Route (1.615 km, 16 dgn): (Medan: schip/vliegtuig) Kuala Lumpur - Klang - Banting - (kustweg) - Malakka - (weg nr 10 en 12) - Kuantan - Chukai - (snelweg) - Genting Highlands - Tapah - Cameron Highlands - Ipoh - Penang - Jitra - border (Thailand)
Donderdag 30 oktober 2014 - Kuala Lumpur
Uurtje vliegen naar de ons bekende luchthaven van Kuala Lumpur. Stempel in paspoort en we kunnen 90 dagen rondhangen in Maleisië. Een snelle trein brengt ons in een ruim half uur op het Centraal Station (Sentral Stesen) van de metropool. Als bakens tussen de wolkenkrabbers ontwaren we al snel de allerbekendste landmarks, de Petronas (Twin) Towers en de Kuala Lumpur Tower. Een brakke taxi met een allervriendelijkste chauffeur zet ons een half uur later af bij het Melia Hotel.
Opgewonden zijn we, nu we vanuit het achtergebleven Medan zomaar een bruisende wereldstad binnenrollen. Geen massa's brommertjes, betja's, volgepakte vrachtwagentjes, stof en het doorlopende getuter... Schoon is het en modern westers. En dan de voetpaden! Groter contrast is niet denkbaar. Moest je in Medan halsbrekende toeren verrichten om het er levend vanaf te brengen, hier worden voetgangers als koningen behandeld. Voetpaden met overkapping ter bescherming tegen zon en regen, geen enkele oneffenheid, oversteekbruggen... Tjonge!
Ook het hotel is van een andere allure dan het Gran Angkasa. Pal voor onze deur is een giga winkelcentrum (Berjaya Times Square Mall) waar mensen in en uit stromen als bijen rond een bijenkorf. Geweldig.
Nog voor we op onze kamer zijn, hebben we een stadstoer geboekt. Hoogtijd voor een lunch. Dat doen we in de foodcourt van "onze" mall. Bij de kassa koop je een card waarmee je eten en drankjes betaalt bij een van de vele vele eettentjes. Het is er een lawaaierige, drukke, warme bedoening met een overmaat aan etensluchtjes. Maar het eten is goed en goedkoop.
We bewandelen de omgeving en eten 's avonds heel prima in The Kitchen van ons hotel. Gossie, wat een gewaarwording. Sinds lange tijd hebben we weer eens een mooi glas wijn bij de steel!
Vrijdag 1 november 2014 - The Sky is the Limit
De (vierde generatie Indische) chauffeur pikt ons om negen uur op. Het wordt een privé-tour. Via een Batikwerkplaats en winkel (natuurlijk) gaan we naar de Petronas torens. Aan de voet staan we kleintjes te wezen. De bouwwerken torenen 450 meter boven ons uit. Zelfs onze Dom zou zich een piepklein Domtorentje gaan voelen.
De rondleiding (ruim 1.000 mensen per dag) is efficiënt georganiseerd. We zoeven omhoog naar de brug die flexibel en wel op 170 meter de twee torens verbindt (tussen 41e en 42e verdieping). Het uitzicht is heiig. Dan door naar het Observationdeck (op 360 meter, de 86e verd.). Oeps, G wordt licht in zijn hoofd door het bewegen van de toren. Rondkijken en spelen met het toegangskaartje waarmee je een video op een scherm activeert terwijl je zelf ook in beeld bent. Zo dus.
Van 1998 tot 2004 (opening van de de Tapei101 in Taiwan, 500 meter hoog) was dit het hoogste gebouw ter wereld. En, twijfelachtige eer, sinds 9/11 zijn dit de hoogste twintowers.
Imposant is het om vanaf deze hoogte op die andere wolkenkrabbers neer te kijken. Herinnering, hoe we (toen Dolf de marathon van NY liep) vanaf de iconische Empire State Building over NY in de richting van Ground Zero staarden!
Hieronder een overzicht van wolkenkrabbers die almaar hoger lijken te worden. Ís de sky de limit?
Onze privé-gids stelt voor, om ons programma te veranderen. In plaats van het geplande bezoek aan de Kuala Lumpur toren zouden we andere dingen in de stad kunnen gaan bekijken. Goed plan. We toeren rond terwijl hij vertelt over Maleisië. Over een half soort democratie, over sultans die om de beurt 's lands baas zijn, vriendjes- en familiepolitiek, corruptie, instroom van buitenlanders en nog veel meer... KL bijvoorbeeld. Officieel zijn er 1,6 miljoen inwoners, maar daar kan meer dan het dubbele aan (legale en illegale) buitenlanders bij op worden geteld.
