home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Indonesia 2014
::
sunda
  • algemeen
  • prologue
  • east-timor
  • sunda
  • bali
  • sulawesi
  • java
  • sumatra
::
reisverslag
Indonesia 2014 :: sunda :: reisverslag

 

 

Voorwoord

Na Timor-Leste bereizen we Indonesië (ID). In dit deel (:: sunda) trekken we over de Kleine Sunda Eilanden, die deel uitmaken van de Nusa Tenggara (lett. "de zuidoostelijke eilanden"). Deze archipel van ongeveer 550 eilanden strekt zich uit van de zuidelijke Molukken tot Lombok. Met veerboten die steeds beter werden, legden we de nodige zeemijlen af. Over land reden we op West Timor, Flores, Komodo, Sumbawa en Lombok in totaal 1.737 mooie tropische kilometers. Vanaf Flores maakten we een uitstap naar de Komodo-eilanden. 

 

 

WEST TIMOR - Route (324 km): Grens - Atambue - Kefamenanu - Soe - Kupang (ferry)

 

Woensdag, 26 februari 2014 (315 km) - Een lange Rit en een ApenNacht

 

Na ons laatste Timor-Leste-nachtje staren de koeien, de rechtmatige gebruikers van het weitje, ons een poosje verstoord aan als ze over het strandje komen aanwandelen. We geven ze de ruimte en rijden de paar kilometer naar de grens.

 

De uitreis uit Oost-Timor is in een mum geregeld. Ook de inreis gaat ook vlot. Customs (carnet en TOY-check), douane (paspoorten, inreisformuliertje), militaire politie (check-all), politie (check carnet en paspoort/visum).
Incidentje. Zoals meestal weten de mannen aan de grens niet hoe het carnet werkt. Wij wel natuurlijk. Maar G wordt al te voortvarend en scheurt het daarvoor bedoelde deel alvast uit. Oei! Daar heeft deze beambte zijn strepen toch niet voor! Dat moet híj doen. G excuseert zich, maar de man raast voort. Nog eens excuses, geen effect. Dan wordt G boos en vertelt hem dat het nu klaar is! Hij bindt in! En al helemaal als blijkt, dat stempels en handtekening fout gezet zijn. Nu accepteert hij G's hulp wel. Onderdanig bijna. Bij de TOY-check die ik onder controle neem, excuseert hij zich voor de zekerheid nog maar eens "sorry for the misunderstanding". Jaja...

 

En daar rijden we onze eerste meters in Indonesië. West Timor is het eerste eiland van de Nusa Tenggara, de kleine Sunda-eilanden. Bermkoffie en een moment om onze binnenkomst goed bewust te beleven. De rest van de dag rijden we veel slingerende en groene kilometers. Aanvankelijk aan de kust met mooie uitzichten en kleurige visverkoopsters. En later door dorpjes en een paar grotere plaatsen, waar we ons door de drukte van een lokaal marktje wringen.
In Kefamenanu lunchen we in een lokaal restaurantje. De witte rijst wordt opgeschept, de rest wijs je aan. Althans wij. Makkie en heel smakelijk.

 

De weg is weliswaar knap bochtig maar goed. Soms te smal voor de vele bussen en vrachtwagens die nog wel eens naar de andere weghelft afzakken. Soms is er uitzicht over een weide of rijstvelden. Maar overwegend zijn we omringd door tropisch groen. De temperatuur blijft de hele dag steady 30 graden. Oeps, de dag schiet op. Rond half zes zijn rijden we Kupang binnen. Stoffige drukte.

 

De OSM op de Garmin had een camping in de aanbieding. Maar ter plekke is niets te vinden. Wel een hotelletje met een aardige manager. Hij gaat er eens goed voor zitten om uit te leggen welke kampeermogelijkheden er in deze omgeving zijn. De dichtstbijzijnde is Monkey Park acht kilometer westelijk in de buurt van de haven. Een ommetje langs een hotel, komt ons te staan op een hoop Kupang-gedwaal en tijdverlies. Maar we komen er uiteindelijk met de nodige hulp.



Monkey Park blijkt een recreatiepark met een hek. En dat hek is gesloten. Maar de jongen die ons de laatste kilometers voorreed, wijst dat we op de oprit kunnen gaan staan. Ook de buurman is zeer gedecideerd en legt meteen maar een paar stenen achter de wielen.
Daar staan we dan langs de weg en een familie met drie kids als buren. Als we eten blijft iedereen op afstand. Tegen tienen is de familie verdwenen en zitten wij tussen hek en TOY ons ding te doen tot het voldoende is afgekoeld voor onze eerste Indonesische TOY-nacht. Over de weg passeren met regelmaat (container-) auto's en brommertjes.

 

Donderdag, 27 februari 2014 (9 km) - HavenDag en BootNacht

 


 

Natuurlijk! Bij een Monkey Park kun je aapies verwachten. Ze wekken ons door op het TOY-dak te donderjagen. Nieuwsgierig gluren ze naar binnen vanaf een tak en de zijspiegel. Da's nog eens leuk wakker worden na een warme klamme nacht.

 

Vlot ontbijtje en dan rijden we naar de ferryhaven een paar kilometer verderop. De boot naar Flores vertrekt om elf uur, begrijpen we. Volgens onze zegsman die alleen Bahasa spreekt, kunnen we nog best mee. Er moet cash betaald worden, dus haasten we ons terug richting stad om geld te pinnen. Mooi geregeld toch?
Maar het loopt net even anders. Communicatiebeperkingen, zeg maar. Uiteindelijk zijn we de hele dag in de haven. Want de boot van elf uur was ineens vol en bleek naar Aimere te gaan. Nieuwe kansen. Om drie uur vertrekt de boot naar Larantuka, op het oostelijke puntje van Flores. En die boot wilden we "to begin with". Tickets kunnen we pas kopen als die van elf uur weg is. En die heeft úren vertraging. Dan blijkt ook nog een uur tijdverschil! Okeeeeejjj...


Maar zoals een groot wijsgeer ooit opmerkte "elk nadeel hep se foordeel". We ontmoeten daardoor ook Alvin, een goed Engels sprekende gids van Flores. Hij is ons van dienst bij het ticketsgedoe. En gedoe is het. In de rij voor een te laag loketje. Registreren en opletten tot je naam wordt omgeroepen. Dan betalen en je ticket in ontvangst nemen. Zijn vriend Whilly doet dat voor ons en Alvin gaan met ons mee om een hap eten voor op de boot te kopen.
Om een uur of twee rijden we TOY aan boord. De geplande afvaart om drie uur wordt op geen stukken na gehaald. Pas om half zes komt er beweging in. Alvin legt ons lachend uit, dat zijn klanten dat de "rubber time" van Indonesië noemen.
Daar zitten we dan, vijftien uur te gaan. Niks nie comfortabele stoelen, laat staan slaaphutten. Nee, rugpijn veroorzakende stalen stoeltjes in rijen op een niet al te schoon (zeg maar héul vuil) open dek met afdak. Mannen en vrouwen venten flessen water en eetwaar in de uren dat we nog aan de kade liggen. Vol is de boot niet. Mensen gaan erbij liggen. Op de harde bankjes en op de grond. G haalt wat kussentjes. We redden ons wel tot het donker is. Voorlopig slaapt G en schrijf ik op mijn Eee-peeceetje.

