Wat vooraf ging: de permits voor het zuiden
In maart van dit jaar ontvoert een kleine cel van Al Quaida twee Oostenrijkers in Tunesië. Ze worden dwars door de Sahara naar Mali getransporteerd en ten noorden van Kidal vastgehouden.
Dit nieuws leidt ertoe, dat niemand toestemming krijgt om in het sperrgebied (d.i. het zuidelijk deel van Tunesië) te reizen. Er volgt een periode van tegenstrijdige berichten.
Maar alles komt goed. Wel worden de eisen flink opgeschroefd: gids zonder uitzondering verplicht, er is autorisatie voor de route nodig, fotokopieën van de paspoorten van alle deelnemers moeten vooraf toegestuurd worden en de gids moet hoogstpersoonlijk de permits bij de gouverneur in Tataouine aanvragen en ophalen.
Na veel heen en weer bellen, faxen en e-mailen ziet alles er uiteindelijk goed uit. Het zuiden ligt voor ons open! Hoewel … het is en blijft Afrika!
Woensdag, 9 april 2008 – Overstroming
Zowaar! Op de geplande tijd vertrekken we. Bij Breda vinden we eindelijk een tankstation met een werkende compressor. Terwijl Gerard zich met de banden bezighoudt, maak ik de ramen schoon. Water tap ik bij onze eigen TOY-buitenkraan.
Bij het inruimen voor vertrek, zien we hoe van uit het aanrechtje een prachtige waterval zich een weg zoekt in de la eronder en in het gangpad! Staat verdorie dát kraantje wagenwijd open terwijl de afvoer van de gootsteen met de stop potdicht zit.
Zolang het pompje uit was, was er niets aan de hand. Nu dus wel. De laptop in het gangpad ontsnapt ternauwernood aan deze wateroverlast, maar de rest…
Dat wordt dus dweilen, wringen en poetsen. Gelukkig schijnt de zon en kunnen we de boel buiten laten uitlekken. Het kost een half uur voor we weer vertrekklaar zijn. Later zal blijken, dat het gasstel hierdoor compleet is uitgeschakeld.
Het mooie weer duurt tot de Ardennen. Dan begint het te regenen afgewisseld met stortbuien. Dat gaat zo door tot we op de plaats van bestemming zijn. Slechts een enkele keer weet de zon een klein gaatje in het wolkendek te vinden. Met regelmaat is er sms- of telefonisch contact met de andere auto’s.
Rond half acht treffen we Pierre & Mark in wegrestaurant Courtepaille, langs de A7, afrit 12 Chanas, voor een lekker Frans dineetje. Job echter komt niet opdagen. Gerard belt:
Job: waar blijven jullie? Ik sta bij het Formule 1-hotel.
Gerard: Ik ook, maar ik zie jou niet.
Job blijkt bij een Formule 1 langs een andere autoroute richting St. Etienne te staan. Zijn TomTom had hem behoorlijk op het verkeerde spoor gezet. Ook Marinus heeft moeite ons te vinden. Hij is te vroeg van de A7 afgegaan en i.p.v. kilometerpaaltjes ziet hij slechts hectometers. We kunnen hem tenslotte binnenloodsen.
Hereniging en (nadere) kennismaking worden (rijkelijk) overgoten met bier en port. Het is na twaalven als de fles leeg is en de daktenten zijn uitgeklapt. Eindelijk wordt het stil op de parkeerplaats van de Courtepaille.
Donderdag, 10 april 2008 – De overlanders compleet
De dag begint mooi. Mark zet een pot heerlijke koffie! Keurig op tijd melden Job en zijn zwager zich.
De overlandploeg, Pierre & Mark, Marinus, Job en wij, is nu compleet. Om acht uur rijden we weg voor de 360 kilometer naar Marseille via het vliegveld, waar we de vijfde Toyota (Hilux) oppikken.
In de haven is het druk. Heel veel, vooral Franse, expeditieauto’s staan klaar voor een avontuur aan de overkant. Later zal blijken, dat er in Frankrijk vakanties gaande zijn. Tegen half drie varen we dan eindelijk weg. Na een gezamenlijke lunch is er volop tijd voor de Tunesische inreis- en douaneformaliteiten, voor dutjes, nader kennismaken en genieten van het mooie weer. Tot zijn eigen verbazing heeft Job last van de zee en bij het avondeten haakt hij definitief af en kruipt in zijn kooi.