Eerst naar het paleis van de Sultan, dat goud en wit op een heuvel ligt te glanzen. Onbewogen ceremoniële wachtposten. Het paard heeft daar niet zoveel mee en laat stromen en vallen wat de natuur haar gebiedt.
Op het Merdeka (=onafhankelijkheids) plein, het oudste koloniale deel van de stad, wandelen we rond en bezoeken het museum. Mooi is de show met licht en geluid over de ambitieuze plannen voor de stad. Door groene parken en langs oude koloniale gebouwen gaan we vervolgens. We scheren langs Chinatown. In een prachtige chocoladewinkel met tig soorten chocolade zwichten we voor een heerlijke heftig pure sjok met een koffieboon erin. Half drie zijn we terug voor de lunch.
Zaterdag 2 november 2014 - Monorailen en Overdekt wandelen
Met de monorail op stap naar het zakencentrum. Het Traders Hotel valt tegen. Naast de overdekte voetpaden is er in het centrum een netwerk van geairconditioneerde voetgangersallees op hoge poten boven de straat. Bewegwijzerd en al.
Broodjeslunch in een modern tentje met uitzicht op de kletterende regen en de prachtige tuinen van het zakencentrum van KL. Voor de lol gaan we met de monorail door naar het eindpunt en terug naar ons hotel. Nu we het een en ander gezien hebben van de stad, realiseren we ons pas goed hoe mooi ons Melia Hotel is gelegen. Het is er levendig en gezellig met van alles bij de hand.
Zondag 3 november 2014 - Van KL naar KLang
Laat in de ochtend nemen we de monorail naar het Centraal Station en vandaar de trein naar Klang. Zo komen we er achter dat kussen "indecent behavior" is. Waarvan akte!
Het stationnetje van Klang is klein en oud. De taxichauffeur is dik en hangt onderuit in zijn ouwe auto. Hij neemt echt niet de moeite om zijn passagiers in zijn auto te laten, laat staan de bagage aan te nemen. We mogen het zelf op de voorstoel stapelen. Het hotel ligt buiten het oude stadscentrum en zo doen we ook nog een beetje aan sightseeing.
Het Première is hoog, wit en modern. Prima Première! De boeking kan ff niet gevonden worden en de jongeman raakt nog meer van streek als we een nacht willen bijboeken. Morgenochtend moeten we maar terug komen. Dan is de manager er, hij weet niet of er ruimte is, en.. en... en ... Even later boeken we zelf een nacht bij op het internet. Met behoorlijke korting! De verscheper, Hub Line, blijkt op tien minuten lopen hier vandaan!
Maandag 4 - donderdag 6 november 2014 (22 km) - Wachten, Werken, Wensen
Op maandagochtend loopt G een half uur in de drukke hitte. Voor niks. Het kantoor van Hub Line blijkt in het gebouw pal naast het hotel te zitten. Het contact met "forwarder" (Confreight, de intermediair die de inklaring regelt) komt traag op gang. Dan is het afwachten. Met de Track & Trace zien we dat het schip zondag is aangekomen en maandag gelost wordt. En verder...
De wachttijd besteden we nuttig. We bereiden ons voor op de rondreis door Indochina, maar ook oriënteren we ons op het vervolg. Heel langzaam begint het plan te rijpen voor het laatste stuk van de reis naar huis...
Dagen dus van ontbijten (broodjes mee voor de lunch), baantje zwemmen en doend op de computer en het internet. De Proloog van Indochina gaat eruit, website-oneffenheden worden bijgewerkt, muziekafspeellijsten gemaakt en thuiscontacten onderhouden.
Het grote (kale en holklinkende) restaurant met buffet wordt vooral beklant door Aziaten. Wij eten liever buiten bij het zwembad, meestal in gezelschap van een enkele in zichzelf gekeerde westerling. En, zo zie je nog eens wat, op de tv-schermen passeren de samenvattingen van de afgelopen zondag gespeelde NL-eredivisie-wedstrijden. En jawel, FC Utrecht won met 3- 1 van Vitesse! Zaken overigens, die thuis aan ons voorbij gaan.
Het personeel bij het ontbijt en het zwembad kennen onze voorkeuren en wensen inmiddels. We krijgen koffie voor we besteld hebben en de muziek gaat zachter als we komen aanlopen.
We bellen en mailen met de forwarder. Maar duidelijkheid levert dat niet op. Donderdagmorgen wipt G nog maar eens aan op het kantoor van Hub Line. En hij ontploft een beetje. Oeps! Maar het wonder geschiedt. Tegen tweeën worden we opgepikt door Saidi van Confreight. Half drie wordt het zegel van de container verbroken.
Kwart over drie rijden we weg van de haven. G stuurt weer en ik loods onszelf terug naar het hotel.
Het oponthoud blijkt vooral een gevolg van het feit dat de overheidsdienares van Customs, die het carnet stempelt, twee dagen niet kwam opdagen. Uhhhh!