 

De ferry. Een roestige bak is het die niet echt zeewaardig oogt. Volgens Alvin zijn ze gemaakt voor meren en rivieren en niet voor open zee...! Niet verwonderlijk dus dat er nog wel eens een vergaat hier in Indonesië.

Een trap lager is de laadruimte. TOY staat in een hoekje. Verder zijn er een paar volgeladen vrachtwagens, een passagiersbusje, veel motoren, een stelletje magere paarden en dozen met kuikentjes. De voorkant is een klep, die niet meer in gebruik is. Vastgeroest. Aan de voor- en achterkant is het deels openlucht. Alles is smoezelig en roestig. Maar we varen...

 

 

Aanvankelijk gaat het nog. Maar tegen de tijd dat het donker is zijn we op open zee. We deinen dat het een lieve lust is. We eten nog iets en dalen dan af naar het ruim. In de auto slapen is verboden, had de kapitein 's middags gezegd. Maar in vrijwel alle auto's zitten mensen.
En dan wij. Dak omhoog en lekker in bed. Net op tijd. G dreigt zeeziek te worden. Ik lig nog een poos wakker. Het geluid van de krakende boot, het klappen van de golven tegen die wrakke deur daar pal voor onze neus, het deinen, het water dat over de vloer van de laadruimte stroomt... Nah ja, bedenk ik, ze vaart al zo lang heen en weer tussen Larantuka/Flores en Kupang/West Timor. Zal nu ook nog wel een keer gaan. En dan slapen we een onverwacht heerlijke nacht met de kuikentjes als lieflijk geluid bij al het zeegeweld.

 


FLORES - Route (722 km): Larantuka - Maumere - Maurole - Riung - Bajawa - Ruteng - Labuanbajo (ferry)

 

Vrijdag, 28 februari 2014 (26 km) - Florese Gastvrijheid bij Tante Mary

 

Als de dag zich aandient, glijdt de kustlijn van Flores aan ons voorbij. Als een uitbundig welkom springen en dollen dolfijnen door het heldere blauw van de baai. Prachtig! Bij de aanlegplaats staan vrachtwagens en mensen al uren te wachten. Over de smalle pier rijden we naar de wal. En achter Alvin en Whilly aan, door het wijd uitgespreide plaatsje Larantuka. Tante (familie van familie) verwacht ons op de koffie.

 

Tante Mary (begin vijftig) is opgewonden over het bezoek. Ze is niet gaan werken en een jongere collega Margaretha is ter assistentie opgetrommeld. Koffie en thee worden opgediend. Tante en Margaretha verdwijnen naar de keuken. De ongelofelijke verlangde en nodige douche moet even worden uitgesteld, beseffen we. Terwijl we daar met ons vieren in bloemige fauteuils zitten, komt de claxon ter sprake. En Whilly is (hobby-) monteur! In hart en nieren. Brainstormend komen hij en G tot een diagnose. Dat vraagt om actie. Hup het stuur eraf en aan de gang.
Onderbroken als Tante ons in de keuken uitnodigt. Op tafel staat het eten klaar. Witte rijst en noedelsoep samen op je bord en een visje erbij. Bijzonder ontbijtje!
Terwijl Alvin, Whilly en G met de claxon doende zijn, vragen Mary en Margaretha me de oren van het hoofd. Leeftijd, kinderen, woonplaats... Gelukkig is daar de iBet. Enthousiast maken de dames met hun oude gs-emmetjes foto's van de foto's op de iBet. Helemaal weg zijn ze van die blonde witte kindjes.

 

Het is gelukt! G en Whilly hebben de (bediening van de) claxon in orde gemaakt met een bypass. Zo, ook dit euvel kan worden afgestreept. Yes!
Een Telkomsel-simkaartje is in het dorp niet te krijgen. Alvin brengt ons naar het ASA Hotel. Hier verblijven meestal de westerlingen, dus moet het ook goed zijn voor ons. En dat is het ook. Keurig, een beetje saai, maar goed. Voorlopig afscheid van Alvin en Whilly tot Ruteng. Zo! Eindelijk kunnen we douchen!

 

We hebben wifi, maar daar is alles mee gezegd. De iBet haalt helemaal niets binnen en de Apple doet er heul lang over. Lunch. De kaart, net als alle teksten in het hotel, zijn in het Indonesisch (Bahasa). Maar onze reisboeken bieden handzame woordenlijsten. We eten voortreffelijk en drinken bier (joekels van flessen 650 ml, 3,5% alcohol). Vanavond is het eindelijk een goede gelegenheid voor de "Balibo Five". Een indrukwekkende film (over de moord op vijf journalisten bij de inval van Indonesië in Timor-Leste).

 

Zaterdag, 1 maart 2014 - Werken

 

In de vroege morgenuren klinkt de buurtmoskee. Indonesisch ontbijtbuffet! Weer eens iets anders. Vissige nasi goreng, omelet met groente (foe yong hai), kroepoek, appelbeignets.... Spijtig, maar de heerlijke koffie van Timor-Leste is voorbij. Hier is er poederkoffie. De website uploaden gaat niet lukken. Morgen dus op zoek naar betere mogelijkheden. Wandelingetje, tukkie, lekker eten. Onze kennis van de Indonesische gerechten is groeiende.

 

Zondag, 2 maart 2014 (129 km) - Groen Slingeren en een Sociaal "Duits" Resort

 

Inpakken en wegwezen. Terug naar Larantuka. Tanken (solar!). We rijden de Trans Flores Highway, ooit aangelegd door de Nederlanders. Die loopt in 670 kronkelende kilometers van Larantuka in het oosten naar Labuanbajo in het westen. Een asfaltweg, soms met een middenstreep en dan weer rafelig smal. Over bergen, door dalen en overdadig tropisch groen trekken we. Hier en daar een dorp, rijstveldjes, een kerkhof, families samen op het terras, een kluitje jongelui op een pickuppie, gravende mannen, uitzichten over de zee en baaien... We doen een crackerlunch in de berm onder een Banyanboom.
Maumere is het einddoel voor vandaag. Een kilometer of wat ervoor is Hotel Sea World. Echt snel wifi is er en een prima lunch in het restaurant met zicht op de zee. Hier blijven we.
G lost uploadprobleempjes op en ik koel af in het kristalheldere zeewater. We updaten ons op het internet en kunnen zomaar ineens de nieuwe BreukBand downloaden!
Voor de verandering zijn we niet alleen. Bijna alle bungalows zijn bezet door vooral Duitsers. Na het avondeten doet de pastoor van de parochie zijn ronde langs de tafels. Ooit is dit Resort gestart door een Italiaan. Toen die failliet ging, werd het ondergebracht in een Stichting onder leiding van de pastoor (Duits met een NL-vader uit Helmond). De baten gaan naar de Stichting (kindertehuizen, vrouwenprojecten, de gemeenschap). Het doet ons goed en wij doen goed door nog een dag te blijven en een flesje wijn te drinken. Zo leuk en goed kan het leven zijn.

