home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Australia 2013
::
deserts 5 (csr)
  • algemeen
  • perth melbourne
  • tasmania
  • de-sydney-tour
  • deserts 3
  • deserts 4
  • deserts 5 (csr)
  • top end
::
reisverslag
Australia 2013 :: deserts 5 (csr) :: reisverslag

 

Route (2.145 km): Leonora - Wiluna - Canning Stock Route - Kunawaritji - Canning Stock Route - Billiluna - Wolfe Crater - Halls Creek

 

Vrijdag, 14 juni 2013 (352 km) -  Op naar de Canning Stock Route, de CSR, "de Canning" 

 

Inpakken (we vinden zowel kluslamp als wasmachinemunten terug) en rondje Gwalia. De Sons of Gwalia goudmijn sloot in 1936. Het museum is een fraaie verzameling roest. Ruim uitzicht op de grote open kuil waar met hedendaagse technieken goud gemijnd wordt. We wandelen door het huis van voormalige mijnmanagers. Herbert Hoover (36e President van de VS) onder andere. En daar is de Ozzie maar wat trots op. Het (arbeiders) spookdorpje bestaat uit vervallen golfplatenhuisjes. In Leonora doen we de "verse" inkopen en tanken AV (alles vol). 

 

Twaalf uur. Noordwaarts op de Goldfields HWY. Grote roadtrains met machines, aarde, brandstof... Dat alles wordt in "drietjes" of "viertjes" van hier naar daar of omgekeerd getransporteerd. Snelle TOY-lunch, want het is fris.

Drie uur later, om half vier, zijn we in Wiluna, de start van de Canning Stock Route. Een kalig niksig Aboriginal dorpje. Her en der groepjes mensen die bij elkaar schuilen. Tegen de wereld? Tegen de regen? Want het is druilerig inmiddels. Tanken de laatste 300 kilometer er weer bij en informeren in het Shire Kantoor. Over permits wordt niet gerept. We krijgen een informatiebrochure over de route en that's it!

 

De Canning! Borden langs de brede rode weg verwelkomen ons. Vijfendertig natte kilometers later slaan we af op een spoor. Over 900 kilometer is er een douche in Kunawaritji. En er zijn 2.000 kilometer te gaan naar Halls Creek, aan de Great Northern HWY. De bewoonde wereld, sort of like!

 

Het tweewielpad is nat, kleddernat. Grote modderpoelen gaan we door of omzeilen we. Corrugation en soms ook een prima pad. Het donkert snel.

Kiekje van Well 2. De route volgt een aantal "wells". Plekken waar water is (aangeboord en opgepompt) voor het vee. Want dat is de oorsprong van de CSR. Mijnheer Canning heeft de route begin vorige eeuw uitgezet en de putten aangelegd. Zo kon men vee vanuit het noorden, naar het gebied bij Kalgoorlie brengen. De groeiende goudzoekersbevolking moest voorzien worden van vlees.

 

Vijf uur. We hobbelen een paar meter van de weg af voor het bivak. Het regent flink. G kruipt in de TOY-salon en ik ruim boodschappen. Yoghurt vergeten! We zullen het moeten doen met melkpoeder. 

De "eerste-dag-verse-hap" slaan we over. Vlees braden binnenstoys is niet prettig. Dus wordt het een simpele pasta met komkommersalade. Lekker ook. Lezen, iBet-foto's en video’s kijken en om negen uur gaan wij op in de stilte van deze Canning-wereld. Totdat het weer gaat regenen... 

 

Zaterdag, 15 juni 2013 (179 km) - Canning Eén: Prachtig, Afwisselend en Zilverwit Bivak 

 

Aan de horizon is een prachtig spel gaande tussen grijs, donkergrijs, blauw en wit. Eronder is de vlakte met de rode zandvloer en alom spinifex, wat struikjes en hier en daar een boom. De lage luchten van Australië zijn indrukwekkend. Vóór ons zijn oplossende wolkenflarden, regenbuien in de verte en toenemend blauw. Achter ons is het dreigend donkergrijs. De temperatuur loopt op tot twintig graden.

