home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Africa 2006
::
d.r.c.
  • algemeen
  • south africa
  • namibia
  • angola
  • d.r.c.
  • cabinda
  • congo
  • gabon
  • cameroon
  • chad
  • niger
  • burkina faso
  • mali 1
  • mali 2
  • algeria 1
  • algeria 2
  • tunisia
  • europe
::
reisverslag
Africa 2006 :: d.r.c. :: reisverslag

Route D.R.C: AngoAngo – Matadi – Materne - Boma – Muanda – Yema = 242 kms.

 

 

Zondag, 11 juni 2006 – D.R.C., bevrijd uit niemandsland voor een Belgisch avondje

 

Vóór de slagboom parkeren we. Aan de D.R.C.-kant ziet het er gezellig uit. Langs de weg staan houten kraampjes met drankjes, fruit en brood. Een politieman wijst ons verder. En, oh zaligheid, we kunnen weer communiceren. Na het Portugees, voelt het Frans bijna als een eigen taal.
In een rommelig hok, treffen we een keurige mijnheer van middelbare leeftijd in blauw overhemd, antracietgrijze pantalon en gepoetste schoenen. We vragen ons stiekem af, hoe hij ze zo glimmend houdt in het alom aanwezige stof. En dan ... helaas ... probleempje! Het is zondag en de chef zit in de kerk.
Mooi toch? Oh ja, ware het niet, dat internationale reizigers zoals wijzelf, alleen door de chef het land ingestempeld kunnen worden. Of er dan niet iemand anders is, die het kan overnemen zolang onze godsvruchtige chef van zijn ongetwijfeld zeer verdiende rustdag geniet? Tja, we zijn en blijven westers-denkende tiepjes. Ons blauwe overhemd legt uit, dat hij als assistent-van-de-chef de heen en weer pendelende grensbewoners behandelt. Het gecompliceerde werk echter is, en blijft, voor de chef. Maar behulpzaam als hij is, belooft onze assistent de chef te bellen zodra de kerkdienst ten einde is. Dat wordt een uur of twaalf, schat hij. Deal natuurlijk. Veel meer kunnen wij in ieder geval niet doen.
We verplaatsen TOY in de schaduw van een boom en besteden deze onverwachte wachttijd nuttig.
Gerard vervangt de lekke schokdemper en ik ga aan de laptop. We hebben een pot koffie en ook voor de lunch is alles aan boord. De ochtend gaat zo nog best vlug voorbij.

Zo rond half een hebben we alles ingepakt en gaan we op informatie uit. En jawel hoor, assistent heeft chef gebeld. Maar hij komt niet. Hij heeft behoefte aan zijn vrije dag. Natuurlijk! We balen en schikken ons in het Afrikaanse onontkoombare.

Terug onder onze boom maken we TOY klaar voor een zondagmiddag en een nacht in niemandsland.
Dak weer omhoog, stoelen en tafel naar buiten, boekje erbij. En, we hebben die boom. Ideale situatie voor de hangmat. Rondom TOY scharrelt een haan met zijn kippen en kuikens. We krijgen op deze manier een Afrikaans aandoend “erfje”, dat goed past bij het bedoeninkje daar aan de grens.
We wandelen naar de grensjongens aan Angolese zijde en spreken af, dat we vanavond bij hen naar de wedstrijd (Angola-Portugal) komen kijken. Wordt het toch nog leuk. Al gauw is Gerard onder zijl in de hangmat en ben ik verdiept in het boek. Maar niet voor lang. Want daar is onze assistent in zijn blauwe overhemd en deelt ons mee, dat zijn chef “zo vriendelijk is geweest om tóch te komen”! Zo, “is this Africa” of niet? Snel ingepakt en dan rijden we TOY eindelijk onder de slagboom door.

Bij “de chef”: In een klein zweterig hokje zit hij achter zijn bureau, dat net als de vloer vol met paperassen ligt. Hij is dus wel belangrijk! Hij bestudeert onze paspoorten en spreekt ons toe. Dat hij ons daar toch niet kon laten staan, dat hij zich na de kerk moest verkleden omdat hij zo zweterig was, dat hij helemaal in Boma was en dat ie een taxi heeft moeten nemen. Is dit een prelude voor een verzoek om geld? We weten het niet en laten dat maar zo.

