home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Africa 2006
::
chad
  • algemeen
  • south africa
  • namibia
  • angola
  • d.r.c.
  • cabinda
  • congo
  • gabon
  • cameroon
  • chad
  • niger
  • burkina faso
  • mali 1
  • mali 2
  • algeria 1
  • algeria 2
  • tunisia
  • europe
::
reisverslag
Africa 2006 :: chad :: reisverslag

 

 

Route Tsjaad: N’Djamena – Djermaya - Massaguet - Massakori – N’gouri – N’garangou – (Bol) – Liwa - Deboua  = 525 kms.

 

 

Vrijdag, 30 juni 2006 – Tsjaad en een stormachtige kennismaking

 

Tsjaad heeft zand, veel zand! Hoewel we er niet lang zullen zijn, verheugen we ons op het Saharagevoel!

Als we op de één-auto-smalle brug over de brede Chari-rivier rijden, dringt het tot ons door, dat het een stuk rustiger is dan voor de overlandmeeting met Manon & Peter. Maar natuurlijk, het is tijd voor de siësta. Wij zijn daar (nog) niet aan toe. Eerst maar eens zien, hoe de binnenkomst in Tsjaad gaat verlopen.

Om te beginnen moet er tol voor de brug betaald worden. Vervolgens tikt een man op het raam. Hij is van de douane, zeg-tie en commandeert Gerard het carnet te geven. Aan niets is te zien, dat we hier met een echte ambtenaar van doen hebben. Het zal wel weer zo’n man zijn, bedenken we, die ongevraagd zijn diensten aanbiedt. Uiteraard wil hij daar vervolgens geld voor hebben. Ja hoor, dat kennen we ondertussen wel. We draaien het raam dus dicht en gaan naar waar de politieman bij de brug ons verwees. Als we voor het gebouwtje van de douane en immigratie parkeren, is hij er weer. En jawel, blijkt de man echt iets bij de douane te zijn! Oké, verontschuldigingen en naar het kantoortje. Hij overhandigt het carnet aan de dienstdoende douanier en hij verdwijnt. Zijn taak zit erop! Nou ja, “this is Africa” toch? Nog altijd!

De inreisprocedure neemt niet al te veel tijd in beslag. En dat is maar goed ook, want de temperatuur is opgelopen naar midden veertig graden. Ook niet echt een temperatuur om begrip te hebben voor zeurende mensen. En die zijn hier. Dat gevraag om cadeau´s, geld of wat dan ook, begon al in het noorden van Kameroen. Een van de immigratiemensen maakt het behoorlijk bont.

Hij wil een cadeau.

Hebben we niet, zeggen we.

Hij: Geld is ook goed.

Wij: Geven we niet.

Hij: Geef me geld, in dat tasje heb je vast wel wat.

Wij: ......!!!!!

Gelukkig maken hele aardige mensen dit soort ervaringen weer helemaal goed.

In de stad moeten we onze aanwezigheid in Tsjaad laten registeren. Dat is nou jammer! Die dienst is vandaag vanaf 12 uur gesloten en maandag gaan ze pas weer open. Zolang wachten? Er zit niets anders op. Of toch wel? De registratie blijkt alleen verplicht bij een langer verblijf in het land. Mooi! Want zijn wij niet gewoon op doorreis (met een visum voor dertig dagen)? Ja toch zeker... Kijk, we hebben het visum voor Niger immers al? Ook deze hobbel is weer gladgestreken. En we kunnen gaan.

N’Djamena laten we dus links liggen. Rustig toeren we de eerste Tsjaadkilometers over de brede rondweg. Aan weerszijden is het gebruikelijke gedoetje van winkeltjes, bedrijfjes, venters, dieren, karren, fietsen en brommers. Auto’s zijn er niet veel. De koopwaar wordt in de regel buiten aangeboden. Ook de flessen water, die wij nodig hebben. Ze zijn dus heet genoeg om een grote vette afwas glans-schoon te krijgen. Gerard duikt het “winkeltje” in en vindt gelukkig ergens onder het stof een pakket ietwat minder warme flessen.