De avond leent zich voor genetische discussies en uiteraard, een pilsje of twee ... drie…
Vrijdag, 11 april 2008 – Het eerste overlandtraject in Afrika
Om half twaalf legt de Carthage aan en om kwart over twaalf is iedereen door alle procedures … op Mark na. Heeft hij zijn gezicht niet mee? Hij is uit de rij gepikt en een beambte vertelt hem, dat hij 15 Euro moet betalen. Voor de gps betoogt de man. Mark gaat onderhandelen, de instructies van Gerard in gedachten en brengt het bedrag omlaag naar vijf Euro.
Met de radio’s geïnstalleerd gaat ons konvooi van vijf Toyota’s dan eindelijk op weg. We rijden het tankstation voorbij en dat kost (16) extra kilometers. Ook hier is gedoe. Sommige creditkaarten doen het niet. De volgende beproeving is de tolweg. De bekende trucs worden op Mark (wéér!) en op Job losgelaten.
De lunchpauze houden we op een aarden weggetje vlakbij Sousse langs de snelweg. De exploringstickers worden geplakt en niet veel later rijdt een klein Tunesisch autootje de motorkap in elkaar op de stevige bumper van de Hilux. Door tussenkomst van Nederlandse Tunesiërs druipt de onfortuinlijke bestuurder af. Maar zodra we de drukte van Sousse verlaten hebben, wringt hij zich in het konvooi en probeert een agent bij de politiecontrole voor zijn zaak te interesseren. Tevergeefs! Het lukt Mark nog net om via de zijspiegel een foto van de verkreukelde kap te maken.
Als echte toeristen wandelen we door de Medina van Monastir en genieten we vanaf een terras van het gedoetje in de straten. Onderwijl is de discussie over waar we voor de nacht gaan staan in alle hevigheid gaande. Ook na een wandeling langs mogelijke plekken is er nog altijd geen keuze gemaakt.
Dus is het om te beginnen tijd voor een restaurant. We eten er heerlijk en voelen ons betrapt als de restauranteigenaar komt informeren of onze cola ook lekker is. En “onze cola” is de rode wijn in colaflesjes! Oeps…
Maar dan is het toch echt zo ver! De bivakplek! Om de beginnende bivakkers tegemoet te komen wordt het een bewaakte parkeerplaats bij de jachthaven. Natuurlijk moeten er wat dinars betaald worden en dan gebruiken we nog een slaapmutsje tussen de auto’s in de toenemende wind.
Het wordt een onrustige nacht door de langs de jachten gierende wind, krolse katers en de zee.
Zaterdag, 12 april 2008 – Permit or no permit, that’s the question
Niemand heeft goed geslapen door al het kabaal. Half acht rijden we ontbijtloos naar het vliegveld en pas om half tien kunnen we eindelijk de vliegende expeditieleden, Hans, Jim, Frank & Ronald, begroeten.
Via El Jem en Sfax rijden we zuidwaarts. Onderweg houden we een ontbijtkoffiepauze op een boerenpad en Knabbel & Babbel melden, dat ze hun eerste K&B-moment alweer gehad hebben. Dat het errug leuk was, kunnen we nog vaststellen. Maar voor de rest? Het blijft voor ons, gewone stervelingen, een mysterie!
Het gaat vlot op het asfalt en we lunchen op mooie plek een eindje van de weg af. Voor de mensen, die Tunesië en Afrika voor het eerst zien is het een belevenis. De hangende en uitgepelde schapen bij de slagerijen, de nog levende eronder die hun lot gelaten afwachten, de kleine boerderijtjes, de ezelskarren en het steeds droger en kaler wordende landschap …
Via Gabès gaat het en vanaf Medinine rijden we strak zuidwaarts. Tataouine nadert. Het is het stadje, waar we morgenochtend onze gids zullen treffen met de permits voor het zuiden. We bellen met onze contactpersoon over plaats en tijdstip van de ontmoeting. En dan blijkt, dat de permits pas op maandagmorgen afgegeven worden. Dat is een teleurstelling! Dus besluiten we richting Ksar Ghilane te rijden, zodat we in ieder geval morgen kunnen zandrijden.