De tanks volgegooid en olie ververst. En om vijf uur staat TOY op de P van Premiere en hebben we de borg terug in de portemonnee. We hijsen de reservebanden op het dak en dan is TOY er helemaal klaar voor.
Vrijdag 7 november 2014 (101 km) - Op weg naar het Eerste Bivak
Laatste Première ontbijt. De lieve ober uit Bangladesh zegt dat hij ons zal missen. Aandoenlijk.
Om half elf rijden we weg. Eerst naar een brillenwinkel. G zijn zonnebril op sterkte is ergens in KL achtergebleven. Nu scoort hij een hele nette overzetbril voor de helft van de prijs. In de Giant Mall vallen we bijna om van de gewaden in de meest bizarre zuurstokkleurtjes met roesjes en rimpeltjes. Ook eindeloos veel snuisterijen in hetzelfde kleurpalet. De Supermarkt heeft wat wij zoeken. O.a. vinden we twee Maleisische flessen wijn, die samen even duur zijn als dat ene glas in het hotel! Nu nog proeven hoe ze smaken natuurlijk.
De Automobile Association Malaysia is snel gevonden. Het regelen van de road permit (International Circulation Permit) en een WA-verzekering voor een maand kost akelig veel tijd. G wordt danig op de proef gesteld door de volkomen ongrijpbare communicatie met (voorons) onnavolgbare logica.
V Nee, de verzekering kan alleen voor een heel jaar.
G Maar we zijn hier nog geen maand.
V (weg om te informeren)
V Kan toch wel drie maanden.
G (vult een vragenlijst van acht bladen in met nauwelijks relevante vragen.)
V Hoe lang wilt U de verzekering?
G Uhhhh
..... en dan kan het ineens gewoon voor een maand!
We eten de hotelontbijtbroodjes tussendoor en om drie uur is het dan eindelijk gedaan. De stad in zuidelijke richting uit. Eerst over de 2 dan volgen we de 5 door steeds meer landelijk gebied en via Banting naar de kust.
We kijken uit naar een plek voor ons eerste Maleisische bivak. Bij kustwegen denk je toch dat je ergens aan het strand kunt komen. Dat ergens een weggetje is, dat naar zee leidt. Hier niet, steevast eindigen we op een of ander erf.
Maar we vinden een prachtige plek. Niet aan zee dus, maar op een grasveld met mooie wijdvertakte bomen. Het ligt voor de ingang van een "Resort" getuige de borden aan de weg. De mensen die het huis bewonen dat aan dit terreintje ligt, wijzen waar we kunnen staan. Er is zelfs een wc met douche.
G heeft zijn hoofd keihard gestoten tegen de beddenplank. Een knallende hoofdpijn is het resultaat. Hij neemt de broodnodige rust. Ondertussen breng ik de TOY-huishouding op orde en maak het bed op. Twee uur lang binnen bezig is een sweaty klussie.
We eten soep met crackertjes. Ik douche en half tien gaan we binnentoys vanwege de muggen.
Het is heerlijk afgekoeld. Het verkeer op de weg neemt af en zo nu en dan vliegt een vliegtuig over (het vliegveld is vlakbij). Niets maakt ons uit op deze eerste bivaknacht.
Zaterdag 8 november (143 km) - Dutchies in Malakka (Maleka) City
We genieten van deze eerste bivakochtend en van de eerste BivakBetty-koffie. De vertrouwde rituelen zijn er meteen weer. We nemen afscheid van de vriendelijke man en geven een kadootje voor de kids. We moeten echt nog een keer terug komen, vindt-ie.
De (provinciale-) weg naar Malakka is niet druk vandaag. Hier en daar zijn er traditionele (Minangkabau) huizen op hoge poten. Ze hebben hier niet de spits oplopende daklijsten en het hout is niet beschilderd. De eerste 20 30 kilometer is het een en al palmolieplantage. Dan een stuk met meer bush. Zo nu en dan rijden we bij plaatsjes pal aan zee.
Bermkoffie om elf uur en als we aan lunchen toe zijn, ligt Port Dickson een eind achter ons. Daar wemelde het van de Resorts en Restaurantjes. Gelukkig, toch nog een verwijzing richting zee. Afgezien van het uitzicht is het niet helemaal wat we hadden voorgesteld. Zeg maar, helemaal niet! Eten kunnen we niet, want het is "familiedag". Whatever. Het is er druk met vooral schoolkids. Op schoolreisje ofzo? Toch krijgen we van de eigenaar te eten. Rijst met een kippepootje. Een heel mager dingetje is dat kippie geweest. Nah, met een paar happen rijst kunnen we Malakka wel halen.