 

Maandag, 3 maart 2014 - Dagje Sea World

 

Update eruit en verhuisd naar andere (grotere bungalowkamer). We maken een videoboodschap voor Zoë, bellen met de Korenschoven, zwemmen samen in zee en genieten van een tropisch stortbui waardoor de stroom uitvalt.

 

Dinsdag, 4 maart 2014 (189 km) - Wuring op Palen en the Battle of Wattou Api



We navigeren op Wuring, een vissersdorpje met huizen-op-palen een eindje voorbij Maumere. We zijn zo druk in gesprek dat we niet in de gaten hebben dat we door Maumere heen rijden. En Wuring ligt niet waar het volgens Mien zou moeten liggen. Elf kilometer terug dus. In Maumere moeten we simkaartjes zien te vinden. Dat lukt betrekkelijk snel. Dan nog maar eens op zoek naar het paaldorp. Een paar weggetjes richting zee op en rondvragen. Zodoende zijn we precies op lunchtijd bij het Wailiti Beach Hotel. Vanaf het strandje zien we Wuring blikkeren in de middagzon. G mag zijn eigenste rode snappertje aanwijzen. Onder een afdak genieten we van het eten, elkaar en het uitzicht op de intens blauwe zee.

 

Als we het paaldorp binnen rijden is er een hoop opwinding bij een restaurantje. Blanda, Blanda, wordt er geroepen. (Belanda = Nederland/Holland en "Blanda" is synoniem geworden met "blanke", ook bij de Aboriginals in Noord-Australië.). We rijden achteruit en jawel daar is een andere witkop. Een Belg. Hij woont in dit merkwaardige dorp. Veel horen we niet van hem, maar wel dat ie ieder half jaar zijn visum moet verlengen.

 

 

Het dorpje bestaat uit één straat die uitloopt op zee. Letterlijk, want de weg gaat over in een trottoir van bamboe op poten boven het water. Het is balanceren op die ronde wiebelende dingen. Stoffig en rommelig is het er. Het heeft veel weg van een krottenwijk. Van bijzondere krotten, dat wel. De hutten met roestige golfplatendaken staan op palen. In het water eronder ligt een hoop troep. Families zitten op hun veranda, kleine meisjes sjouwen met hun babyzusje of broertje. Een heel ander beeld ineens van het ordelijke Flores dat we totnutoe zagen. Maar ook hier zijn de mensen vrolijk en aardig. Kids willen op de foto en springen dan in de lolligste standjes. Brullen van het lachen als ze de foto zien.

 

In de hitte wandelen we door de enige zijstraat naar de haven. Ouwe houten schuiten worden gelost en geladen. Handwerk. Mannen geven de zakken in een keten aan elkaar door. Of dragen de last op hun hoofd en lopen op blote voeten een smalle treeplank af naar de vrachtwagen. Een schip heeft een kraantje dat bij G herinneringen uit zijn vroegste jeugd oproept. Vergelijkbaar met de Hollandse heistelling. Een ingenieus systeem met touwen. Onder in het ruim worden de zware zakken met de hand op de touwen gelegd. 

 

Na deze heerlijke uitstap gaan we verder op de noordelijke kustweg. Rechts is het helblauw van de zee en links het groene groen van het woud soms onderbroken door een kleine vlakte met rijstveldjes. De weg wordt smaller en het woud probeert de weg terug te krijgen. Bij het ronden van rotspunten is het de zee die de aanval heeft ingezet. Gigagaten en afkalvingen maken de weg daar akelig smal en instabiel.

 

 

Halverwege de middag barsten heftige buien los. Onze toeterende toeter is geen overbodige luxe op deze kronkelende weg met brommertjes.
Het is eind van de middag en tijd voor een bivak. Niets te vinden vooralsnog. In Maukaro tappen we water bij de dorpskraan. De jeugd is er als de wiedeweerga bij. We overwegen even om op het voetbalveldje te gaan staan want de zon gaat bijna onder. We gokken toch maar op een meer private plek en rijden verder. 
Het dorp ligt nog niet achter ons of de weg wordt nóg slechter en smaller. Het kronkelt door dichte en errug natte bush. Zo! Kuilen met water voor ons, mangrovemoerassen aan de zeekant en aan de andere kant modderpoelen. Een paar badende buffels zijn er blijer mee dan wij.
Uiteindelijk klimt de weg weer. Mooi, zo raken we de nattigheid kwijt. Het pad wordt weer weg en op een open plek is zelfs een berm. Yes!
Boven ons koepelt de hemel die snel donker wordt. Passanten zwaaien en toeteren. Het lijkt de gewoonste zaak van de wereld dat wij daar staan. Twee Blanda's op stoeltjes aan een tafeltje en een auto met het dak omhoog. Aan de nachthemel zakt het maansikkeltje achter de horizon en de sterrenhemel wordt nu pas goed zichtbaar.

 

Een brommertje stopt, een man stapt af. Can I join you for five minutes?, klinkt het. Het is een priester op weg naar zijn parochie in het dorp verderop. Blij is hij, dat ie weer eens Engels kan spreken. Niet veel later komt vanaf de andere kant een motorfiets met twee vrienden van onze priester. En zo zitten we gevijven aan het water en de chips. Of, zoals onze priester het zegt, een boer, een onderwijzer, een priester, een sloper en een psycholoog zitten vredig samen in de nacht.

 

 

Zo hoor je nog eens wat. De plek waar we staan heet Koba. In 1916 ("1916 years") hebben de Nederlanders hier slag geleverd (the battle of Wattou Api) met de opstandige bewoners van de streek. De Nederlandse Kapitein de Vries sneuvelde jammerlijk. Maar de grootvader van de "boer" (Opa Biaedae) overleefde. Wie er won, wil ik weten. Ze lachen. Natuurlijk de mensen van hier, want die weten de weg in de jungle.
Wat het verleden ook was, nu zijn ze verbroederd met Nederland rondom Oranje. Echte voetbalfans zijn ze. Alle belangrijke Nederlandse voetballers en hun staat van dienst worden opgelepeld. Ze kijken reikhalzend uit naar het aanstaande WK.
Tegen negenen verdwijnen ze in het donker van de bush. Wij eten een noodlesoeppie, drinken een wijntje en genieten van de heldere sterrenhemel en de geluiden uit het woud die de stilte intenser maken. Van muggen hebben we nauwelijks last (deet!) en het koelt af. Tien uur slapen we een heerlijke junglenacht.