Na de paspoortenstudie moeten we eerst naar de assistent (het blauwe overhemd) voor de registratie van onze gegevens in het boek. Dat kost aardig wat tijd, want de man heeft óf heel erg slechte ogen óf hij is maar net het niveau van de analfabeet ontstegen.
Tegen de tijd, dat dit ritueel achter de rug is, is de chef met zijn gs-emmetje in gesprek weggewandeld en is in geen velden of wegen meer te bekennen. De assistent gaat op zoek. En wij wachten geduldig op een steen gezeten in de schaduw van de, gelukkig aanwezige, boom.
Na een stief kwartier komt chef terug en wenkt vagelijk in het voorbij gaan. Moeten we nu wel of niet komen? Ik besluit het, gewoon Europees, te gaan checken. Ja, we moeten zijn kantoor weer in. Nee, toch weer niet, even wachten. Hij belt alweer. Het gaat over ons, kunnen we stiekem afluisteren. Eindelijk weer op de gammele stoeltjes gezeten, breekt een nieuwe wachtfase aan. De chef is nog steeds niet helemaal afgestudeerd op onze paspoorten. Na enig stilzwijgen, vraagt hij of we al bij de douane zijn geweest. Hoezo, en wanneer dan wel?? We leggen uit, dat douane altijd de laatste stap is. Niet vandaag dus, bepaalt chef. Gerard gaat met carnet op stap naar het douanekantoor een paar honderd meter verder op de weg. Ik wacht.
Weer bij de chef. Hij mompelt iets van, dat dit een efficiency-maatregel was. Kon hij alles vast invullen. Niet dat er iets in die richting te zien is en ook niet dat hij meer over ons kan weten dan wat in de paspoorten staat, maar het is perslot zondag …
Volgende stap: het kopieerapparaat, dat op de grond staat wordt aangezet en chef begint verschillende paspoortpagina’s in 2-voud te kopiëren. Wij wachten.
En dan is het echt tijd voor de slotapotheose: het stempel en bijbehorend kussen wordt van achter slot en grendel tevoorschijn gehaald  en ... adem in ... chef stempelt onze paspoorten! “Bon voyage” en dat was het. We wensen chef nog een hele fijne en vooral rustige voortzetting van zijn zondag. En nadat TOY door de douane aan een inspectie is onderworpen kunnen we echt gaan. Het is inmiddels drie uur op deze “lazy Sunday-afternoon”.

Onder aan de weg treffen we het eerste (politie-)roadblock. Het draadje over de weg (de weg-versperring) gaat onmiddellijk omlaag. Een van de politiemannen vraagt ons lachend of we “eindelijk bevrijd zijn”. En dat zijn we. We scharrelen door de drukte bij Matadi. Een auto boort zich nog net niet in het rechter zijportier en we zijn blij, dat we besloten hebben om gewoon verder te gaan. Rijdend over de imposante (tol-)brug hebben we een prachtig uitzicht op de rivier (de Congo) en de stad (Matadi).

 

 

De kronkelende weg naar Boma is van redelijke kwaliteit. Ook hier wisselen bewerkte veldjes af met stukjes regenwoud en rijden we zo nu en dan door mooie bamboetunnels. We passeren veel dorpjes en hebben weer met serieus verkeer te maken. Dat wil zeggen, hier zijn het niet de waggelende of stilstaande vrachtwagens, maar hard scheurende personenauto’s, meestal in een toestand die bij ons de apk niet halen.

 

 

Bij Materne moeten we voor het eerst papieren laten zien. De vals-gestempelde kopieën worden vlot geaccepteerd. Tegen zessen zijn we in Boma. In het halfdonker zoeken we ons een weg door de lokale markt aan de rand van de stad. Tot we een verwijzing naar een hotel (Maranatha) zien. Dat is mooi, want we willen wel weer eens douchen en als het even kan, de wedstrijd van Angola alsnog zien.
Hotel Marantha blijkt het beste, wat Boma te bieden heeft. En er is ook nog eens een goed restaurant. Lekker gedoucht treffen we de Belgische Frédéric, die hier voor een paar maanden werkt. Hij woont in een ander hotel, maar op zondagavond komt hij hier eten. De avond wordt meer en meer Belgisch, want er is ook een grote groep Belgische militairen. Ze zijn hier i.v.m. de verkiezingen, aldus mijn zegsman.

Of toch niet? Ze begeleiden een transport van containers over de rivier naar Kinshasa, zo vertrouwt een ander Gerard toe. Voorlopig drinken ze hun pintjes.