Vlotjes belanden we in het oude centrum van de stad. Daar waar de sporen van de Nederlanders nu een toeristische trekpleister vormen. We vinden een slinkse manier om een parkeerplek te bemachtigen. Een ware kunst in de drukte van schots en scheef of dubbel geparkeerde auto's. Maar dan staan we wel bij het beroemde "Stadthuys", een stukje Nederlands koloniaal erfgoed.
Toeristisch dus en niet een klein beetje ook. Heel veel Westerse en Thaise toeristen en er is een ware explosie aan bonte zuurstokkleurige betja's met veel Hello Kitty en keiharde muziek. Hoe kitsch wil je het hebben! Gezien en gehoord worden ze in ieder geval wel. En gefotografeerd natuurlijk...
Het Stadthuys, het "mooiste museum van Maleisië", wordt onderhanden genomen en is twee jaar dicht. Jammer. Een kleine lunchhap levert genoeg energie voor de hete stadswandeling. Alle rode gebouwen zijn "Dutch", of ze nou door de Nederlanders werd gebouwd of niet. Op een terras aan de Malakka rivier drinken we iets. We zien het grote houten (museum)schip van dichtbij en voor de cooldown duiken even onder in het moderne winkelcentrum.
TOY-tukkie voor we het Malakka-avondleven gaan meemaken. We eten lekker met een biertje. Maar vanaf een uur of tien bekijken we vanaf onze hoge plek het zaterdagse gewoel. De betja's zijn rondom verlicht met kleurige ledlampsnoeren. Ook in het donker willen ze opvallen.
Vanaf het terras aan de rivier klinkt de band en er is het gewone stadsgeluid. Geleidelijkaan neem de bedrijvigheid af. Ook de geparkeerde auto's verdwijnen huiswaarts. We verzetten TOY naar het laatste parkeervak. Meer uit het licht en pal voor het Stadthuys. Daar slapen we een heerlijke historische nacht. Het stadsgedruis wiegt ons in slaap en later in de nacht zijn we ons bewust van de kletterende regen op het aludak.
Zondag 9 november 2014 (325 km) - Van Stad naar Strand aan de Oostkust
We worden zoetjesaan wakker met de stad. Ineens gaat het snel. De parkeerplaats stroomt vol en overal zijn mensen met sportkleding en t-shirt met een hart erop. Tijdens het ontbijt komt op de rotonde onder ons een enorme stroom wandelaars op gang, dan langs de rivier en verder. Pas als driekwart van de lopers voorbij is, is er sprake van enige aarzelende verkeersregeling.
De stad uit en in het maaswerk van wegen op koers komen. Op de doorgaande 1 en de 12 schieten we flink op. Saai is het. Het is rustig op de weg. Nu en dan is er een plaatsje met opvallend veel nieuwbouw van hetzelfde soort. Beneden een kleine bedrijfsruimte en erboven een appartement. Het meest opvallend is dat er maar weinig bewoond is. Zelden eigenlijk. De weg is prima, het landschap ietsiepietsie minder. De ene palmolieplantage na de andere. Slechts hier en daar een klein stukkie bush.
Bermkoffie en een pizzaatje in de nieuwbouw van een dorpje. Zoals op heel veel plekken is er Pizzahut met altijd een KFC in de buurt. En de ene (Moslim-) familie na de andere haalt stapels pizza's. De mensen zijn hier dan ook een aardig stukkie dikker dan in Indonesië.
De oostkust. We zien vooralsnog weinig van de "schitterende witte stranden". Waar we een toegangetje vinden is het een en al rotzooit. Jammer. Bij een groot Westers (Zwitsers) Resort zien we onze kans schoon. Een toilet! Indrukwekkend hotel.
Een klein weggetje loopt mooi dood op de zee. Zo vinden we onze droomplek. Strandje in een baai, een volleybal- en voetbalterreintjes, barretje waar je ook voor surflessen kunt aankloppen. En een toiletgebouw ook nog. Geen toeristisch gedoe hier. De Malay uit de omgeving houden hier hun lazy Sunday in de schaduw van de bomen.
Om zeven uur, als de jeugd is uitge-v-bald, kunnen we ons plekkie kiezen. Een Noor, getrouwd met een Maleisische, wijst nog op een andere bivakmogelijkheid een stukje verderop.
We drinken een koud biertje (op 40 jr T&J en jarige E). Bivak aan de waterlijn. Soepie, wijntje en we laten de werkelijkheid stukje bij beetje binnenkomen. Aangename temperatuur en dan op zo'n plek staan...
Tegen de tijd dat we naar bed gaan, is het water op z'n hoogste punt. Vanuit de verte klinkt muziek, wat zacht gepraat van de Beach Bar. Mmmm...