 

Woensdag, 5 maart 2014 (236 km) - Kerkelijke Feestdag, Happy Happy en Hotel Dahlia

 

In Mbay tappen we geld en diesel. Overal langs de weg zijn mensen. Op hun Paaasbest, sommigen dragen kerkboeken. Een kerkelijk feest dus. Maar welk? Bij een winkeltje langs de weg staan kinderen in een rij voor een waterijsje. We stoppen en vragen. Aswoensdag is het! Natuurlijk! De askruisjes zagen we aan voor tatoeages. Niks niet carnaval hier, maar een serieuze kerkelijke feestdag is het. Prachtig zijn de vrouwen in hun glitterblouses, de mannen in traditionele lendendoek en hoofddoek, de meisjes in tule jurkjes en jongetjes in fris geruite overhemden.

 

 

Naast al de lopende kerkgangers zijn er gezinnetjes op hun brommers. Vader rijdt. Het oudste kind voor op de tank, een kleinere ingeklemd tussen de vader en moeder en de baby in een draagdoek. Voor de mensen die verder weg wonen, zijn er volgeladen busjes en vrachtwagens.
De weg is ondertussen beter geworden en de omleiding bij de ingestorte brug was prima te vinden. Desondanks is het hobbelen geblazen, want er is volop slijtage aan het smalle weggetje. Bij de koffiepauze laten we de banden nog verder aflopen voor meer comfort.

 

De weg kronkelt over bergen en heuvels naar de zuidkant van het eiland. We rijden Bajawa, een wat grotere plaats, binnen. Restaurant Lucas is een leuk restaurantje. We raken aan de praat met de enige andere gasten, een Deens stel. Ze logeren in een hotelletje om de hoek, Happy Happy, met NL-eigenaren.
Na onze uitstekende lunch (G een lekker vissie met nasi goreng en ik een heerlijke tofoe-soep met heel veel groenten en pannenkoek toe) wippen we aan bij Happy Happy. Henk en Marie zijn hier twee jaar geleden neergestreken. Ze ontvangen ons gastvrij en met de nodige reistips worden we uitgezwaaid.

 

Via Aimere aan de kust rijden we naar Ruteng. Dat is vlugger gezegd dan gereden. De Trans Flores Highway heeft scherpe haarspelden en is niet echt gebouwd voor brede TOY's.
TOY is hier een sowieso een uniek verschijnsel. Mannen veranderen soms in één groot vraagteken. In Aimere vinden we het door Marie beloofde (bivak-) strandje niet. Dus rijden we door. We zijn omringd door steile beboste hellingen met in het begin mooie doorkijkjes naar de zee. Waar het vlakker is, zijn huizen of akkers en rijstvelden. Kortom, een bivakplek vinden we niet. Jammer, want op deze hoogte is er een ideale kampeertemperatuur.

 

Het schemert als we Ruteng binnen rijden. Voorgereden door een brommertje vinden we Hotel Dahlia. We gaan voor top-of-the-bill, voor de VIP-room dus. Jawel! We hebben ieder ons eigen Queens-bed en een klein dikbuikig teeveetje hoog op een houten kast. Bovendien is er een (één, 1) stopcontact, een neonpeer en een badkamer waar meteen al een hele dikke tor uit racet. Maar de bedden zijn schoon!

 

Aan de overkant van de straat is Agape, een verrassend mooi en goed restaurant. Met een hapje, biertje en met de gratis wifi brengen we een rustig uur door. Dan duiken we onze VIP-bedden in.

 


Donderdag, 6 maart 2014 (8 km) - Ruteng e.o. en een Huis-Bivak

 

Het ontbijt (brood en hardgekookte eieren) pakken we in. Een Agapa-ontbijt lijkt ons een beter begin van de dag. Agapa opent om acht uur. Nog even geduld dus. G doet een TOY-toer bij het hotel en dan bewandelen we Ruteng. Hier en daar opent een winkel volgepakt met ongeveer dezelfde dingen. G valt nauwelijks op in een rijtje mannenetalagepoppen.

 

 

Whilly arriveert in Agape en een uur later ook Alvin. Bij zijn ouderlijk huis geniet TOY de onverdeelde aandacht van familie en buren. We maken kennis met jongste zus Vonny en Alvin's vrouw Elny, hoogzwanger en verlegen.
Alvin vindt het heerlijk om ons "zijn" Ruteng te laten zien. Vanaf een hoog punt kijken we neer op de beroemde "spider"- rijstvelden. Op het centrale punt stonden oorspronkelijk de traditionele huizen. De lijnen van de velden gaan uit van het centrale punt van het huis, een houten pilaar. Zo wordt het familiebezit in taartpunten gedeeld voor de erfgenamen.

 

 

Ook bij de kleine huisjes op de helling zijn enorme grafzerken met afdak van de voorouders. Hoe moet dat nou als je verhuist, vraag ik Whilly. We verhuizen niet, antwoordt hij prompt. Soms wonen families ergens anders, maar het huis met de graven blijft altijd in de familie. Minstens eenmaal per jaar komt men er samen. Het is ook best handig, opa en oma op je erf. Het levert je een koele bank en schaduw op.
Terug in Ruteng lunchen we in een leuk restaurantje. Een familie viert de verjaardag van een meisje van een jaar of tien. De Padre Familias blijkt de enthousiaste meneer van de TOY-(hotel Dahlia)-toer. Met Alvin als tolk wordt de ervaring van die ochtend met terugwerkende kracht uitgewisseld. Aan de andere kant van Ruteng bezoeken we een paar traditionele huizen. Alvin vertelt onderduit over de huizen, rituelen en de geschiedenis van Ruteng en omgeving.
We maken kennis met Alvin's ouders. Ze nodigen ons uit voor het avondeten en vinden het prachtig dat we op hún erf in TOY slapen. G, Alvin en Whilly laten TOY poetsen. Om beurten rijden de boys en ze kicken aan het stuur van de lefthanddrive!
Ik vermaak me ondertussen met Vonny die veel beter Engels spreekt dan zijzelf en de anderen dachten. Ze is 22 jaar en vroedvrouw in het lokale ziekenhuis. De iBet is geweldig om foto's en videootjes te laten zien. In no time kent Vonny de namen van onze kids en kleinkids. Zij en de buurtkindjes liggen dubbel bij de Lois-eerste-stapjes-video en zijn onder de indruk van de roze dansende Zoë.

 

We frissen ons op. Mandieën (bakjes water over je heen gooien) met koud water. Avondeten. In het algemeen gaat men in Indonesië niet samen aan tafel. Op de keukentafel staan de gerechten klaar. We scheppen er op. De familie eet in de keuken en Whilly, Alvin en wij in de zitkamer.
Tot een uur of negen praten we en dan klimmen we in bed. Heerlijk koel is het op deze hoogte (1.000 m). Een varken knort ergens, een hond blaft en dan valt het stil. Luxe toch om altijd je eigen bed bij je te hebben!