In Tataouine slaan we af in westelijke richting op aanvankelijk asfalt en later een flinke wasbordpiste, die langs Chenini en door een oud gebergte loopt. Bij Chenini houden we halt voor een (Arke-!!) fotostop en later op de piste om de banden op een lagere spanning te brengen voor meer comfort en voor instructies.
Het waait inmiddels hard en als er dan ook nog een schokdemperbout los is gelopen, is het de hoogste tijd voor het bivak. We vinden wat beschutting achter een paar bosjes. De grond is geploegd en geëgd en kurkdroog. Bij iedere stap wordt er flink wat stof opgeworpen. Nou ja, het is goed voor de ontgroening van de debutanten. Het bouwen van een bivak is in deze omstandigheden een uitdaging. De daktenten (K&B, Pierre & Mark, wij) staan in een mum van tijd. Maar ook Job & Jim en Ronald en Frank hebben hun koepeltentjes en toebehoren snel staan. Onder het genot van een borrel koken alle teams hun avondmaaltijd.
Tussen de auto’s houden borrel en moppen de expeditieleden goed op temperatuur. Het is deze avond, dat Frank & Ronald tot “Whiskey Brothers” worden gedoopt!
Zondag, 13 april 2008 – Zand en wind en zand en wind
Iedereen is vroeg wakker. De wind en de kou heeft bij de meesten de nachtrust flink verstoord. Voor de stemming maakt dat overigens helemaal niets uit en na de nodige koffie vertrekt de expeditie richting zand. Ook vandaag zijn er Arke-stops: bij een waterput, bij het Café des Nomades en bij de oversteek over de oliepijp.
Het eerste zand is inmiddels genomen. Hoewel het maar een paar kleine duintjes op de piste zijn, is het voor de debutanten al flink kicken. Ze weten dan nog niet wat hen nog te wachten staat.
In Ksar Ghilane krijgt de expeditie de laatste instructies voor we dan echt de zandduinen ingaan. En het wordt me het dagje wel. Vanaf de oase gaan we met een oostelijke boog richting fort. Door de wind is er veel zand in de lucht. Dat maakt het niet makkelijk. Ontelbare malen moet er geschept, geduwd en getrokken worden.
De zanddebutanten leren dan ook in hoog tempo de kneepjes van het zandrijden en het bergen. Om half drie zijn we bij de ruïne van het Romeinse fort. Tevreden puft iedereen uit, maken we ons min of meer zandvrij en is het tijd voor een biertje en de lunch.
Dan gidsen Knabbel & Babbel het konvooi terug naar de oase. Het warme bronbad is meer dan welkom. Niet alleen om het zand af te spoelen, maar vooral om de adrenaline die bij sommigen door het lijf giert, naar een lager niveau te brengen.
Om half zeven installeren we ons op de camping van de oase. Het waait veel te hard om in de duinen te gaan staan. Voor vandaag is er genoeg zand gehapt.
De Whiskey Brothers en Jomba (Job & Jim) gaan de nacht doorbrengen in een berbertent. Op echte bedden, dat wel.
In het restaurant eten we couscous met kip en de alomtegenwoordige Tunesische salade. Dit alles opgeleukt met wijn en bier en sterke verhalen over de eerste en heftige zandervaringen.
Voordat onze mannen slapen, gaan ze eerst nog flink tekeer met flessen water en matrassen! Maar uiteindelijk wordt het een hele windstille nacht. Nou ja windstil??!! Maar het waait in ieder geval niet!
Maandag, 14 april 2008 – Permits, Bob en duinpassages
Even na vijven staat Gerard op. Hij heeft 90 kilometer piste naar Tataouine voor de boeg. De toegezegde permit moet samen met de gids opgehaald worden. De eerste uren rijdt hij in het donker. Maar gelukkig hebben we een gedetailleerd track gemaakt, zodat hij veilig op de gps kan rijden.
