter is er beweging. De Chinezen zijn niets ontziend en duiken overal tussen. Chaos. Gelukkig zitten we vrij vooraan en kunnen we verder hobbelen.
Verderop wordt hoog boven de rivier een nieuwe brug gebouwd. Het verkeer wordt gedoseerd over een noodhangbrug geleid. Aan de overkant is het rijden een ware uitdaging. Voor de meeste auto's. TOY neemt de modderige hobbelige weg en nog smallere paadjes om de berg heen waar tunneltjes worden gebouwd met vaart en gemak.
Kwart over vier is het als alles wéér tot stilstand komt. In de bocht verderop wordt beton gestort. Vrachtwagen na vrachtwagen sukkelt langs ons heen, lost en sukkelt terug.
Deze keer komen we niet weg met een uur wachten. Vier uur later, om kwart over acht, is er eindelijk beweging. In die tijd maken we van alles mee. Er zijn fotosessies natuurlijk, we krijgen gedroogd vlees van een leuke groep Inner Mongols en aardige informatie van een Tibetaanse gids. We ergeren ons aan patserige Chinezen met dikke auto's die zich van niks en niemand wat aantrekken en kindjes zijn blij met ballonnen...
Zodra men maar half denkt, dat er weer gereden kan worden, begint het gejakker. G heeft dat een paar keer aangezien en grijpt nu in. Want de patserige mannetjes scheuren dan voorbij, waardoor alles juist vast loopt. Handig weet hij die lui terug te dirigeren. Want als hij echt kwaad is, is de universele bodylanguage dik voldoende. Frank zijn bewondering voor G neemt nog meer toe. G is "boss" geweest, is een handige monteur en nu dit ook nog...
Zo, de trucks kunnen weg en dan moet de stroom auto's van de andere kant nog even geregeld worden en dan kunnen we.
De eerste vijf kilometer zijn ongelooflijk. Na een dag regen is het een diepe modderpoel geworden op de supersmalle weggetjes. Iedereen glibbert langs afgronden en hellingen en over bouwplaatsen van het wegwerk.
Dit alles zal de G318 over een jaar of zo tot een nieuwe weg moeten maken. Enorme viaducten, bruggen, tunnels, overal is men bezig. Met enerzijds supermoderne techniek en anderzijds primitief handwerk. G raakt niet uitgekeken. Dit project zal ons tot aan Lhasa begeleiden.
Die vernieuwde weg zal er ongetwijfeld voor zorgen dat de afstanden sneller en meer comfortabel kunnen worden afgelegd. Toch hebben wij schik van de heroïek die het rijden op de oude bergweg nu nog is.
Als de blub achter ons ligt en de donkerte toeneemt, bereiken we redelijk asfalt. Echter, dit is ook het terrein voor loslopend vee. Dan is nog een pas van 4.800 meter te nemen met veel scherpe haarspelden. Opschieten is er niet bij. Totdat een lokaal busje ons passeert. G ziet meteen dat het een goeie chauffeur is die bovendien de weg goed lijkt te kennen. We haken aan. Geweldig. Zo hard zouden we nooit gereden hebben zonder die gids, die er ook lol in heeft.
Om elf uur rollen we doodmoe ons hotelbed in. We hebben Linchi, waar de Tibetaanse gids op ons wacht, tóch nog gehaald. (De gids is door de organisatie alsnog ingeschakeld om verder gezanik bij de vele vele politiechecks te vermijden.) (Hoogte 2.988 m)
Maandag 25 mei 2015 (394 km) - Wisselende Rit naar Lhasa
Hotelkamer-TOY-ontbijt. Kennismaking met Lapa, de toegevoegde Tibetaanse gids. Aan hem zullen we niet veel heben. Z'n Engels is primitief en onverstaanbaar. Afijn, hij is er voor de vorm bij. Gisteren is hij met de bus 400 kilometers vanuit Lhasa komen rijden om nu rechtsomkeert dezelfde astand weer af te leggen. Achterin een Toyota deze keer.
Stad uit meteen weer een uitgebreide (25 min) politiecheck. Lapa doet er niet toe. Frank regelt in alle rust zoals we dat van hem gewend zijn.
Vooralsnog hobbelen en stoffen we weer dat het een lieve lust is. In het brede rivierdal rijden we soms een stukje op de naastgelegen nieuwe weg. Zoeven is dat. En vooral fijn voor de mannen achterin.