Heerlijk toeren we deze eerste Canningdag. Slingerend, door modderpoelen en grote plassen die heel geschikt zijn om TOY schoon te douchen. Steeds meer blubber legt het af tegen deze sproeimomenten. Hobbelend over rotsbodems, keien, grind, zand, diep uitgespoelde sporen, ommetjes, droge beekjes in en uit, hekken openen en sluiten.

Op de begroeide beekdalen na is het vooral open, van horizon tot horizon. Later op de dag duiken lage bergketens op. De Frere en de Carnarvon Ranges en we trekken langs Lake Nabberu. Lunch bij een deel dat water heeft.

 

Er zijn navigeeruitdagingen vandaag. De CSR slingert van waterbron naar waterbron. Bij Wiluna ligt Well (put) 1 (gemist) en put 51 is te vinden in de buurt van Billiluna 1.750 kilometer noordelijker.

Het pad loopt hier en daar anders dan op kaart. Er zijn ommetjes, alternatieven en paadjes naar kampeerplekken. Soms met een (droog) toilet. En water natuurlijk, al dan niet drinkbaar.

Zoals de meeste Canninggangers willen we alle putten fotograferen. Bij Well 3 is het even zoeken, 3a ligt uit de route, 4a is mooi en 5 missen we net als nummer 1. Op cruciale punten wijst een wiek van de kenmerkende windmolentjes de weg. Een windwiekwegwijzertje dus...

 

 

Mensen zijn er ook. Bij Well 2a is een groep verzameld. Veel uitbundig en stoer kampeermaterieel. De mensen staan in een kring en worden gebrieft. Niemand reageert op ons. We storen blijkbaar en rijden verder.

Goed doorvoede koeien kijken lodderig op. Eind van de middag hopsen kangoeroemama's met kind naar veilige afstand. De grote Rode Kangoeroe, die grijs is, maakt zich razendsnel uit de springvoeten en kijkt niet meer om. Vogels! Ze zijn er weer. De kabalige roze-grijze galah en klein spul, dat in wolkjes rondwaaiert. We passeren een veld vol met "black boys", de bijzondere zwartstammige grasbomen.

 

Aangekomen bij Well 6, de Pierre Spring, duiken drie auto's (o.a. 'n imitatie-Hummer) met elf mensen vanuit het noorden op. Gehaast putten ze water en weg zijn ze. Twee weken hadden ze nodig om hier te komen.

 

Well 6, Pierre Spring, onze wereld-voor-één-nacht. Het is een heilige plek (Birriluburu Indigenous Protected Area) voor de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. Goed voor te stellen. Een oase met prachtige gums. De stammen lichten op van koelwit naar stralend wit als de zon van achter een wolk tevoorschijn schuift.  

Na onze uitgestelde "eerste-dag-vers-hap" zitten we bij het vuur. Tot een hoop gloeiende kolen ons verwarmt. De maan komt op en kleurt ons paradijsje zilver. En er zijn sterren!

 

Zondag, 16 juni 2013 (122 km) - Canning Twee: Grijze Struiken en Rode Duinen

 

Heerlijk zonnig ochtenduurtje bij Well 6. De put is gerestaureerd. Met een emmer kun je water putten.

De CSR trekt een paar uur door dicht begroeid terrein. Grijze struiken, geel bloeiende grassen, struikjes met kleine gele, lila en blauwe bloemetjes. Het pad vertoont alle kuren van gisteren. Wel meer corrugation. G heeft heel wat af te sturen en hij vindt het heerlijk. Zoeken naar de beste snelheid op de ribbels, bedacht zijn op bochies, stenen, rotsen en geulen...

En dieren! Want ineens is daar een guana luierend in de zon. Bijna reden we over zijn staart. In alle rust poseert hij. Kangoeroepaartjes kruisen weer ons pad, een paar valken kijken uit naar een prooi, pootsporen van kamelen en koeien. Witte wolken in de helblauwe lucht. Drieëntwintig graden.