Uren later ontbijt de rest. Ik blijf vanochtend lekker rustig bij TOY op de camping. Onder leiding van Marinus & Hans gaan Job & Jim, Pierre & Mark en Frank & Ronald vanmorgen nog eens de oversteek naar het fort maken. Het weer is een stuk beter: lekker zonnig en windstil. De verhalen, die ze te vertellen hebben zijn een groot, heel groot, kampvuur waardig.
Gerard beleeft ondertussen een echt Afrikaans avontuur. Dat houdt vooral in: lang wachten en onduidelijkheid. Het komt er op neer, dat na lang wachten samen met andere expeditieleiders en hun gidsen, nog steeds niet duidelijk is, of en wanneer de permits worden afgegeven. Gerard ontdekt, dat onze gids goede betrekkingen met de secretaresse onderhoudt. Zo komt hij erachter, dat er helemaal geen permits meer worden afgegeven. Dus gaan Gerard en Boubakèr, de gids, boodschappen doen en keren terug naar Ksar. Gerard informeert mij per telefoon en ik laat deze teleurstellende informatie per radio aan de zandhappers weten.
Om een uur is iedereen terug op de camping, wordt de demperbout vervangen en het kamp opgebroken.
Een paar auto’s tanken bij het primitieve tankstation in het dorp (op een kale vlakte verspreid staande huisjes) uit drums en dan gaan we de door Boubakèr, inmiddels Bob genoemd, de beloofde zandpassages opzoeken.
Het wordt dolle pret. De debutanten blijken gisteren en vanochtend al heel veel geleerd te hebben.
Maar er blijven nog steeds vragen onbeantwoord. Is het de lange wielbasis of de (on)bekwaamheid van de chauffeurs, dat de Hilux zo vaak vast staat op duintoppies? En wat maakt, dat de zanddebutanten, Pierre & Mark, bijna doorlopend te hulp schieten? En hoe verstaan de uitsluitend Flakkees-sprekende Job en de Amerikaanse Jim elkaar? Wij, ondertussen, rijden lekker relaxt achteraan.
Na een heerlijke zanddag slaan we het bivak op midden in de duinen. Boubakèr maakt vuur. Het is weer een avond vol verhalen, grappen, bier, wijn en … whiskey!
Dinsdag, 15 april 2008 – Arke, ANWB en woestijnse burgerlijkheid
Om zeven uur ontwaakt het kamp en Bob bakt brood. En het konvooi trekt verder. Aanvankelijk rijden K&B voor, terwijl de gids vanuit de tweede auto grofweg de koers doorgeeft. Maar uiteindelijk kruipt het bloed toch waar het (niet) gaan kan en gidst de gids en dollen K&B hun eigen weg. Omdat ze van de groep afdwalen, betekent het ook, dat ze met veel schepwerk en zandplaten hun Hilux moeten loswerken als ze vastzitten. En dat is behoorlijk vermoeiend. Zoals Marinus dat uitdrukt: “Ik ben helemaal verrot!”.
De lunch gebruiken we op een plateau met uitzicht op zand, zand en nog eens zand.
Na iedere duinpassage ligt een kleine vlakte en dan doemt de volgende gordel van duinen op. De uitdaging is groot en er wordt genoten. We beleven weer een Arke-onderdeel als we stoppen bij een nomadenfamilie, die water aan het putten is terwijl moeder de was doet.
Met regelmaat wisselen bestuurders en bijrijders. Niet alleen onderling, maar ook van auto. Zo leert men van elkaar en kan iedereen ook de voor- en nadelen van de verschillende Toyota’s leren kennen. Ondertussen is er hier en daar een deukie of kras in vooral bumpers te zien. Of meer!
Ook vandaag wordt er met regelmaat verzocht om “een gesprek onder vier ogen” of een heeft men een “stomme vraag”, die liever niet over de radio gesteld wordt. En Pierre is in zijn element. Hij meldt zich regelmatig als ANWB-hulpdienst bij gestrande auto’s. Het liefst natuurlijk bij K&B’s Hilux!