Tot aan Massaguet is het asfalt goed. Daarna slaan we af op een hobbelige piste met regenbarrières. Vanuit het oosten zien we de lucht zandkleurig worden. De wind wakkert aan en voor we het weten, zitten we in een heftige zandstorm. Net als bij ons in de mist, doe je de autolichten aan. Het duurt niet al te lang.  

Tegen de tijd dat we het woestijnplaatsje, Massakory, bereikt hebben, komt de storm voor de tweede keer over ons heen. Deze keer gaat het een stuk harder toe en grote spetters regen kletteren op de autoruiten. Spannend is het met dat natuurgeweld om je heen. Door het slechte zicht is het zoeken geblazen, maar we vinden de goeie piste. Het schemert ondertussen ook en het is dus tijd voor een bivak. We scharrelen tussen plassen en struiken door, een stuk bij de weg vandaan. TOY zijn neus wordt in de wind gezet en binnen wachten we de bui af.

Hèt voordeel van zo’n bui is vooral, dat de temperatuur daalt. Dat is genieten met een martini en een hapje. Na de bui zitten we buiten in een absolute windstilte. Maar tegen de tijd, dat het eten klaar is, komt de bui terug. Nu vanaf de andere kant. De wind en regen denderen nu tegen de achterkant van TOY. Het tentdoek houdt het fantastisch. Bij de ritsen slaat wat vocht door en dat is alles. Het is knus binnen, als we de aardappelpuree, bonen en worstjes eten. Dit heeft ook wel weer eens wat.

Maar TOY is vanavond net een weerhuisje, waar het mannetje en vrouwtje in en uit gaan. Want na een heerlijk koel uur buiten, moeten we toch weer naar binnen vluchten. Naast de stortbui is er nu ook een hevig onweer losgebarsten. Vanuit ons bed levert dat een prachtig spektakel op. TOY staat stevig, we wiebelen nauwelijks in de razende wind en denderende regen.

Zo nu en dan schrikken we uit onze halfslaap door de enorme klappen. Het is diep in de nacht voor de rust is weergekeerd op deze vlakte in Tsjaad.

 

Zaterdag, 1 juli 2006 – Transit Tsjaad en ander verkeer

 

Al bijna direct na het opstaan, komen een paar vrouwen langs. Ze spreken alleen hun stamtaal, maar duidelijk is wel, dat ze heel blij zijn met onze lege flessen. Ook het brood wordt met graagte aangepakt. Ze poseren in alle rust voor de camera. Wat later komt er nog een groepje langs. Een trotse moeder zet haar zoon en dochter neer en gebaart, dat we een foto moeten maken.

De piste wordt van een hard-lemen weg meer en meer zanderig. Soms is er enorm veel "puf"  (poeder-achtig stof), dat als een soort stofdouche over ons heen slaat. Heel bijzonder is het ook, dat de droogte in het terrein gecombineerd wordt met enorme plassen water van de bui van afgelopen nacht. Dat laat flinke sporen achter op en vooral onder TOY.

Tweemaal komen we bij een checkpoint. De eerste keer wordt er meteen gevraagd naar een “l’Ordre de Mission”. Nooit van gehoord, maar we begrijpen, dat dat een permit (toestemming) is voor een omschreven route. Gerard echter, wijst onverstoorbaar naar het visum en op de datum van de entrystempel en legt de man uit, dat alles in orde is. Want, kijk, hier staat het: “transit Tsjaad” en dat is immers de route. De man is dusdanig overtuigd, dat hij het ook zijn chef uitlegt. En na de nodige handjes, “voetbal”, “chefs”, één oranje vlaggetje en één oranje kompasje, gaat de balk omhoog en worden we vrolijk weggewuifd. Bij het volgende checkpoint werkt deze aanpak ook uitstekend als ze vragen naar onze “permission”.

Zowel gisteren als vanochtend zien we schichtige aapjes wegrennen. Ook hebben we een paar springbokken gezien. Toch nog wild gespot dus.
Het verkeer op de piste is overzichtelijk. Met regelmaat doemt een oude 6x6-Mercedestruck als een kolos, vooral door de lading, voor ons op. Met dezelfde regelmaat ook staan ze langs de weg, waar al gauw een reparatie-kampementje ontstaat. Er staan potjes op vuurtjes te pruttelen en onder de weinige schaduwplekjes ligt men gelaten de gebeurtenissen af te wachten. Eén jongeman doet dat niet. Hij wil zo snel mogelijk naar N’Djamena. Nee, wij gaan niet die kant op. Gelukkig voor hem, krijgt hij een lift op een van de oude Toyota BJ’s. De mannen in hun lichte gewaden en tulbanden schuiven wat in en hij klautert met zijn bagage naar boven. Zo gaat dat in de woestijn.