Maandag 10 november 2014 (470 km) - Snel Weg op de Snelweg naar Cameron Highlands
Het warmt snel op. De dashboardverlichting deed het niet gisteravond (hee Harry!). En mijn technische wederhelft heeft de oorzaak snel gevonden. Het knopje waarmee je de sterkte kunt regelen stond in de laagste stand. Uit dus.
Nog meer problemen vanochtend. Het fototoestel doet raar. De lens reageert opstandig. Zoomt niet in en uit op bevel en maakt lawaai. En dan is er de koelkast. De eerste dag was alles bevroren. Dat gebeurt vaker. Precieser afstellen en klaar. Maar nee, deze keer komen we er niet zo makkelijk vanaf. Hoe "lower" "low" hoe hoger de vrieskou. En dan gaat ook de camperaccu nog leeg. Raar, normaal kunnen we drie dagen staan. Maar hij had een opdonder gehad na de laatste stalling. In de stress van toen, van het anti-ratten-beleid en de speurtocht naar een opslagplek én de noodzaak het vliegtuig te halen, vergeten af te koppelen. Kortom...
In de loop van de dag blijkt stukje bij beetje het verband tussen deze zaken. Afstelling koekast is waarschijnlijk niet goed meer. Die slaat niet meer af en trekt dus de accu leeg op den duur. De koelkast wordt een vrieskist, waarop het fototoestel de hele nacht had gelegen. Kortom, fototoestel weer okee en accu gevuld. Koelkast... we'll see!
We zijn blij met de toiletvoorzieningen van overheidswege. Er zijn maar liefst zes wastafel op een rijtje. Voorzien van een plaatje: sinki 1, sinki 2, enz. tot sinki 6. En G rijdt natuurlijk met grote vreugde een stukkie strandzand.
Noordelijk langs de kust. De gepensioneerde leraar "science" (ontmoet op het strand) had ons wel duidelijk gemaakt dat we op de middenroute in het binnenland alleen maar nog meer palmolieplantages zouden tegen komen. En de kustweg... Ach die ligt meestal in het groen met hier en daar een blauw doorkijkje. Dus doen we niet de grote loop. Tot aan Cukai gaan we en dan terug naar de doorgaande route zuidwaarts.
De doorsteek is een prachtige slingerroute over heuvels met... palmolieplantages. We besluiten dat het nu echt genoeg is. We pakken de snelweg, de Eastern Expresseway die regelrecht, uh met een bocht, naar Kuala Lumpur leidt. Geweldig, Het eerste stuk is gloednieuw. Dat heeft blijkbaar niemand door. Dus hebben we de hele weg voor ons alleen.
Koffietijd. We volgen de bordjes "R&R". Via een ingenieus en ingewikkeld circuit belanden we bij een bizar groot gebouw met rondom parkeerterreinen. We zijn de enigen. Tijdens onze koffiepauze gluren een paar mannen om hoekjes.
Dan verder, kilometers vreten. Da's heel lang geleden. Australië schatten we in en een stuk bij Djakarta. We hebben het naar ons zin zo. De weg ligt hoog en het uitzicht over het heuvellandschap is mooi. Zowaar ontbreekt de palmolie voorlopig. John Hiatt knalt uit de speakers met "Feels Like Rain" en scheurende gitaren bij de tropische warmte van 33 graden.
Bij afrit 803 verlaten we de tolweg. Slingerend trekken we door de Genting Highlands. Dan dalen we af richting doorgaande weg naar het noorden, naar de bergen van Cameron Highlands. Het moet een van de hoogtepunten van dit land zijn. Prima weg. We beginnen uit te kijken naar een bivakplek. Dat schorten we op als een tropische bui losbarst. We besluiten de M1 (tolweg) op te gaan. Het is droog als we bij de afslag naar Cameron Highlands zijn. Dat komt goed uit, want we klimmen op een weg met scherpe haarspeldbochten. De regen heeft flink huisgehouden. Op veel plekken zijn er aardverschuivingen geweest. Gelukkig is de weg vrijgemaakt. Een bivak langs de weg op zo'n smalle strook naast de afgrond zie ik niet zitten. Mij te instabiel. Door dus. Het schemert. In Cameron Highlands is niets van onze gading. We keren weer om naar een parkeerplek voor bussen bij een uitzichtpunt.
In het donker en met een graad of 22 (G haalt zijn fleecejack tevoorschijn) eten we pasta en komkommersalade. Knus binnen met een wijntje.
Na het mooie grasveld-, het historische stads- en het strandbivak is dit ons koele bergbivak. Heerlijk. Voor het eerst trekken we het dons weer over ons heen terwijl de regen op het dak klettert.