Na het dal vernauwt het zich weer tot een kloof waarin we langs de steile wanden opkruipen naar de Palapas (5.022 m). Alle vertrouwde weggebruikers, de fietsers, die ene motorrijder, dat autootje met achterin de bak twee toeristen, de Discovery-expeditie, vinden elkaar daar terug.
Koud is het en de ijle lucht laat je naar adem snakken als je iets teveel beweegt. We dalen door mist en regen en rijden dan door bergen met dennen en lariksen. Steeds is er die rivier en zijn er de indrukwekkende kunstwerken-in-wording, die een weg in de bergen nodig heeft.
Lhasa naderend duikt er weer een giga legerkonvooi op. Gelukkig zijn we dan in een dal en is het passeren makkelijk. De laatste kilometers is het weer heftig hobbelen geblazen en dan zijn we er. In Lhasa, de stad die we perse wilden aan doen.
Het hotel is goed. Het is een "Westers Hotel" vertelt Frank. Dat kun je zien aan de tafel en banken in het restaurant. Maar een Engelse menukaart is er niet. Frank tolkt bij de bestelling en we eten met ons tweetjes in het lege restaurant met prachtig uitzicht op de stad en de omringende bergen. Doodmoe zijn we. De gescheiden harde bedden deren ons niet. (Hoogte 3.660 m)
Dinsdag 26 mei 2015 - Over Meevallers gesproken...
Het hotelontbijt, bij de prijs inbegrepen, is niet ons ding. G gaat op stap met Frank. Er moet geld gepind worden en een poging gewaagd worden om iets aan de kapotte ventilator te doen. De kaartjes voor het Potala Palace moeten ter plaatse worden gereserveerd en de verbandtrommel behoeft aanvulling. Ik blijf op de hotelkamer en hou me bezig met voorbereiden van de update.
Half twaalf. G komt terug. Stralend van blijdschap! Hieronder volgt zijn relaas van deze ochtend.
TOY'je geluk ken hebbuh in Lhasa
TOY's kachelventilator begint te piepen. Eerst een beetje en dan gilt ie het uit in een hogere stand. Uit dus met dat ding. In Tibet/China in de Himalaya op zo'n 3.000 m hoogte kan het wel zonder. De binnenstromende rijwind is voldoende.
Als het begint te regenen en we rijden stapvoets in een file beslaat de voorruit. Toch maar weer de ventilator proberen, maar hij blijft gillen.
Als later op de dag de zon flink gaat schijnen wordt het wel erg warm binnen. De airco werkt nou eenmaal niet zonder ventilator. Zijramen open helpt, alleen komt er dan wel veel stof binnen.
Kortom, die kachelventilator is nogal belangrijk.
Omdat we met TOY vaak in hoge temperaturen hebben gereisd heeft de airco, en dus ook de ventilator, veel overuren gedraaid. Daarom heb ik de ventilator ook al 'n paar keer schoongemaakt en al het zand verwijderd.
Het gillende geluid duidt op droge lagertjes, dus gedemonteerd dat ding en wederom schoongemaakt. Maar hij blijft zwaar draaien en piepen en doet het uiteindelijk helemaal niet meer. Uit elkaar halen vind ik een te groot risico, het is allemaal erg klein en kwetsbaar.
Wat te doen?
In Nederland is een nieuwe binnen een dag te krijgen, maar we zitten in China. De eerstvolgende grote plaats is Lhasa, de hoofdstad van Tibet. En laten er nou hier in Tibet, meer dan in Yunnan, heel veel Toyota Landcruisers rijden. Veel type 100 (TOY), maar ook. veel Landcruisers 200, het nieuwere type.
Onze Chinese gids Frank vraagt zijn baas in Peking alvast navraag te doen bij Toyota in Lhasa.Geen resultaat. Ook komt er geen nuttige informatie uit zijn vriendenkring van de sociale media.
In Lhasa aangekomen kiest Frank op het internet een grote Toyota-dealer uit. Zomaar willekeurig, hij denkt dat die veel Landcruisers verkoopt. Wij met de taxi ernaar toe.
In de enorme showroom met nieuwe Landcruisers 200 worden we welkom geheten door een kleine Chinese. We laten de oude kachelventilator zien en vragen of ze een nieuwe hebben danwel of ze deze kunnen repareren. Meteen loopt ze ons voor, de werkplaats in en spreekt een van de monteurs aan.