 

Vrijdag, 7 maart 2014 (127) - Van Ruteng naar Golo Hilltop in Labuanbajo

 

De dag start vrolijk. Rondom de auto staan de kids met hun ballonnetjes en blije bekkies. Helemaal klaar voor de fratsen van G. Ze brullen het uit als G met zijn kop steeds ergens anders voor het gaas opduikt. Nog voordat we zijn opgestaan zijn, vertrekken ze naar school. We kunnen nog net Moeder gedag zeggen. Op haar scootertje tuft ze gekleed in een net mantelpakje naar haar werk. Na het ontbijt met lekkere Timorese koffie nemen we afscheid.
In het dorp duiken we nog even Agape in voor de wifi, En dus ook nog maar een koffie, een sapje en een pannenkoek. Om half tien beginnen we aan de 130 kilometers naar Labuanbajo.
Door bergachtig gebied met regenwoud gaat het. De weg is veel beter dan de ANWB-reisgids beschreef. Heel wat beter. Het slingert behoorlijk en we gaan heel wat op en neer. Maar meestal is het wegdek goed, zijn er geen landslides en is het er breder dan we gewend zijn. In valleien lichten de rijstvelden groen op en zijn er akkertjes en boomgaardjes.

 

Om een uur of twee rijden we door Labuanbajo, het dorp op het westelijke puntje van Flores. In Golo Hilltop, een klein en prachtig gelegen hotel van twee NL-vrouwen (Ingrid en Judith) voelt het meteen helemaal goed. We lunchen en laten Alvin weten waar we zitten. Via het hotel regelen we de excursie naar de Komodo-eilanden met Peter.

 

Genieten is het in het zwembad vanwaar we een blauw uitzicht hebben op de Floreszee. Geweldig... Laat in de middag is Alvin er, gefrustreerd en wel. De papierwinkel is nog niet afgewikkeld. G en hij gaan naar de haven om te zien of er al iets te regelen is voor de veerboot naar Sumbawa. Nee dus. Dan is er het onvermijdelijke afscheid, ook van hem. We pakken voor de tweedaagse Komodo-uitstap en dan lekker slapen.

 

Zaterdag, 8 maart 2014 - Ons eigen Privé Jacht en Varanen op Rinca-Island

 

Om acht uur meldt Peter zich. Het taxibusje dat ons naar de haven moet brengen is te laat en heeft bovendien niet genoeg benzine. Op het motortje van Peter gaat de chauffeur een fles benzine halen in het dorp. En dan kunnen we.

 

 

De kapitein op blote voeten (Usman) en bloot bovenlijf in een sleetse trainingsbroek sjouwt onze spullen naar de boot. Pa, zoon en vriend vormen samen de complete bemanning. Ons jacht is een wit houten motorbootje, de Batu-Star. Vier passagiers kan ie hebben, maar vandaag zijn wij met ons tweetjes.
Eilandjes van allerlei maten trekken aan ons voorbij. Een paar uur later leggen we aan bij Rinca, dat deel uitmaakt van Komodo National Park.

 

 

En daar zijn ze dan, de unieke en bijzondere varanen! Het is eind van de ochtend en te warm voor de Komodo-"draken". Bijna bewegingloos liggen ze in de schaduw. Maar we hebben geluk. Een jong dier drinkt in een beek en klautert naar boven.
Ranger Askar, een vrolijke jongeman, begeleidt ons op de 50/50-wandeling. Hij is geboren en getogen op dit eiland. Naast gids en is hij er ook voor onze veiligheid. Het is bloedheet, vooral op de open delen van het traject. Bij elkaar zien we een stuk of acht varanen en een rennend jonkie.

 

Terug aan boord worden we verrast met een heerlijke lunch. We snorkelen bij Pinkbeach. Veel is er niet te zien, maar het is heerlijk in het water. Voor de nacht varen we naar een baai, waar de flying foxes (vleermuizen) massaal zouden overvliegen. Ineens doemt in een baai een cruiseschip op. Het is nota bene de Rotterdam van de Holland Amerika Lijn! Raar gezicht is het die kolos tussen de kleine bootjes. Als voor anker gaan, zien we nog net een paar flying foxes naar het mangrovebosje fladderen. En dat wasset! 
We kopen een paar kleinigheidjes en een fles Bintang (bier) van een van de piepkleine bootjes die langszij komen. Vanaf Komodovillage varen de mannen op de toeristenboten af met souvenirs en drankjes om aan de kost te komen.
We eten weer fantastisch. De zeelucht, het snorkelen, wandelen en het doorlopend aanwezige knetterende geluid van de scheepsmotor hebben ons afgepeigerd. Om negen uur slapen we.

 

Zondag, 9 maart 2014 - Komodo-Varanen Yes!

 

Om zes uur begint onze tweede bootdag. Na een prima ontbijtje varen we naar Komodo-eiland. Na een half uur "rubber time" gaan we om half acht aan de wandel met "onze" ranger. Ook hier nemen we de middellange route. Bij de eerste de beste min of meer open plek in de jungle liggen een paar varanen te luieren. Veel beweging is er niet. Totdat er een grote man tevoorschijn komt vanuit het struikgewas. Geweldig! Dat lopen is zo mooi om te zien. 

 

 

Later zien we er nog een paar op een heuveltop en aan het strand. Zowaar zien we ook het hertje waarmee de varaan zich o.a. voedt. Hele buffels kunnen ze aan. De varaan bijt de buffel die daardoor geïnfecteerd wordt. Er zit een bacterie bij die dodelijk is. Het kan tot een maand duren voordat de buffel sterft. Al die tijd volgen de varanen hun aanstaande maaltijd. En dan... smullen maar.
Varanen worden 50 tot 60 jaar oud. Op Komodo-eiland worden ze 3,5 meter, een halve meter groter dan op Rinca.

 

We varen naar Manta Point, waar Manta's als soepele vliegende schotels door het water glijden. De boot moet flink stampen om door de sterke stroming te komen. Zoonlief staat op het puntje van de boeg en geeft zijn vader aanwijzingen. Yes! Daar zijn er een paar. Maar ze zijn al lang weer verdwenen als wij in het water liggen. Evengoed... We genieten van de cooldown in deze prachtige heldere zee.
Na de (heerlijke) lunch besluiten we het derde snorkelpunt over te slaan. Het is nog uren varen en we zijn toe aan vaste grond onder de voeten. Om wat uit de buurt van het keihard knorrende motortje te zijn, zitten we voor op de boeg. Er is daar geen schaduw. Verbrande buik en benen is het resultaat. Arme G, dagenlang heeft hij er last van. Maar ook zagen we een stuk of zes zilverkleurige slanke vissen (een halve meter lang, schatten we) in formatie boven het water springen. Prachtig!