We genieten van het zand onder de wielen en van het lege en, ondanks de plassen, droge land. We zien de mooie en erg zwarte mensen. De mannen met tulbanden en vaak met blitse zonnebrillen, de vrouwen met hun kleurige gewaden, sieraden en baby’s op de rug.

 

 

Op volgeladen auto’s, op ezeltjes, lopend in het stof en werkend op het land. Zo nu en dan zien we hoe een man en een vrouw een akkertje bewerken. Ze slaan hun hakken met lange steel in de zanderige grond. Zo ontstaan kuiltjes voor het zaad. En daarna is het wachten geblazen tot de regens komen, zodat de gewassen (o.a. sorghum) kunnen gaan groeien. We horen, dat de regentijd laat is dit jaar…  

Voor de lunchpauze vinden we schaduw onder twee palmbomen. Maar gelukkig is er ook wat wind en gaat de zon achter wolken schuil. Zo kunnen we tenminste een lange pauze, inclusief dutje, houden.

De huizen in dit deel van Tsjaad zijn vierkante lemen gebouwtjes met een door een lemen muur omheinde binnenplaats. Daar staan rieten bouwseltjes en speelt zich het gezinsleven af. In de paar plaatsen, waar we doorheen komen, staan ze soms geordend langs de stoffige wegen. Tussendoor ligt het afval in bergen. Vuilverwerking is hier nog een ver-weg-begrip.
Verderaf van de piste moeten meer kleine dorpjes liggen. Daarvan getuigen borden langs de piste. De EU laat daarop weten, dat de Europeanen (wij dus) hier een project uitvoeren (of uitgevoerd hebben) om dorpje zus-enzo van water te voorzien.

Op een van de zanderige uitwijk-ommetjes staat een hele oude Toyota BJ vast in het zand. Men is met zandplaten bezig en de helft van de passagiers duwt zich in ’t zweet. Nee, we hoeven niet te trekken. Het kost moeite en de koppeling stinkt, maar ze komen los. Bagage wordt weer gestapeld en gedisciplineerd klautert men een voor een weer op de berg spullen. En hup, daar gaan ze weer. Voor hoelang, vragen wij ons af...

We slaan af op een zandspoor in noordelijke richting. Heerlijk is dat. Geen puf meer en alleen maar een slingerend zandspoor. Het is ‘n uur of vijf en we vinden het welletjes. Het zoeken naar een beetje boom (dat is er een die schaduw biedt) is hier een aardige opgave. Maar kruisend tussen de struikjes ontdekken we er een, die redelijk voldoet. En ach, het is nog wel warm (hoogste temp vandaag: zo'n 40 graden), maar we hoeven even niets anders dan te wachten tot dat verandert.

 

Tegen de tijd, dat we soep, pasta en komkommersalade eten en nippen aan onze wijn, is er zelfs een licht briesje dat onze verhitte huiden streelt. En, alleluja, we hebben geen last van bijtende insecten. Wel komen er de gebruikelijke zwermen motten af op het lampje, dat we in de boom hebben gehangen. Ver genoeg bij ons vandaan, dat wel. Aldus vermaakt, gelaafd, gevoed en opgefrist, houdt niets ons meer tegen voor de klim naar ons TOY-bed.

 

Zondag, 2 juli 2006 – Super Sunny Sandy Sunday

 

Bijtijds staan we op, want de temperatuur loopt snel op. Om 9 uur is het in de schaduw met een beetje wind al 33 graden. En verder gaan we op het zanderige spoor. Het is onbewolkt, er zijn accaciaboompjes en hoge graspollen en omgewaaide dode bomen.! Het doet ons woestijngevoel goed al dat zand en die droge warmte.
We hebben besloten om niet de route via Rig Rig te doen, maar gewoon lekker dit spoor te volgen. Het bevalt ons meer dan uitstekend. 