Dinsdag 11 november 2014 (270 km) - De Brug en Batu Feringgi Bivak
Tijdens het ontbijt hebben we aanloop. Er is de zachte bescheiden Krishna die informeert of we een technisch probleem hebben. En later vertelt de goedlachse Isaac opgetogen over zijn samenwerking met Europese jongeren. Liefdadigheid op Christelijke leest. Van hem horen we meer over de aardverschuivingen. Een eind verderop is een dorp na tien dagen zware regens onder een modderstroom bedolven. Vijf doden. Een gevolg van illegale houtkap. Door buitenlanders, voegt hij eraan toe. Hij en zijn jongeren gaan voor ons bidden dat we een veilige reis hebben. En weg is hij op zijn brommertje.
Iets verder op de bergweg vinden we het pad dat verwijst naar een kerkhof. Daar moeten we naar beneden om een Orang Asli dorp te vinden. Het smalle asfaltpaadje kronkelt omlaag. Op de steile hellingen wordt groente verbouwd. De meeste traditionele hutten zijn door de overheid vervangen door stenen huisjes. Hoger op de helling zien we de hutten, zoals Isaac vertelde, die de mensen toch weer gebouwd hebben, zodat ze weer binnenshuis hun vuurtjes kunnen stoken.
Overal waslijntjes met kleding. De mensen willen absoluut niet op de foto. Gelukkig zijn er later een paar die geen bezwaar maken.
De route door de bergen is op zich mooi. De paar plaatsen doen denken aan wintersportdorpen maar hier zijn ze volgepropt met foeilelijke hoogbouw. Van alles wordt er te koop of te doen aangeboden op grote schreeuwerige borden. Er zijn cactus- en rozenkwekerijen en natuurlijk wordt verwezen naar de Tea Estates. Alleen in het dal waarop we vanuit ons bivak uitkeken zagen we thee en verder helemaal niets. De natuur neemt het weer over naarmate we dalen. Mooi.
In Ipoh rijden we via een MacD-internet naar de Toyotagarage. Er moet een kering vervangen worden bij de achteras, want er lekt olie. De garage is enorm. Meer dan 60 werkplekken in de werkplaats en voor klanten zijn er twintig balies. Afijn, alles moet je een keer meemaken. En dit is zo'n ervaring. Nee, ze kunnen ons niet bedienen. Aan "buitenlandse" Toyota's mogen ze niets doen. Verboden van hogerhand. (Toyota Maleisië of Japan?). Lang praten, breed praten, niets helpt. G druipt af, maar wel met de juiste olie. Voorlopig bijvullen en zien hoe 't uitpakt.
Snelweg op naar Penang, een eiland noordelijker voor de kust. We koersen op de in maart jl. geopende Second Penang Bridge af. In zeventien heiige kilometers duiken we aan de overkant meteen de stedelijke drukte in.
Bij Georgetown maken we nog eens gebruik van de MacD-wifi om uit te zoeken waar het Thaise Consulaat huist. We zitten in de goeie hoek.
Over de bochtige noordelijke kustweg rijden we van de stad af. In Batu Feringgi vinden we bij een dikke boom op een rommelig parkeerplaatsje (paar extra Ringgits...) ons bivak. Het ligt aan de achterkant van de straatbebouwing. Tussen ons en de zee is een bar met drankjes natuurlijk en een hapje eten en keiharde muziek.
Batu Feringgi is een toeristendorp. Hotels van alle soorten en maten zijn er, net als de rondkuierende toeristen trouwens. Het betekent ook, dat er op eetgebied op de Westerse toerist gerekend is. We vinden een heel goed onderkomen én eten én wijn in "the Ship". Zij hebben namelijk "the best steak in town". Voor wat het waard is. Dat blijkt heel wat. Fantastisch!
We flaneren langs de stalletjes van de avondmarkt, kopen yoghurt en nemen bij onze bar nog een afzakkertje. Voetjes in het zand en uitkijken over de donkere zee. Romantisch wandelingetje ter afsluiting. Net als we ons hebben opgefrist, barst de bui los. Dat koelt af. Nu zien in te slapen met de keiharde muziek van de bar...
Woensdag 12 november 2014 (81 km) - Rondje Penang
Al te goed ging dat niet. Dommelen tot een uur of drie. En toen was er ineens alleen het ruisen van de zee nog. Alsnog mooie uurtjes dromenland.
Een vriendelijke vrouw, bezig met plastic flessen verzamelen, komt even kijken. Ze snapt het helemaal. Dit is veel beter dan een hotel. "Hotel ferry spensie", knikt ze kordaat en verder sloft ze opzoek naar bijverdienste.