Het is al ver na zevenen als de ervaringen in het bivak gedeeld kunnen worden tijdens de traditionele borrel met een veelheid aan hapjes variërend van worstjes tot knäckebröd met pindakaas.
Door het uitvallen van ons kooktoestel, koken we simpeltjes op een klein brandertje of eten we bij een van de gastvrije bivakburen. De Whiskey Brothers maken zich zorgen, want het eind van hun drankvoorraad begint in zicht te komen. Pierre & Mark hebben ondertussen hun expeditienaam te pakken. Vanwege het bloemetje op tafel en de zorgvuldigheid waarmee ze hun woestijnhuishouding voeren worden ze omgedoopt tot Jut&Jul. Niet tot hun plezier overigens. Het klinkt zo burgerlijk en truttig, vindt Pierre. En wij kunnen dat alleen maar beamen. Prima naam dus!
Woensdag, 16 april 2008 – Toyo te water en een halal slachtpartij
Na de eerste ochtendkou warmt het snel op en om half tien rijden we. Naast de grote duinpassages zijn er ook kleine duintjes op de vlakte. Een mooie plek voor wat stunt- en springwerkwerk van K&B.
Het wordt een dag van spannende en soms moeilijke passages. Midden op de dag wordt het pas echt lastig. Door de loodrechtstaande zon is er nauwelijks nog diepte te zien. Ook het zand is beduidend zachter dan in de vroege ochtenduren. De expeditieleden beginnen tekenen van vermoeidheid te tonen en voor het eerst zien we drie andere 4x4’s. De lunch wordt uitgesteld tot we bij het beoogde meertje zijn. Daar blijkt het een drukte van belang. Er zijn nomaden met hun dieren en een stuk of vier andere expedities. Nog nooit hebben we zoveel andere auto’s bij elkaar gezien in de woestijn. Iedereen is naar hier uitgeweken, omdat door de weigering van permits geen enkele expeditie naar het zuiden kon. Gelukkig is er in de vallei genoeg ruimte.
Bij het passeren van een geul, die dieper was dan het leek, gaat het mis. De gidsauto staat erin en kan er op eigen kracht niet uit komen. De neus steekt gelukkig boven water, maar de rest loopt langzaam vol. Snelle actie dus. De Hilux liert de onfortuinlijke Toyo eruit, terwijl TOY als anker dient. De auto wordt schuin op een duin gezet, zodat het water eruit kan lopen. Alles is nat, maar gelukkig is er de zon. Frank zijn mobieltje heeft onherstelbare waterschade net als de audio- en navigatie-elektronica. Jammer, jammer. Boubakèr, alias Bob, is aangeslagen en verdwijnt met gebogen hoofd uit het zicht.
Gelukkig kan, bijna, iedereen het incident laten voor wat het is. Er wordt geluncht, gebadderd en gedroogd. K&B en Frank en Jim gaan met twee auto’s in de duinen rondom het meer aan de slag. Er zijn genoeg hoge duintoppen om te kicken.
Tijdens de borrel bedenkt Frank, dat hij als echte woestijnbewoner ook wel eens een schaap wil eten. Onder leiding van Bob trekken de mannen er op uit. Enkele duinpassages terug vinden ze nomaden met hun kudde. En zo kan het gebeuren, dat er door Bob en gidsvriend Brahim een schaap heel halal in mootjes wordt verdeeld. Mark (van Jut&Jul dus) bakt ondertussen gewoon de ene pannenkoek na de andere.
Ronald heeft het moeilijk met het waterincident èn het arme schaap èn het einde van de whiskey-voorraad. Met een ordinaire Jack D uit TOY probeert hij al dit leed te boven te komen. Het resultaat is, dat hij de binnentent in zijn tent echt niet meer kan vinden.
Zelfs na een enerverende dag als vandaag, komt ten lange leste het bivak tot rust.
Donderdag, 17 april 2008 – Tembain, een steen en grillen
Hoewel de lucht een witte waas vertoont is het al direct lekker warm. Als de radio van de gidsauto hersteld is, kunnen we vertrekken.