Wij eten met Frédéric en maken kennis met nog meer Belgen. Overlanders nog wel. Tom & Tessy (http://www.route-tnt.be/) reizen nu een maand of vijf vanuit het noorden. Ze zijn samen met de Duitse motorrijder, Martin. Zo blijkt maar weer, dat het overlanderspad in dit deel van Afrika betrekkelijk smal is. Je komt elkaar gewoon tegen.

Ondertussen verliest Angola van Portugal en heeft Nederland zijn eerste groepswedstrijd gewonnen.
Na een TOY-toer gaan we, met ietsje teveel drank op, naar bed in de geairconditioneerde kamer.
Dat is lekker, natuurlijk. Jammer alleen, dat het apparaat zo nu en dan een hels kabaal maakt. En het is even wennen tussen de vier muren, maar inslapen zonder mugzorgen is ook wel weer eens super. 

 

Maandag, 12 juni 2006 – De hobbelroute, olie en dat was de D.R.C

 

Na het hotelontbijt van gebakken eieren en instant koffie (brrrr..) verlaten we Boma over de oever van de Congo. En, we waren gewaarschuwd, de weg is inderdaad er-rug slecht. De gaten zijn nog groter dan we eerder hebben meegemaakt. Bovendien hebben we last van de wat versleten achterdempers.
Na iedere hobbel en kuil deinen we na, dat het een lieve lust is. Honder dan deze kilomters liggen nog voor ons! En het eerste stuk is het beste deel, is ons gezegd. Maar, oh wonder, na het eerste barre uur wordt het makkelijker. Of went het gewoon?
Het is niet voor te stellen, dat dit de enige oost-west verbinding is vanaf de kust naar Kinshasa in het binnenland. Niet dat er veel verkeer is. Niet vandaag tenminste. Een paar rijdende vrachtwagen en weer het gewone beeld van wagens met pech en (gekantelde) wrakken. We begrijpen steeds beter, waarom in dit land de verbinding over de rivier zo belangrijk is. 

Het landschap is vertrouwd. Veel gelegenheid om rond te kijken hebben we overigens niet. De weg vraagt onze doorlopende aandacht. Op veel plaatsen zijn er ommetjes ontstaan door het hoge gras en over de hobbelige ondergrond. Dat kan tot wel honderd meter uitwaaieren. En het is wel duidelijk, dit is de beruchte route, die je in een dag kunt doen bij gunstige omstandigheden of waarop je een week aan het tobben bent in de regentijd. Tom & Tessy en Martin hadden een kleine twee dagen nodig. Maar TOY en Gerard zijn zeer geschikt voor dit werk en wij halen het vandaag wel, denken we.

Sterker, we zijn zo vroeg in Muanda, waar we gepland hadden te overnachten, dat we besluiten om door te rijden naar de grens van Cabinda. De paar politiestops onderweg leveren geen enkel probleem op. Men groet vrolijk en wijst ons graag de weg. Niet dat we dat nodig hebben, maar bij iedere stop vragen we iets over de route, dan heb je het ergens over.

 

 

In dit gebied zijn overal olievelden en om in de sfeer te komen, bekijken we een ja-knikker. De verantwoordelijke man is bezig met metingen. Per 24 uur wordt 4000 liter olie opgepompt van 1000 meter diepte. En er zijn hier nogal wat van die dingen. Dat telt leuk aan voor de staatskas, stellen we vast. De pistes zijn in deze omgeving in ieder geval voorbeeldig glad.

In no time zijn we in Yema, de grensplaats met Cabinda. Ook hier is er dezelfde grensdrukte als bij AngoAngo. Mensen handelen blijkbaar op microniveau intensief over de grens.

En daar gaan we: langs de immigratie (paspoort-stempel), douane (carnet), santé (inentingsboekje), het registratieboek van de immigratie, TOY-check en wachten op toestemming voor vertrek. Kwart voor vijf gaat de slagboom open.
Na de niemandslandrituelen maken we ons op voor de volgende stap in het Angolavisumverhaal.

 

Tja, de D.R.C.! Ons korte verblijf werd gekenmerkt door Belgen en een fantastisch slechte weg, die we na een moeilijk eerste uur met veel plezier gereden hebben. De indruk van dit deel van het land is in ieder geval positief. De mensen, voor zover we die ontmoet hebben, maakten een vriendelijke en vrolijke indruk.