 

 

Aan de wal verwelkomt Peter ons. Op Golo Hilltop genieten we in het zwembad van een cooldown. Voor drie backpackende Nederlandse vrouwen is er geen kamer meer vrij. Ook voor ons niet. Maar wij hebben ons eigen bed-op-wielen bij ons. TOY staat achter de afscheiding bij het zwembad waar we wc en douche kunnen gebruiken. Wij zijn zeer tevreden.
Marie en Henk van Happy Happy in (Bajawa) zijn er ook tot onze verbazing. Marie moet morgen de jaarlijkse verlenging van haar werkvisum regelen bij Immigratie. Die avond eten we van het buffet in Paradise. Chuck en Bonnie uit San Francisco (Silicon Valley) schuiven bij ons aan en in korte tijd passeert de halve wereld die we bij elkaar bereisden.
Oehoe, wat is het een lastige nacht. Het is warm en wijzelf doen daar met onze verbande huiden nog een schepje bovenop. En toch... wat heerlijk is het in ons TOY-bedje.

 

Maandag, 10 maart 2014 - Koel in de Kamer en Nat op de Motorfiets

 

Na het ontbijt hebben we weer de beschikking over een koele kamer. Een dag van wat werken, zwemmen, babbels... En eindelijk is het zover. We gaan brommeren! Henk en Marie zijn met hun motorfietsen naar hier gereden. Henk en Marie gaan samen op de ene en wij (met geleende helmen van GoloHilltopboys) op de andere motor. Heuvel af naar het dorp. We eten in een Italiaans restaurant met trendy meubilair van bootjessloophout. De steak is aan de taaie kant, de rest is prima in orde.
Tegen de tijd dat we naar huis willen, begint het te storten. Het geeft een enorm kabaal op het golfplaten dak. We wachten een poosje tot het wat minder is. Evengoed komen we drijfnat aan. Afscheid van Henk en Marie en dan slapen.

 

Dinsdag, 11 maart 2014 (69 km) - Hop, op naar Sumbawa

 

Nog voor de wekker om zes uur afloopt, zijn we wakker. Inpakken, spullen in de auto, ontbijten en een lunchpakket van pannenkoeken mee voor de overvaart. Na een extra rondje Labuanbajo hebben we weer een centimeters dik pakket geld gepind (t.w.v. 200 Euro).
Op naar de ferryterminal. Kaartje gekocht en om kwart over zeven zijn we er helemaal klaar voor. Kwart voor negen is de boot ook klaar voor ons. Het gaat voorspoedig. Duidelijke instructies van mensen met een mondje Engels. Half tien varen we. In vergelijking met het Kupang-Larantuka-veer is dit heel behoorlijk. Er is zelfs een airco-ruimte, waar de meeste mensen niet komen omdat ze het te koud vinden. De tetterende t.v. nemen we voor lief. Zo zijn de zes vaaruren heel goed uit te houden.
Een Spaanse fietser is de enige andere niet-Indonesiër. Hij reist heel basic. Heeft geen tent mee, slaapt gewoon ergens langs de weg. Maar zodra hij kan, brengt ie de nacht door in een ATM-ruimte (hokje met pinapparaat) waar altijd airco is.

 


SUMBAWA - Route (386 km): Sape - Bima - Sumbawa Besar - Alas - Poto Tano (ferry)

 

Om drie uur vlijt de ferry zich zonder horten en stoten aan de kade. Als het voetvolk voor het grootste deel weg is rijden wij als eerste het ruim uit, de pier over en Sumbawa op.
Het stort. Jammer, want zelfs met dit weer ziet het dorpje Sape er leuk uit. Kleurige huizen op palen, kleine werfjes waar houten boten gebouwd worden, een paar kleine moskeeën.

 

 

We zetten koers naar Bima een kilometer of veertig verder aan de slingerende maar goeie bergweg mét middenstreep. We zien regelmatig rijstvelden. Op een vlakte of in terrassen op een heuvel. De rijst is een heel stuk verder dan op Flores. De halmen kleuren licht, maar laten de kopjes nog niet hangen. Dan pas is de rijst oogstklaar. In de dorpjes is het druk bij de vele kraampjes. Opvallende veel geiten zijn er overal. Moslimland is het hier. Als de weg door de bush slingert, zijn er apen. Ze kijken alsof ze gewend zijn uit auto's iets toegegooid te krijgen.
Om een uur of vier rijden we door Bima, het bestuurscentrum van Sumbawa. Nog maar eens geld gepind. Hier krijgen we gelukkig 100.000-Roepia biljetten. Voor een beetje geld heb je hier zo ongeveer een aanhangwagen nodig. In Bima zijn eenrichtingsstraten. Ze worden alleen niet al te best aangegeven. En zo kan het gebeuren, dat we gezellig een stukkie tegen het verkeer in rijden. Niemand maakt zich er druk om. Behalve wij dan. Of eigenlijk ik...
Door Bima heen bereiken we de kustweg. Gaan nog even een hotel bekijken op keuken en kampeermogelijkheden. Maar het wordt niks op beide gebieden. Maar een eindje terug zagen we een overdekt aarden terras in het meer. Mannen zijn er aan het vissen. Ze vinden het prima dat we er staan. Yes, bivak! En laat het maar gaan storten. We hebben een (extra) dak boven ons hoofd.

 

Een mager manneke komt aangevaren van over het (binnen-) meer in een klein slank bootje vol met grond. Hij schept het in hopen op het plateau naast het afdak. Zijn werk wordt alleen onderbroken voor het gebed in de richting van Mekka (hier dus in westelijke richting). Tot het donker is buffelt de man door.

 

Gelukkig, het gaat regenen. Yes! Het klettert op het golfplaten dak i.p.v. op het alu. Kunnen we toch buiten blijven zitten. Het koelt af en er waait zelfs een briesje. Dat wordt weer eens een ouderwets bivaknachtje.

 

Woensdag, 12 maart 2014 (246 km) - Sultan's Paleis en weer Kamperen

 

Vroeg in de veren, vroeg uit de veren. Even na zes uur is dat. De man met zijn bootje is alweer aan de gang. Vanmorgen krijgt hij hulp van vrouw en dochter Mayra. Ze waden ze door het water met een volle emmer op het hoofd. Als het bootje leeg is, kunnen de dames even rusten. Pa vaart terug naar het midden van de ondiepe lagune en schept van de bodem het bootje weer vol.