Een hele grote groep korte Toyo’s kamperend bij het meertje is tegelijk met ons bezig aan een passage. Hinderlijk en het geeft niet het goeie woestijngevoel. We laten ze uit ons zicht verdwijnen, zodat we de woestijn weer een beetje voor onszelf hebben. Onze buren bij het meer-bivak, Bob’s vriend-de-gids met een gezin uit Grenoble aan boord en erachter opa en oma in hun eigen Toyota, laten we ook voorbij gaan.
Er volgen uitdagende duinenreeksen met steeds fraaie afdalingen naar een kleine vlakte. Ook vandaag worden er de nodige “gesprekken-onder-vier-ogen” gevoerd of “stomme vragen” gesteld. De wind is opgestoken en de stofbrillen doen dan ook weer uitstekend dienst.
Tijdens de laatste passage zijn we Knabbel & Babbel kwijt. Ze zijn via een andere route al aangekomen bij Tembain, twee oude tafelbergen. Daar blijkt dat een steen aan de onderkant van de Hilux flink heeft huisgehouden. In het bivak wordt de schade –voorlopig- hersteld.
Tussen twee auto’s spannen we een zeil, zodat we in de luwte kunnen borrelen. Bij gebrek aan een rooster, wordt er ergens een stuk gaas gescoord. Want vanavond gaat het schaap op de grill. Jim, als echte barbecueënde Amerikaan, is in zijn element. Bob en Brahim, de gids van de Grenoble-familie, maken samen een sudderpotje, dat zij ruimhartig delen met wie maar wil.
Van de mooie windstille nacht met een stralende bijna volle maan, hebben onze zandhazen geen weet, als zij in hun tentjes onder de wol zijn gekropen.
Vrijdag, 18 april 2008 – De woestijn uit, afscheid en rust
Na een goede nachtrust komt om zeven uur ons bivak tot leven. Auto’s worden geordend en tanks bijgevuld. Jim (van Jomba) heeft na dagen oefening de geheimen van Job’s tent helemaal door. In een mum van tijd vouwt hij de buizen in een acht en dan in een rondje. Klaar! Als je weet, hoe het moet, is het niet moeilijk. Pffffff … en Job staat erbij en kijkt ernaar.
Vandaag breekt de laatste woestijnetappe aan. Vier duinpassages en pistes scheiden ons van Douz.
De duinen worden geleidelijk lager en de vlaktes ertussen groter.
Voor de video nemen K&B nog één keer het hoogste duin, dat ze kunnen vinden. Jammer alleen, dat ze net over het topje weer flink vast komen te staan. We wachten geduldig met de camera in de aanslag tot ze weer verschijnen.
Het Nationale Park Djibl heeft sinds drie jaar een hek. We moeten er nu dus omheen rijden. Het landschap wordt vlakker en steniger en er zijn meer en meer graspollen te zien. Vanaf de hoofdingang van het park is een brede weg in aanleg. Men ontsluit het gebied steeds verder. Via pistes komen we bij ons bekende Café de la porte du Désert. Ook hier is het drukker dan we gewend zijn. Een groep motorrijders verfrist zich voordat ze het zachte zand in gaan.
Vlak voor Douz verlaten we nog één keer de piste om af te dalen naar een kleine vlakte van hel zand, een stukje kurkdroog chott. De afdaling moet toch ook ópgereden kunnen worden? K&B slagen daar niet direct in. Maar als Gerard ze het heeft voorgedaan halen ze de helling dan ook eindelijk!
Vroeg in de middag zijn we bij het tankstation van Douz. Een uur lang wordt er zand uit auto’s geblazen, banden opgepompt, luchtfilters schoongeblazen, vuilnis afgevoerd en brandstof getapt. Maar dan is er eindelijk de van zand verlossende frisse douche en, natuurlijk!, weer tijd voor een hapje en drankje.
De camping is behoorlijk vol, met voornamelijk campers.
Het afscheidsdiner houden we in het dorp. Het eten is niet geweldig, maar de stemming, net als de voorgaande dagen, des te meer.