In dit gebied zijn er opgedroogde meertjes. Ooit was het Tsjaad-meer veel groter en moet het water tot hier gekomen zijn. Nu laten alleen flinke stortbuien nog hun sporen na.

Op een van die vlaktes bekijkt Gerard de techniek van het vervangen van een Toyota koppelingsplaat.
En zoals steeds, komt hij ook nu opgetogen terug. Ongeloof en bewondering strijden om de voorrang vanwege het “wonder” van een automotor na jaren “Afrikaans” onderhoud en gesleutel.

 

Voor de koffie kiezen we positie met uitzicht op een droogstaand “meer” een meter of twintig onder ons. Daar zijn Touaregs bezig om hun kamelen te laven. Men laat een puts in een put zakken en het water wordt in een bak gegoten. De dromedarissen slurpen het onmiddellijk op. Het water van deze bron is niet zout. Voor de dieren wordt dat alsnog toegevoegd. Als een groep gelaafd is, maken ze plaats voor een volgende groep, die al die tijd geduldig op hun beurt wachtte.

Ook bij een verzameling hutten, die er verlaten uitzien, stoppen we. Maar het blijkt anders. Voor zover we het begrijpen, leeft hier een familie (een man, verschillende vrouwen en een stel kinderen). Er wordt uitgebeeld, dat een van de vrouwen hoofdpijn heeft. Dat is hier een veelvoorkomend probleem blijkbaar. Afijn, het draait er op uit, dat we paracetamol geven en Gerard heel mooi miemt, dat men er maar één per dag mag nemen. We zijn streng in die dingen. We geven ook een fles water. Het lijkt wel, of deze mensen nog nooit zo’n ding in handen hebben gehad. Voorzichtig proeft een van de vrouwen, nippend uit het dopje. Het bevalt en dan krijgt iedereen om de beurt een dopje water...

Rond lunchtijd is het zo ontzettend heet en bovendien dusdanig gebrek aan schaduw, dat we in de gekoelde lucht van TOY binnenshuis lunchen. Decadent dat wel, maar ozo koel!

We doen vandaag rustig aan, dus kunnen we ook wel een stop houden bij een grote truck (22 ton lading!!!) met rondom weer zo’n typerend reparatie-kampementje.

Een paar mensen zitten rond een vuurtje (stel je voor, het is ook al ruim boven de 40 graden) en koken hun potje, sommigen liggen onder een kaal struikje, weer een ander reinigt zichzelf voor het gebed richting Mekka. Al biddend, diep buigend en hoofd ter aarde, komen neus en voorhoofd weer helemaal vol zand te zitten!

Geleidelijk verdwijnen de heuveltjes en wordt het vlakker. Kaler ook en zandiger. In Kiwasiwa, zomaar een dorpje, kijken we onze ogen uit. Tussen de rieten hutten, is een markt gaande. Uitgestrekt, levendig en kleurig. We willen de mensen niet lastig vallen met ons fototoestel en dus gaan we helemaal op in deze duizend-en-een-nacht-sfeer. Gossie, wat is de westerse wereld hier oneindig ver weg!

Sneller dan we dachten, zijn we in het grensdorpje Deboua. Bij de slagboom wachten we, want in de verspreid liggende bouwsels en hutten, kunnen we zo gauw geen grenspost herkennen. Een dronken militair-geüniformeerde, erg magere man, gebaart zo wat. Gelukkig maakt hij een vriendelijke indruk, want hij sjouwt rond met een giga-mitrailleur. Een politieman kan ons wel vertellen, wat de bedoeling is. En zo verloopt onze uitreis via grenspolitie, douane, nationale veiligheidsdienst en gendarmerie, ieder in hun eigen stenen hokkie of rieten hut, met ieder een eigen opschrijfboek en stempel. Onze dronken militair wordt uit de schaduw van de boom geplukt, want hij is degene die ons de doortocht verleent en de slagboom opent.