Ik zie een LC100 staan met heel veel voorschade. Enthousiast zeg ik tegen Frank "daar zit dezelfde ventilator in, dus die is voor mij!" Frank vertaalt mijn wens. Helaas, deze auto heeft onder water gezeten, dus die ventilator is ook kaduuk. Shit!
Op naar het magazijn. Ik leg Frank uit, dat het wel een heel bijzonder onderdeel is, dat nooit vervangen hoeft te worden en dus niet op voorraad zal zijn. Bestellen hier in China zal wel een levertijd zijn van vele weken.
Ondertussen bedenk ik dat repareren ook geen reële optie is. Dan blijft over, er een vanuit Nederland op laten sturen naar de volgende grote plaats, Almaty in Kazakhstan, waar we over een week of drie zijn. Dat betekent wel dat we zonder airco door de Taklamakan woestijn moeten……………..
Maar, daar is onze kleine Chinese........................
mét een nieuwe ventilator, exact dezelfde, hetzelfde onderdeelnummer!
Van blijdschap vlieg ik Frank om z'n nek en kus hem. Dat geeft me een hilariteit in de werkplaats! Wat een opluchting, G E W E L D I G!!!!!
En dan blijkt het bijzondere van dit verhaal. Om die 100 met voorschade te kunnen repareren, waren alle benodigde onderdelen besteld, inclusief de ventilator. Maar dat werd de eigenaar bij nader inzien en op het nippertje te duur. Dus heeft hij de auto gewoon achtergelaten.
En toen kwam ik! Ik superblij en Toyota-dealer minstens even blij, want die zat maar mooi in z'n maag met dat onverkoopbare onderdeel. Hij komt speciaal langs om mij te bedanken.
Als klap op de vuurpijl kost ie hier ook nog eens 40% minder dan in Nederland!
De kleine Chinese ging met ons mee om geld te gaan pinnen en ze stond erop de beide ventilators te dragen. Ik als klant mocht dat niet!
We zijn blij én verbaasd over zoveel geluk. Allemaal toevalligheden die samen ons probleem zomaar ineens hebben opgelost...
Het is goed werken die middag. In het hotelrestaurant doen we nog maar eens een feestelijke steak. We raken er in gesprek met een Tibetaanse medewerker. Een mooi zachtaardig mens. Engels heeft hij zichzelf geleerd. Eerder werkte hij voor het Rode Kruis, maar sinds het Rode Kruis en andere NGO's door de Chinese overheid verbannen werden, werkt hij in dit hotel.
We praten over de situatie Tibet-China. Een gevoelig onderwerp. Toch... in alle rust praat hij er wel over. Zijn frustraties, de "pijn van binnen" en zijn hoop...
Wat dat voor toren is, vragen we. Het lijkt een beetje op de Eiffeltoren. Oh dat? Dat is een "Sim Card Tower", zegt-ie...
Woensdag 27 mei 2015 - Eeuwenoud Potala Palace en Barkhor
Tegen negenen lukt het om een taxi aan te houden, die bereid is ons naar het Potala Palace te brengen. Frank heeft onze doelen in het Chinees op een briefje geschreven. Heeft hij een dagje vrij. En wij ook.
De taxi zet ons bij de juiste toegangspoort af. Direct worden we opgenomen in de stroom pelgrimgangers. Dit is de maand van het gebed. Van overal komen mensen naar Lhasa om te bidden in rechtsom gelopen processies (de Kora). Hier rond het Paleis, maar ook erbuiten.
Langs de muren van het complex staan lange rijen gebedsrollen. Pelgrims brengen ze in beweging. Veel mensen laten de kralen van hun gebedskettingen (soort rozenkrans) door de vingers glijden of houden een klein gebedsrolletje in beweging. En diep gelovigen heffen de handen in de lucht, buigen, en gaan plat op de grond liggen. Staan op, doen een paar stappen en herhalen.
Op verschillende plekken staan stenen wierookbranders (sangkangs). Mansen gooien jeneverbesstruiken in het vuur.
Daar lopen wij dan, stelletje vreemdelingen, gewoon tussen pelgrims. Niemand trekt zich iets van ons aan.