Iedereen is geslaagd en krijgt het EtW-diploma uitgereikt. Pierre wint het EtW-shirt. Hij heeft als zanddebutant geweldig gereden, maar ook zijn houding als expeditiedeelnemer wordt geprezen. Een speciale vermelding krijgt Job. Zijn Flakkees heeft op de niet-Zeeuwen diepe indruk gemaakt. En in ieder geval weten we nu, dat you jij is. Geen wonder, dat Jim en hij elkaar zo goed verstonden!
De evaluatie levert soms verrassende inkijkjes op, diepte- en hoogtepunten passeren de revue en er worden verbeterpunten geformuleerd. Vooral de spirit van de groep wordt als hoogtepunt gezien. Naast het zand en het zand en het zand natuurlijk.
Om 21.00 uur rijden de vliegende zandrijders, Hans, Marinus, Frank, Ronald en Jim, in twee auto’s weg naar Monastir vanwaar ze morgenvroeg naar huis vliegen. De afvalligen!
De echte overlanders genieten van een avond, die een stuk rustiger is dan we de afgelopen dagen gewend waren. Het enige ongemak zijn bijtende muggen. Krabbend slapen we in.
Zaterdag, 19 april 2008 – Van Douz naar Tunis
Na het ontbijt gaan we op het marktplein van Douz op voor souvenirs. Laat in de ochtend gaan ook wij naar het noorden. Voor Pierre, Mark en Job is ook deze rit een belevenis.
Het waait en dat betekent, dat de lucht vol stof is. Via Kebili, El Hamma, Gabès en Kairouan bereiken we rond vijf uur Monastir. De portier van Hotel Vime Helya, waar de achtergebleven Toyo’s staan geparkeerd, wil ons aanvankelijk niet doorlaten. De auto’s zouden er niet staan. Bij ons is hij aan het verkeerde adres.
Dat extra zakcentje kan hij vergeten. Na hoognodige wc-bezoeken en een frisse cola in de lobby rijden we vijf auto’s de poort weer uit voor het laatste stuk Tunesië.
Zonder problemen arriveren we volgetankt in Tunis/la Goulette. Verrassend genoeg is ons “vaste” hotel, het Lido, vol. Geen nood, in het naastgelegen La Jetee is ruimte genoeg. Om half negen schuiven we aan in restaurant la Parador. Na alle primitiviteit geniet iedereen volop van het heerlijke eten.
Zondag, 20 april 2008 – Met de Mediterranee over de Mediterranee
Na de ochtendrituelen bezoeken Gerard en Mark de coiffeur om zich Arabisch-grondig te laten scheren. Lekker glad zijn ze wel, maar ze ruiken ook zeer Arabisch een uur in de wind!
Een uur of half elf zijn we in de haven, waar het erg druk is. Een mannetje probeert (weer bij Mark!!) geld los te peuteren voor het invullen van het witte kaartje. Mark, inmiddels gepokt en gemazeld, trapt er niet meer in. Maar hoe komt het toch, dat hij er steeds wordt uitgepikt?
Een paar uur te laat, half drie, vaart de Mediterranee dan eindelijk weg. We lunchen, kletsen en drinken samen. De magen van Gerard en Pierre zijn na de loperamide weer tot rust gekomen en Job heeft voor de zekerheid een reistabletje geslikt. En da’s maar goed ook. Vanavond dineren we à la carte!
Pierre stort in en slaapt! Alleen voor de maaltijden komt hij even zijn bed uit.
Maandag, 21 april 2008 – Marseille
Rond de middag legt de veerboot aan. Afscheid nemen schiet er in de drukte en chaos van het ontschepen bij in. Dan maar over de radio en per telefoon.
Job, Pierre en Mark rijden ieder in een eigen Toyo gezamenlijk naar Nederland. Wij gaan eerst nog langs het vliegveld, waar de Hilux wordt overgenomen door een Flakkee-chauffeur.
Dan kruipen we weer gezellig saampjes in onze TOY. Noordelijker begint het te regenen en zo nu en dan hebben we telefonisch contact met de andere expeditieleden. Rond 23.00 uur zijn ze thuis. En wij melden ons om half elf bij Nardi en Marijke in de Ardennen. Tot woensdag hebben we met hen heerlijk reisuitwisselingsdagen. En dan gaan we het mooie lenteweer in Nederland tegemoet.