 

 

Tijdens hun pauze posteert Moeder zich strategisch tegen een paal. Zo kan ze tenminste TOY, het interieur en ons goed bekijken. Ze eten een zakje snoep leeg en het papiertje valt waar ze het loslaten. Hier op Sumbawa is dat heel opvallend, het vuil overal. In het water, langs de vloedlijn, in de berm. Hele auto's vol lijken er gelost te worden. In de baaien en zee bij Flores en de Komodo-eilanden dreef ook van alles in het water. Ingrid (Golo Hilltop) vertelde, dat men probeert vissers en bootmannen op te voeden. Ze kregen plastic zakken voor hun afval. Netjes deden ze alles er in om daarna de hele zak overboord te kieperen...
De druk van het toenemende toerisme op deze gebieden wordt merkbaar. Zo zijn de krokodillen bij Komodo N.P. verdwenen. Ze houden niet van al dat motorgeronk. Het rif ligt er verbleekt bij en de prachtig gekleurde vissen, hebben we nauwelijks gezien. Het aantal duikscholen is enorm toegenomen en ook grote cruiseschepen hebben de weg naar deze plekken gevonden.
Onze dames dus. Zij hebben wel andere zorgen aan hun kop. Ze sjouwen net zo lang tot er genoeg plakzand is om het terras op te hogen en te egaliseren. De buurmanvissers, moeder, dochter en vader, ze zwaaien ons vrolijk uit.
We rijden om de lagune heen. In deze vlakte wordt zout gewonnen. Tussen de de rechthoekige plassen met zeewater zijn kleine schuilhutten en schuurtjes met witte dagen. Een bijzonder gezicht.

 

 

Er wordt vis gekweekt in grote vijvers. Rijstvelden zijn er ook natuurlijk en op de heuvels is mais te vinden. Veel mais. Bij de huizen, langs de weg, overal liggen maïskorrels te drogen op zeilen.
Verschillende dorpjes passeren we. Winkeltjes, marktjes, houten huisjes op palen, stenen huizen... En vooral, heel veel moskeeën. Op Sumbawa is 80% van de bevolking moslim. Dat is ook te zien aan de behoofddoekte dames. Zelfs hele jonge meisjes dragen hoofddoekjes.
Eigen bakkie in de berm en in een restaurantje eten we ayam goreng (gebakken kip). Met rijst natuurlijk en spinazie, zeg maar. Eenvoudig maar goed.

 

Halverwege de middag tuffen we Sumbawa Besar (80.000 inw.) in. We bezoeken de Dalam Loka, het voormalige Paleis van de Sultan. Helemaal van hout gebouwd (1885) op 99 palen. Mooi is het oude verweerde hout met gesneden details. Binnen zijn grote (lege!) ruimtes. Aan de wand hangen foto's van de laatste sultans en hun gezinnen.
Een kilometer of tien westelijk van de stad beloven onze reisgids en Mien een hotel aan het strand. Ze hebben helemaal gelijk. Tikkie verlopen, maar prachtig gelegen aan een baai met een zwembad waar de lokale jeugd zich vermaakt en een manager die het prima vindt dat we er kamperen. We kunnen de wc bij het zwembad gebruiken. Eten een soepie en installeren ons onder de bomen met zicht op zee. Vissers gooien er hun hengel uit. Een zeebries zorgt voor de juiste verkoeling en we hebben nog ontvangst van SimPati ook!
Een uur later jaagt een tropische bui ons naar binnen, maar ook daar is het prima toeven. We eten in het restaurant samen met de enige andere gast, een Duitser uit de buurt van Hannover. Jaartje of 75 schatten we. En hij vertelt, vertelt, vertelt...
Voor we naar bed gaan, duiken we een poosje in het zwembad. Heel romantisch zwemmen we in het licht van de maan met rondom palmbomen. Afspoelen met de tuinslang en dan slapen. De zee ruist, de maan schijnt en de temperatuur is goed slaapbaar.

 

Donderdag, 13 maart 2014 (170 km) - Van Sumbawa naar Lombok

 

Ontbijt samen met onze Duitse vriend, die maar een jaar ouder dan ik blijkt te zijn. Zijn vrouw houdt niet van dit gereis en de lange vluchten. Om kwart over acht worden we uitgezwaaid door de paar man personeel. We waren een welkome afleiding.
Onze route trekt door lage bergen en veel dorpen. Zo nu en dan zijn er mooie uitkijkjes over zee, een baai of een lagune met mangroves.
Tien uur zijn we bij de veerhaven in Poto Tano. Via het loket rijden we in 'n soepele beweging via een duidelijke routing de boot op. Op het passagiersdek is het druk. Mannen en vrouwen venten met water, pinda's, kroepoek en ander spul. Een jongetje zingt en gaat met de pet rond. Om kwart voor elf varen we en glijdt Sumbawa zachtjes uit beeld.

 

LOMBOK - Route (307 km): Labuhan Kayanga - Selong - Sengkol - Kuta - Silung-blamak - Praya - Mataram - Senggigi e.v. - Lembar (ferry)

 

Anderhalf uur later rijden we door de drukte van voetgangers, paard-en-wagentjes, motorfietsen, vrachtwagens en bussen het volgende Nusa Tenggara-eiland op. Lombok dus. We zoeken onze weg naar Kuta aan de zuidkust met zijn mooie witte stranden. Nog onbedorven naar het schijnt. Maar voor hoelang? Er zijn plannen voor het ontwikkelen van voorzieningen voor massatoerisme...
Het is rond de middag en de smalle weg is vol met schooljeugd. Richting Selong gaan we om te beginnen. Precies op het goeie moment trekt een nette supermarkt onze aandacht. In de Alfa Maret vinden we geen pastasauzen, maar wel instant-noodles en een wc. En dat was hard nodig!
In Selong eten we in Rumah Makan Arapa fantastisch voor acht dollar, inclusief cola, inclusief extra kroepoek.

 

Bossen maken plaats voor rijst- en maïsvelden. Hier en daar dorsen mensen rijst met de hand en scheiden het kaf met een handzeef. We stoppen langs de weg waar een kleurige groep jongelui traditionele muziek maakt. Ze slepen een versterker met enorme geluidsboxen op wielen mee. De zangeres ziet er prachtig uit. Inpakken, wegwezen. De "versterker" wordt over twee planken een vrachtwagentje op gereden. De kluit van muzikanten en dansers is daar als een rode voile overheen gedrapeerd.

 

 

Om drie uur zijn we in Kuta. We vinden een kamer in het Kuta Indah-hotel met ongezellige neonverlichting, maar mét wifi. Kunnen we wat dingen regelen. Ik fris op in het zwembad. Heerlijk en helemaal als er een stortbui losbarst. We eten een heel behoorlijke sirloinsteak met frietjes en verse groenten. In het pikkedonker wandelen we naar een bar met life-muziek. We ontmoeten er een NL stel dat een maand door ZO-Azië reist.

 

Vrijdag, 14 maart 2014 (142 km) - Petje Pleite en Best Bivak

 

Het is half elf als we weggaan bij het hotel. De hotelmanager komt TOY toch maar even van dichtbij bekijken. Hij moet lachen om de teksten "no hurry in Africa" en "no worry in Australia". En wat moet het voor Indonesië zijn, vragen we. "No money in Indonesia", lacht hij.