We hebben een interessant onderhoud met een jongeman, die helemaal blij is, dat hij weer eens Engels kan speken. Tja, daar zit hij dan in dat afgelegen dorp. Hij gaat naar de middelbare school in N’Djamena, waar hij bij een oom woont. Het is vakantie en een week geleden is hij teruggekomen naar hier, bij zijn familie. Maar hij wil geld verdienen en dacht met zijn talen (hij spreekt ook Frans) bij de douane werk te vinden. Dat valt tegen. Dagenlang blijft hier de slagboom dicht. Dus wil hij zo gauw mogelijk weer naar de hoofdstad terug te reizen. Daar is er meer kans om iets te verdienen. Want hij heeft ambities. Hij wil een “groot man” worden. Wat dat dan wel kan zijn, informeren we. Politicus! Dan kan hij wat voor zijn land betekenen. We hopen voor hem, dat het hem lukt. Dit land kan wel grote mannen gebruiken, lijkt ons.

Om precies kwart over vier rijden we niemandsland binnen. Waar de grens tussen Tsjaad en Niger precies loopt, is niet duidelijk. Desgevraagd, krijgen we van de grensmannen een stuk of drie mogelijkheden.

We zien wel, zonodig trekken we onze eigen grenzen. Of we gaan er overheen.

Gerard ziet eindelijk een mogelijkheid om een mooie diep-zand-spoor-foto te maken. Dan zet je TOY dus stil en ga je met de camera aan de slag. Tja, maar het kenmerk van een diep zandspoor in zacht zand is, dat auto’s er nog wel eens in vast komen te zitten. Om dat te voorkomen, moet je vaart houden en ff niet met foto of video aan de gang. Dat lesje hebben we vaker gehad, maar het zit er nog niet voldoende in blijkbaar! Maar kijk, de foto is mooi! Toch?

 

 

Dat wordt dus ploeteren in 46 graden!!! Banden af laten lopen, scheppen, zandplaten losmaken en onder de banden stoten... Proberen!... Nog meer lucht uit de banden, nog meer scheppen... En och wat is alles (de zandplaten!) bloedheet na een dag woestijnrijden! Pffff...
Na ruim een half uur zitten we danig oververhit weer in de airco bij te komen. Onze gedeukte ego’s hebben meer tijd nodig voor herstel na zoveel stommiteit.

We rijden nog een kilometer of 30 tot op het punt, waar volgens T4A de grens zou liggen. Precies in een droge rivierbedding, waar struiken en bomen groeien. Mooi, zo hebben we schaduw en staan we uit het zicht van eventuele passanten. Rond zes uur staat TOY in standje bivak. Tijd om bij te komen van deze heerlijke en op het eind knap vermoeiende dag. De vliegen verdwijnen, de martini is koel, het toastje-pâté lekker..., zo kunnen we de afkoeling wel afwachten.
Als we genieten van rijst met kalkoen met een blikje vruchten toe is de bijna-halve maan al weer bezig de sterren te verbleken. Opgefrist gaan we slapen met het dakluik open en dromen we over de afgelopen fantastische woestijndagen in Tsjaad.

 

Wat zijn we heel blij, dat we door Tsjaad gereisd zijn in plaats van door Nigeria. Zand blijkt nog steeds helemaal ons ding. Vanaf Kameroen werden de gravelpistes lemen wegen en zandsporen. Heerlijk! De Toyota Hiace-busjes, die op de gravel- en asfaltwegen van Kameroen domineerden, maakten hier plaats voor Toyota BJ70 4x4’s en 6x6-vrachtwagens met ballonbanden. En om het Noord-Afrikaanse Arabische woestijnsfeertje te completeren, waren er weer de onverstoorbare ezels.

We hebben niets gemerkt van spanningen of rebellen. Natuurlijk zagen we ook nu weer slechts een piepklein stukje van het land. De manier, waarop de mensen hier in de droge en ogenschijnlijk onvrucht-bare grond ploeteren, maakte indruk. Zomaar ergens in de woestijngrond gaatjes hakken, er zaad in doen en dan wachten op regen. Eén zo’n bui maakten we mee. Zowel de heftigheid ervan als de manier, waarop onze TOY dat doorstond, was een fantastische ervaring.
En wat hebben we ons vermaakt met het verkeer op de pistes! Tjonge, tjonge, hoe vol kan een vracht-wagen zijn? Voor hier geldt in ieder geval: tot hij nog net niet door zijn assen zakt!

We hopen heel erg, dat we ooit nog eens dieper de woestijn van Tsjaad in kunnen gaan.