Het "Thai Consulate General". Geen spits en in twintig minuten zijn we bij de prachtige witte villa. Aan de zijkant is een gebouwtje van ietsiepietsie minder allure. Bij de portier met gevoel voor humor wordt onze naam in een boek genoteerd. Bij loketje aanvraagformulieren halen, invullen en inleveren met twee pasfoto's, kopie van het paspoort en het paspoort zelf. Half elf is 't gepiept. Morgen om twee uur kunnen we het ophalen.
We wurmen ons de stad uit voor ons rondje Penang dat we voor vandaag hebben gepland. Koffiestop bij Mac D en voor wifi natuurlijk. Traag is het en we worden er steeds weer uitgegooid. TOY staat er mooi in de schaduw en G vult meteen maar even de olie in het cardan aan. Nog een stop bij een Giant. We vullen de tanks met een kar vol flessen water van de allergoedkoopste soort. Het kraanwater hier is behoorlijk gechloord. Niet lekker voor de koffie. Voor acht Euro hebben we vijftig liter in de tanks.
Het eiland is aan de oostkant totaal verstedelijkt. Erachter duiken de heuvels op van zo'n honderd meter. Ze lijken op bergen door de steile en soms rotsige tropisch groene hellingen en wegen die knap kronkelen. Lekker is het om de stadse drukte achter ons te laten. Een paar keer kunnen we een blik op de vlakte en de zee werpen voorzover het zicht dat toelaat.
Om twee uur zijn we aan de zuidkust bij een dorpje (Bagan Teluk Kumbar). Ook hier weer die lelijke woonblokken. Dan ineens is er een verwijzing naar een Thais Restaurant. Een klein paadje brengt ons bij een eenvoudig houten gelegenheid, "Simply Thai". Och, en wat eten we heerlijk mét uitzicht op zee. Zo wordt het een echte Thaidag. G geniet intens van zijn gestoomde vissie. En verder smullen we van een heerlijke typisch Thaise salade, tempura en glasbiehoen. We droomden van een restaurantje aan zee. En zie ons nu!
Onder een boom parkeren we om de bui af te wachten en uit te buiken met de oogjes toe. Helaas, dat G z'n eten niet goed lijkt te vallen. Daarna gaat het beter...
Vlak voor we de bergen weer inrijden barst er een zo mogelijk nog grotere bui los. Binnen de kortste keren verandert de straat voor ons in een rode modderrivier. Luxe personenauto's keren om en zoeken een veilig heenkomen. Hoger in de bergen kolken bruine stromen van de hellingen. Tjonguh. Waar ruimte is wachten kleinere auto´s tot het natuurgeweld voorbij is. Team TOY-G geeft er niet om. Indrukwekkend is het wel.
Zo, dat was ons rondje op wat volgens het boekje "de parel van Maleisië" wordt genoemd. Morgen nog naar het oude centrum van Georgetown, de visa halen en op naar Thailand.
Terug bij de boom op onze parkeerplaats. Modderige bedoening is het er. We eten een klein hapje in het Schip. Half elf in bed. Het volume van de muziek (70er jaren i.p.v. stampende disco gelukkig) staat een stuk lager. Hopen dat het zo blijft.
Donderdag 13 november 2014 (175 km) - Thai Visum en een Rotsbivak
Wat een nacht! We hebben niet eens gehoord wanneer de muziek stopte. We begroeten het echtpaar dat in een werkkeet woont Mét kinderen. Blaadjes worden weggeveegd. De meeste andere troep blijft liggen. Na het ontbijt op toiletbezoek in het nabij gelegen Holiday Inn.
Het is half elf alweer als we richting Georgetown rijden langs de bochtige kustweg. Batu Faringgi mag dan "twintig kilometer ten noordwesten" van de stad liggen, de bebouwing rijgt zich aaneen tussen stad en dorp. Zoals helemaal langs de oostkust het geval is. Over de boulevard rechttoerechtaan naar het Museum van en over Penang. Het is gevestigd in een oude school. Eén vleugel heeft de oorlog niet overleefd. De expositie is kneuterig, maar leuk. Het meest interessant is het deel dat over de etnische achtergrond van de Penangers gaat. Maleisië is een ware smeltkroes van volken en stammen.
Koffie (en wifi) bij Mac D en dan op naar het beroemdste historische hotel "the Eastern and Oriental Hotel" (het zusjes van het Raffles in Singapore). Schitterend ligt het uitgestrekt aan zee. Onze TOY staat breeduit voor de hoofdingang. De parkeergarage is te laag en de valetboy vindt deze afwisseling wel lollig.
Er is een lunchbuffet. Heel uitgebreid met veelsoortige en prachtige gerechten. Eindelijk proeven we de echte Penangse specialiteit. Een visachtige soep met glas- en gewone noedels en een gerecht met bredere rijstnoedels met allerlei. Vanaf het terras kijken we uit over zee. En deze geneugten genieten we ook nog eens voor de helft van de prijs. Want (ouder dan) 65!