Helemaal aan de andere kant is de toegang tot het paleiscomplex zelf. Het paleis is op een heuvel gebouwd en trappen leiden omhoog naar de woon- en werkvertrekken van de Dalai Lama. Het was het wereldlijk en spirituele centrum van Tibet. Verder is er een klooster, waar nog altijd monnikken wonen en werken. Er zijn ook een achttal kapellen die uit verschillende perioden dateren.
De Dalai Lama is niet meer hier. In 1951 lijfde het China van Mao Tibet in als provincie. Na geruchten over de arrestatie van de Dalai Lama door de Chinese bezetter komt het in 1959 tot een volksopstand. Deze werd neergeslagen en de 14e Dalai Lama vluchtte met de voltallige regering naar het India. Tot op de dag van vandaag probeert men de situatie van Tibet onder de aandacht van de rest van de wereld te houden. Want de Tibetanen worden onderdrukt en de mensenrechten geschonden. Zoals onze hotelober het zei: we kunnen het wel beter hebben gekregen, maar in ons hart zijn we niet vrij. Hij bijvoorbeeld, kan onmogelijk een visum voor het buitenland krijgen.
Het is niet erg druk. Samen met de pelgrims komen we in een cardans van traplopen en rust nemen. Door toegangspoorten, binnenplaatsen met steeds weer een ander uitzicht op Lhasa en de omringende mokka-kleurige bergen. De aangekondigde regen blijft weg en de zon warmt de frisheid op.
Boven gekomen zijn we ademloos door de ijle lucht, het klimmen en de prachtige oude gebouwen (World Heritage). In een eenrichtingsverkeersstroom worden we het paleis door geleid. Foto's mogen niet gemaakt worden. Het zou geen zin hebben. Wat we beleven is niet over te brengen. Het is een overweldigende pracht van beelden, beschilderingen en eeuwenoude ambachtelijke gebouwen. Er is een serene spirituele sfeer. In alle rust en overtuiging bidden mensen, brengen offers en schuifelen verder. Verwarrend is het besef, dat we hier kunnen zijn omdat de Dalai Lama niet in Tibet kan zijn...
Grappig ook, om zo nu en dan een duttende monnik in een nis te betrappen of een groepje gezellig rond een kopje thee. Met mobieltjes in de aanslag!
Tijdens de lange afdaling laten we alles op ons inwerken. De sfeer van respect, rust, spiritualiteit, de rijkdom aan schatten, de kapellen, het eeuwenoude gebouw, de voelbare geschiedenis...
Misschien hadden we wel heel veel geluk. Er was maar een groepje van drie westerlingen dat door een Engelssprekende gids werd rond geleid. En helemaal op het laatst waren er een paar grotere groepen Aziaten. Verder alleen maar pelgrims.
Beneden nemen we even rust en genieten van de prachtige Tibetanen. De vrouwen dragen sobere lange rokken en kleurig gestreepte schorten.
Taxi naar de Barkhor, de beroemde eeuwenoude wijk van Lhasa. Lhasa is ontstaan vanuit deze plek. De pelgrims lopen hier hun pelgrimsronde, de kora, met de klok mee rond de Jokhang, de belangrijkste tempel van Tibet. Sinds de 7e eeuw is déze kora de heiligste van alle ronden.
We zijn de taxi nog niet uit en onmiddellijk onder de indruk van de straten met de witte oude huizen. Tien meter lopen en daar is restaurant "Snowland", aanbevolen door het Capitool. Ach ja, de toerist wil ook wat. Pizza en pasta leveren weer genoeg energie om de Barkhor door te wandelen.
Fascinerend is het. Op het plein staan twee grote masten met gebedsvlaggetjes. Ook hier zijn twee stenen wierookbranders (sangkangs). En overal kraampjes met van-alles-en-nog-wat. Voor de tempel neemt de godvruchtigheid toe en zijn er steeds meer buigende, liggende, biddende pelgrims.
En nog steeds kunnen we er zijn zonder dat iemand aanstoot neemt of aandacht schenkt aan ons en ons gefotografeer. Uren wandelen we rond, kijkend, ervarend, voelend. Wát een beleving.
In het hotel eten we in het restaurant en onze jonge Tibetaanse vriend gaat vroeg weg. Hij gaat een kora lopen. Het is na middernacht als de Yunnan-update is afgerond. Pfffft...
Donderdag 28 mei 2015 (315 km) - BAS jarig en dus Feestelijk het Tibetaans Plateau op
Half tien hebben we alles weer op zijn plek in TOY. Frank en Lapa hebben het gezellig achterin.