 

We toeren door Kuta. Het is hier kleinschalig toeristisch. Bars, souvenirwinkeltjes, hotels en restaurants knus en klein genesteld langs twee rafelige en zanderige asfaltwegen. Een kilometer of wat oostelijk ligt het ommuurde Novotel Hotel. Dat is van een andere orde. We kijken uit over de baai. Een paar jongens met t-shirts proberen ons over te halen iets te kopen. Het lukt ze. Ook al omdat we toch echt een Lombokshirt voor Sascha en familie moesten meenemen, vonden we.

 

Een baai verderop moet "stunning" zijn, vertelt een Novotelgaste. Het zand is er minder wit dan wij ons hadden voorgesteld. Niettegenstaande dat, is het een prachtige baai. Dan mist G zijn petje. Terug naar waar G het shirt gepast heeft. De verkopende jongemannen zijn nergens te vinden. Petje pleite... G treurt om het verlies van zijn geliefde hoofddeksel dat bescherming tegen de zon bood zonder dat z'n koppie te heet werd.
Noordelijk van Kuta bezoeken we Sade, een traditioneel wetu teludorp. Hier zijn de oude adathuizen met grasdaken te bewonderen. Ook hebben de mensen hun oude Sasakcultuur in stand weten te houden. Het is wonderlijk koel in de smalle straatjes. Er worden traditionele sarongs en sjaals geweven. Fijn draad en fijne patronen. Mooi. Het grootste deel van het minidorpje is op toeristen ingesteld. Maar hier en daar gaat het gewone leven zijn gangetje.

 

We lunchen in Kuta voordat we de westelijke kustweg opgaan. Net voor ons draait een dieplader met een kraan het weggetje op. Zelfs een brommer kan er amper voorbij. Twintig minuten later kunnen we eindelijk passeren.
Het eerste strandje is al gecommercialiseerd. Betaalde parking, souvenirs. Een ananas rijker rijden we verder. Het volgende strandje is "ingepikt "door een bar. Een slagboom verspert de weg. De bewaker laat ons door. Maar even kijken aan het strand, is er niet bij. Moeten we eerst (betaald) parkeren. We keren om. Het aantrekkelijke zou er juist inzitten dat de stranden ongerept en verlaten zijn. Hier is dat dus niet het geval.
We koersen noordwestelijk het binnenland in. Kleine weggetjes wurmen zich door dorpjes en langs rijstvelden. In het "aardewerk"-dorpje zien we slechts één stalletje met potten en verder niets. Een agent die we naar de pottenbakkerijen vragen wijst de weg. Maar dat blijkt een omleiding het dorp uit.

 

Noordelijker wordt het nog drukker. Om vijf uur komen we in ...... eerst terecht in een recreatiepark. Een tropisch bos, een troebele zwemvijver, een tentjeskampeerplaats en een aardige bewaker, die alleen het Bahasa machtig is.
Een eindje verderop ligt het oudste Hindoe-tempelcomplex van Bali, waar het ons om te doen was.
Gelovigen zijn bezig met geurige wierook, bloemen en fruit. De tempelapen houden de lekkernijen op het altaar goed in de gaten. Dan komt de monnik die de ingang had moeten bewaken. Dit is heilig gebied, we mogen er niet komen zonder (rituele) sarong enzo. Oeps!

 

Door het ongelofelijk drukke verkeer sukkelen we over binnenwegen naar de kust. De westkust is al langer en verder ontwikkeld voor toerisme. Veel hotels dus met alles wat daarbij hoort. Voorbij Senggigi is het rustiger. En jawel, aan zee is een heerlijk groen omhekt veld met kokospalmen. Het is een openbaar strandpark. Een paar stelletjes genieten er van de ondergaande zon. Een sarongverkoper vertelt in gebrekkig Engels over twintig Duitse vrachtwagens en kleinere auto's die hier vorig jaar waren. Voor de derde keer wordt melding gemaakt van die expeditie, die naar het oosten trok.
Na het avondgebed verdwijnen de laatste brommertjes en auto's en is het hele veld voor ons alleen. Het koelt wat af en de weg valt stil. Genieten...
In het donker zien we een eindje verderop langs de kust veel lichten. G herinnert zich een restaurant gezien te hebben. Daar gaat hij dus om, zeg maar, chinees halen. Met nasi en bami goreng (kippepootje, garnalen, omelet) komt hij terug. En twee kouwe pilsjes. Helemaal goed zo. De maan verlicht ons bivak en sterren te twinkelen. Met het eten dat over is maken we het gezin aan de poort blij. Wijntje na, poetsen, wassen en dan inslapen op ons TOY-bed terwijl de zee zich laat gelden.

 

Zaterdag, 15 maart 2014 (74 km) - Lombok, de Laatste van de Nusa Tenggara

 

Tegen achten heeft de zon ons vanachter de heuvels bereikt. Het warmt snel op. Tijdens het ontbijt vermaken we ons met de teambuilding activiteiten van een bedrijf. Er wordt heel wat afgegiecheld door de in rode t-shirts gestoken mannen en een enkele vrouw.

 

Om elf uur rijden we weg voor een tocht langs de kust in noordelijke richting. Bij een prachtig uitzichtpunt treffen we een televisieploeg. Er worden opnames gemaakt voor een reisprogramma. De presentatrice, de Indonesische Floortje Dessing, is op camera met de intens blauwe zee en witte kustlijn op de achtergrond. Ze is erg geïnteresseerd in ons. Als we afscheid nemen, is er discussie in het team. "Floortje" lijkt een interview met ons te willen. De mannen zijn tegen...

 

Prachtige vergezichten en heerlijke stalletjes langs de weg. Vrouwen maken houtskool. Straks moet er vis, mais, van alles, geroosterd worden. Op de overdekte (tafel)banken van bamboe kun je smikkelen met met volle zicht op zee. Mooi. Voor Ella maken we een foto van de drie Gilli-eilandjes, waar het goed duiken en snorkelen is.
Terug langs dezelfde weg. Rond lunchtijd passeren we onze "camping". Wat is er voor de hand liggender dan te aan te gaan bij het belendende Resort (Jeeva Klui). Want dat was de "chinees" van gisteravond. Het is er adembenemend mooi. De materialen, het ontwerp, de sfeer, het uitzicht over de strakke zwembad naar de zee. Het is rustig, omdat de (bus-) gasten op excursie naar de Gillis zijn. Het personeel kent G nog van gisterenavond. En TOY steelt weer de show! En wat eten we een heerlijke verfijnde salade! Alles klopt hier...

 

Dan op koers naar de ferry ten zuiden van de hoofdstad van Lombok (Mataram). Ondanks drukte hier en schiet het goed op. In Lembar gaan we na het ticketloket als laatste aan boord. Klep dicht en varen. Het is kwart over drie.
De veerboten worden almaar beter. Geen ventende verkopers, maar een schone airco lounge met vliegtuigstoelen en twee flatscreens waarop een film te zien is.

 

We zien de haven met veel veerboten kleiner worden en volgen nog een tijdje de kustlijn. Lombok, het laatste van de eilanden van de Nusa Tenggara verdwijnt langzaam van ons netvlies.