Weer reageert G's maag niet al te enthousiast. We nemen de tijd tot hij zich beter voelt.
Op weg naar het Thai Consulaat. Het leek een makkie, maar we raken totaal verstrikt in het ingewikkelde patroon van eenrichtingsstraten. Zestig dagen mogen we met het toeristenvisum in Thailand zijn. Nu die kant op via een Toyotagarage waar we nog een poging doen. Zonder resultaat.
We verlaten Penang over de noordelijke brug, the Penang Bridge. Ook daarna is het spitsuur in het verstedelijkte gebied. Dan wordt het rustiger. Om een uur of vijf zijn we bij Jitra. Van de snelweg af en op zoek naar een bivak.
Een mooie samenwerking tussen Mien, de iBet en mijzelf brengt ons negen kilometer later aan de voet van een rotsberg. Er is een parkeerplaats. Een ideale plek is het. Ook voor jonge Moslimstelletjes die er heel kuis samen op een brommertje zittend met elkaar praten.
Aanloop. Een jonge leraar is op zoek naar een grot. Die zou in de ruim 200 meter hoge rotsbult moeten zitten. Hij bereidt een excursie met zijn leerlingen voor. Laaiend enthousiast issie over onze reis. Hij maakt een foto en even later staan we op zijn FB-pagina.
Als ook de dorpsjeugd aan moeders pappot zit, kunnen we koken en eten. Heerlijk, geen vliegen, geen rotzooi, half twintig graden, nu en dan een briesje. Zo kunnen we in alle rust buiten zitten tot bedtijd. Het lijkt Nederland wel op een hele mooie zomeravond.
Vrijdag 14 november 2014 (50 km) - Een Zwemstadion en Maleisië uit
Opgestaan en dan worden we meteen de dag in gelanceerd. Het rechterportier heeft vannacht open gestaan. Oef! Gelukkie, het heeft niet geregend. Om dat geluk te onderstrepen, begint meteen maar te kletteren. Knus binnenontbijt. De laatste grammetjes Australisch gas zijn op als de koffie klaar is. Over timing gesproken!
Om tien uur melden we ons bij de "Akuatik". We zagen de borden en de leraar was er ook wezen zwemmen. Om tien uur open, meldde hij nog.
Het blijkt een enorme zwemarena te zijn naar Internationale standaards. Met alles erop en eraan wat verplicht is op Olympisch niveau. Zeven jaar geleden werd het uit de rijstvelden gestampt als een prestigeproject van de provincie voor de nationale kampioenschappen. Sindsdien slaat het verval in het gebouw toe en zakt het stukje bij beetje terug in de waterige padi's. Over padi's gesproken. Het bad onder de schoonspringtoren wordt nu gebruikt door een duikschool. In het wedstrijdbad traint een eenzame zwemster.
En daar zijn wij, vreemde eenden in deze bijt. Ons gaat het vooral om toilet en douche. Lang zwemmen we niet. Lekker opgefrist rijden we weg.
Bizar is het om te constateren hoe een gebouw in zeven jaar tijd er zo slecht kan gaan uitzien. Naast de arena staan de treurige restanten van de bungalows waar de atleten werden ondergebracht.
Koffie met uitzicht op rijstvelden. Rustuitstralend beeld. Terug naar de grote autoweg en op naar de grens!
Kwart over twaalf zijn we er. Militair checkt. Dat is, stopt ons met een handgebaar en knikt ons door. Handige routes langs hokjes. Paspoort wordt uitgestempeld. Vriendelijke douaneman met verstand-van-zaken stempelt carnet uit. Kwartiertje en klaar is Kees. In niemandsland maken we het gebruikelijke grenswaypoint, noteren kilometers en tijden.
Nawoord Maleisië
Maleisië ervaarden we vooral als contrast met Indonesië. In heel veel opzichten is het een Westers land. Geordend, schoon, goeie infrastructuur, goed gevulde winkels, veel Engelssprekende mensen. Kuala Lumpur was een fantastische overgang van Medan. Palmolieplantages domineerden het landschap. Dat werden we meer dan zat...
Maar heerlijk was het om weer te bivakkeren, zeker na zo lange tijd en na zoveel hoteldagen. Steeds weer kwamen we op bijzondere plekken uit. Heel bijzonder was ons verblijf voor het historische Stadthuys in Malakka met uitzicht op de meeste centrale rotonde, de ruïnes van het oude (NL/Portugese) fort en de rivier. Dé plek waar onze Nederlandse voorgangers hun indringende sporen hebben na gelaten.
Maleisië heeft de overlander niet heel veel te bieden, afgezien van de uiterst vriendelijke en behulpzame mensen en de grote variëteit in eten. We voelden ons hier vakantiegangers met eigen vervoer.