We nemen afscheid van Lhasa. De Qinghai-Tibet Highway is goed. We stijgen naar 4.200 m. Hier op het Tibetaanse plateau rijden we over een grote golvende vlakte met vaal-gele grassen en mossen.
We maken kennis met de beroemde spoorlijn die door de Chinese overheid gebouwd werd tussen 2000 en 2006 en van Beijing naar Lhasa loopt. De verborgen agenda is dat Tibet moet verchinezen!
Indrukwekkend is het project wel. Maar ozo jammer dat die prachtige vlakte voor altijd getekend is. De weg en de spoorlijn zoeken gebroederlijk de weg noordwaarts over hoogte. Steeds boven de 4.000 meter en oplopend tot bijna 4.800 meter.
En speciaal voor ons steekt in een bocht zowaar een prachtige vos over. Zonnig is het tot we de wolken inrijden en mist regen wordt en regen sneeuw. Tijdelijk gelukkig. Dan krijgen we weer zicht en zien we de buurtschappen met boerderijtjes in Tibetaanse stijl, de in rust grazende yaks en schapen. Aan de randen van de vlakte besneeuwde scherpgekartelde bergketens.
Tuurlijk zijn ook hier de politieposten (zes keer vandaag) die al dan niet checken. Soms een briefje stempelen met de tijd die we tot de volgende post minimaal moeten gebruiken. Zeg maar een soort analoge snelheidscontrole.
Het is steeds even afwachten of we Frank en Lapa los moeten los laten. Meestal wordt Frank onrustig, pakt zijn map en gaat, geheel in functie, op de politiemannen af.
Lunch in een zo op het oog nieuw uit de grond gestampt stadje. Ondanks al de fotostops bereiken we Naqu om een uur of vier. Melden op het (vreemdelingen) politiebureau. Gewoontegetrouw loopt G met Frank mee naar binnen. Oeps, helemaal fout. G wordt teruggestuurd. Buitenlanders mogen echt niet binnen!
We nemen ons intrek in een vreemdelingenhotel. Frank en Lapa gaan in een goedkopere variant. Koud dat het is op deze ruim 4.500 meter errug ijle hoogte. We houden de zuurstof binnen handbereik.
Uurtje kamer en dan gaan we naar het naastliggend "winkelcentrum". Het gebouw belooft veel, maar biedt een stoffige rommelige supermarkt. We snuffelen er rond en kopen onze avondhap bij elkaar.
Na dit gesjouw zijn we bekaf. Gezellig saampies noedelsoepie, biertje, chippie. Het internet brengt het thuisfront dichterbij. De bedden zijn heel redelijk. (Hoogte 4.515 m)
En de douche? Wat moeten we hier nu weer van denken.... Cabine met "buiten-"douche...
Vrijdag 29 mei 2015 (409 km) - Weer een Weergaloze Dag op de Hoogvlakte
Lapa kwam ongezien en even ongezien is hij verdwenen in de vroege ochtend. Negen uur rijden we. Aanvankelijk lijkt het op de dag van gisteren. Maar na verloop van tijd verandert de vlakte. De bergketens en de heuvels op de vlakte worden ronder en zachter. De zachte pasteltinten blijven. We passeren heuvels in schitterende kleuren. Vanaf Naqu blijven we op 4.500 meter met nog hogere passen. De temperatuur daalt dan tot een paar graden boven nul, maar door de wind lijkt het veel kouder. Een enkele keer valt er lichte sneeuw.
De verkeerspolitie check. Onze snelheid is okee (briefjessysteem). Echter dit is ook de grens van een county. De vreemdelingenpolitie uit Amdo (vijf kilometer verderop) moet komen om ons goed te keuren. Een uur later komen ze pas. Dat is tegen de wet, liet een verkeersagent al weten. Ze komen zonder enige verontschuldiging, maken een paar selfies met TOY, vage blik op de papieren en klaar.
Grrr... Daar sta je dan een uur voor te wachten. Hebben wel tientallen lange en brede trucks kunnen bekijken. Sommige van de chauffeurs grijpen hun moment en komen voor hun fotomomentje. Van ons, met hen, selfies met TOY...
Er wordt aan de vrij slechte Qinghai Tibet Hwy gewerkt. Wachten. Een hele lange rij vrachtwagens staat er al. We duiken van de weg af op een bandenspoor. Vlakbij de man met de vlag stellen we ons op. Ook de vier Discovery Landrovers komen aan. Tijd om te lunchen.
Als we de groene vlag omhoog gaat, spurt iedereen weg. Wij en de vijf Discoveries willen zo snel mogelijk het taluud weer op om de tegemoetkomende vrachtwagens voor te blijven. Gelukt.
Het landschap wordt steeds mooier. De spoorweg zijn we kwijt en stijgend verdwijnen er ook steeds meer masten. Minder dorpen, leger. Ronde besneeuwde bergen in de verte, turquoise meertjes, steeds meer sneeuwplakken. Het is niet alleen de hoogte die ons ademloos maakt. De hele dag zijn we boven de 4500 meter in een landschap dat ons aan Mongolië doet denken. Maar, gek genoeg, hebben we ook associaties met de Sahara.
De eerste pas is 5.170 meter hoog. Snoeikoud waait de wind ons snel weer de warme (nieuwe ventilator halelujaaaaa!) TOY in. Ook laten we nog maar eens even door ons heen gaan, hoe goed TOY het op deze grote hoogten doet. Dankzij de electronische regeling die de de lage luchtdruk compenseert, waardoor we zonder verlies van power bergop kunnen.
Verder stijgt en kronkelt de weg door mooie heuvels in zachte tinten. De Tangugula-pas op 5.231 hoogtemeters. Daar issie dan. Vol met gebedsvlaggetjes, monumenten, teksten. Wat een uitzicht! Wat een gevoel!
De pas ligt op de grens van Tibet met de provincie Qinghai. Hier nemen we dus ook alweer afscheid van Tibet. Wat hadden graag meer tijd gehad. Want er is zoveel meer te zien en te beleven. Maar ja, we hebben dertig dagen om dit enorme land over te steken. Dag dapper en mooi Tibet......
De weg daalt een beetje en blijft nog een half uur boven de vijfduizend. Een paar honderd meter lager slingeren we door een breed dal met een snelstromende glinsterende rivier. De yaks zijn er weer en de schapen met dezelfde soort vacht. Wonderschoon, betoverend.
En ergens op het traject komt ons weer een militair konvooi tegemoet. Veel van de vrachtwagens knipperen met de lichten en toeteren als ze ons zien. Verbaasd vragen we ons af of dat dit misschien het konvooi is dat we dagen geleden in de Himalaya tegen kwamen. Twee keer zijn we ze toen gepasseerd.
De route werd later zodanig dat we ons al afvroegen hoe zij er doorheen moesten komen. Nu realiseren we ons, dat ze een noordelijke route hebben genomen hebben Tibet.
We zijn dus in de provincie Qinghai.
De weg wordt rechter en de heuvels laten we achter ons. De vlakte is weer vlakte. Eerder dan gedacht bereiken we Tuotuohe, een nogal nikserig plaatsje, nog steeds op ruim 4.500 meter. Het hotel dat Frank in gedachte had, vinden we niks. Geen douche! Het tweede hotel ziet er heel veel beter uit. Maar ook hier geen douche en een gemeenschappelijke wc. Het dorp blijkt gewoonweg geen stromend water te hebben.
De kamer is eenvoudig maar goed. We krijgen een kussen met zuurstof, een kan met heet water en een paar flessen drinkwater. En we hebben een schitterend wasgelegenheidje.
Frank gaat naar het andere, goedkopere hotelletje. Wij installeren ons, maken een hapje eten in TOY en G weekt het laatste stukje verband los. Met geduld, waardoor geen onnodige schade en pijn wordt veroorzaakt. Ziet er goed uit. Op een deel gaat een gaasje met Betadine zalf en op de rest een zalfcompres. Zo blij zijn we dat het goed gaat (met dank aan GBJ!). (Hoogte 5.242 m)
Zaterdag 30 mei 2015 (402 km) - Zaterdagavond in Golmud
Slecht geslapen op keihard prikkende spiralen van het ook verder harde matras. Het went nog steeds niet! Koffie doet goed. Snufje zuurstof, langzaam inpakken en daar gaan we. Even buiten het dorp is het Tuotuohe Railway Station, het hoogst gelegen treinstation van de wereld, zo lezen we in het Capitool. G en Frank bekijken het van binnen.
Het is een paar graden boven nul en de wind laat de gevoelstemperatuur flink dalen. Maar in TOY met de goed werkende ventilator is het aangenaam. Zelfs voor Frank die een knappe koukleum is.
Verder op de G109 ofwel de Qinghai Tibet Highway.
De hele ochtend worden we vooral beziggehouden door de onbehoorlijk slechte weg. En maar oppassen, dat Frank niet met zijn hoofd tegen het plafond knalt. Vele vele ommetjes, keien, kuilen, hobbels en stof.
We blijven flink boven de 4.500 meter en ronden nog een pas van 5.010 meter. Koud is het dus en de lucht nog steeds ijl. Arme Frank, hij heeft het moeilijk. Snuift regelmatig aan zijn zuurstoffles.
Ongelofelijk veel mensen zijn op het taluud van de spoorweg aan het werk. Ploegen van een man of 25 tellen we en dat vele vele keren. Overal staan bussen die de mensen hebben aangevoerd.
De steppe is hier grauwer dan eerder. Alsof de sneeuw nog maar net gesmolten is en de natuur wacht op warmte om mossen en gras groen te kleuren. Ongetwijfeld is dat prettiger voor de yaks en de schapen. De lucht is betrokken. Het landschap komt niet tot de sprankeling die we gisteren zagen.
Vandaag is wél de dag van wild 2. De Tibetaanse geit (volgens Frank) wordt door het scherpe oog van G waargenomen. Ik kan een foto maken, maar net als ik wil inzoomen gaat ie er vandoor.
Dorpen zijn er niet meer en we lunchen uit TOY. Daarna wordt warempel de weg ietsje beter. We zijn bij de besneeuwde bergketen aangekomen, die we al zo lang aan de horizon zagen. In een breed rivierdal slingeren we dwars door de bergen. Op de hellingen en in de rivierbedding ligt veel sneeuw.
De bergen hebben alle denkbare tinten tussen wit en mokka. Prachtig, de weg is goed, de lucht wat opgeruimder en om iedere hoek van een berg zijn verrassende nieuwe uitzichten. Bij een heiligdom, een tempel, hebben we de eerste stop die Frank tevreden stemt. Het is een stuk warmer nu we wat gedaald zijn.
We genieten van dit rauwe bijna afwerende landschap. En zomaar ineens zijn we de bergketen uit en rijden we over een kaarsrechte weg over een grote vlakte. Geen bobbeltje zit erin. In de verte doemt Golmud op. Een ver uitgespreide stad met brede allees voor de entree, maar daar moet je wel voor betalen.
We komen uit bij het Zhu Feng Mansion hotel, dat vreemdelingbevoegd is. Al wil dat niet zeggen dat er ook maar iemand aan de balie Engels spreekt. Midden in het centrum ligt het. Frank heeft een goedkope gidsenkamer en wij een heerlijke kamer met uitzicht op hartje stad en TOY. Vanavond nemen we alletwee vrij-af!
De avondmarkt met tientallen eetkraampjes begint op gang te komen. We kuieren rond in de hectiek en nemen al die openvallende monden om ons heen voor lief. Het beoogde Italiaanse Restaurant is niet meer en na omzwervingen eten we geweldig in een restaurant aan de overkant.
Lekker relaxen op de kamer. En douchen. G krijgt nieuw zalfverband. Geen betadine deze keer. We bereiden ons inmiddels voor op de zijderoute die we in het noorden gaan oppikken. Tjonge, raar om te bedenken dat we alweer over de helft van onze China-periode zijn! (Hoogte 2.806 m)
In het volgende deel op weg naar Kirgistan volgen we de Zijderoute door de Gobi- en Taklamakan woestijn. Heel anders, maar ook weer spannend...
Nawoord
Tibet. Wat een tijd, moeite en geld heeft het gekost om hier te kunnen reizen. We hebben vrede met het feit, dat we niet verder door de Himalaya konden reizen. Lang hoopten we nog, dat het Mount Everest Basecamp bereikbaar zou zijn. Dat bleek niet het geval.
De route door de imposante bergen van de Hymalaya naar Lhasa en daarna over het Tibetaans plateau waren alleszins de moeite waard. En Lhasa, de stad, het Potala Paleis, de Barkhor, de mensen, het heeft veel indruk op ons gemaakt.
Met een gevoel van weemoed laten we Tibet achter ons.