 

De antenne van de Garmin begeeft het. Zat ietsie te strak en het geweld van de wasbordwegen heeft de isolatie kapot gemaakt. En G ziet ook meteen dat een boutje van de spatlap is losgetrild. Voor het eerste schakelen we een reserve in en het tweede wordt vastgedraaid.

 

Zalige laatste zanduren. We zijn in de Little Sandy Desert. Op dit traject doet ie zijn naam eer aan. Steeds meer duinen en duinenrichels, prachtige passages tussen onze favoriete Desert Oaks (Casuarina's) door en uit de speakers klinkt onze favoriete muziek. In de lage zon verdiepen de kleuren zich. Over en langs kleipannen trekken we. Totdat we aan de rand van het Lake Aerodrome ons bivak vinden. Weids uitzicht en een paar duintjes in de rug!

Vier uur is het. Het laatste uur licht is ingegaan. Boven de kleipan daalt de zon snel. Nog lang na de ondergang kleurt ze vanachter de horizon de wolken goud en oranje.

 

 

Ondertussen is de nasi in de maak. We hebben nog steeds verse spullen. Geen kampvuur vandaag. De bijna halve maan voorziet ons van licht.

Tot 'n uur of acht genieten we buiten de dag na. We reisden van de prachtig gerestaureerde put 6 naar (bijna) put 12. De meeste putten zijn zwaar in verval. Het houten bouwwerk is ingestort. Soms is er water in de diepte, onbereikbaar voor mens en dier. Bij Well 9 is een moderne versie gebouwd. Met veekralen en een windmolen die water in een grote container pompt. Schichtig vee maakte zich uit de voeten toen we er een kijkje namen. Zesenvijftig kilometer zuidoostelijk is Glenayle, de boerderij waartoe dit behoort.

 

Maandag, 17 juni 2013 (154 km) – Canning Drie: Woestijnhumor en Burnie Hills

 

Graanontbijt met (poeder-) melk. We zijn een paar kilometer op weg. Op een mooie duinpassage ontmoeten we drie tegenliggers. Zes aardige mannen (van de Gold Coast).

 

Duinendag is het. Iedere keer weer die sensatie. Naar boven te rijden, even alleen maar lucht en dan weer een nieuw uitzicht. Duinen en het voortslingerende pad. Bij Well 12, een prachtige campsite met desertoaks en gums, hijsen we het duinvlaggetje maar weer in top. Ook over vlakten trekken we, soms nog grauw na branden. 

Het pad is weer wisselend. Ribbels, rotsige stukken met scherpe keien of gravelbergjes en diep uitgespoelde stukken. Ja ja, al die 4wd's richten de nodige schade aan. Ook op de nieuwe ommetjes spoelt het water in de bandensporen alweer zand weg.

G rijdt TOY boven een heel diep uitgespoeld deel van het pad. Kan hij de onderkant eens rustig en comfortabel inspecteren.

Enkele laatbloeiers in rood, geel, lila en blauw geven wat kleur aan de woestijn. Genieten is het ook van bloeiende grassen. In de wind en met de zon erop wordt het wuivend goud. De temperatuur is weer helemaal goed. De zon wordt getemperd door de dun bewolkte lucht, die weer Australisch mooi is. Twintig graden.

 

Uit het noorden komt een stevige Toyota 70 V8 aangereden. Een stel met hondje. Twaalf dagen reden ze vanaf Halls Creek naar hier, inclusief twee rustdagen.

Wolkjes Zebravinkies zien we overal in de begroeide delen. Een valk trekt zich niets van ons aan en een bush turkey loopt een beetje nuffig de struiken in. De dingo en kamelen laten wel de sporen op het pad, maar niet zichzelf, zien.

 

De Canning kent ook evenementen. Een uitgebrande Landrover bijvoorbeeld en Murray Rankin's Trolley. Tussen een paar bomen staat het frame van een handkarretje, ooit mee gesleept door meneer Murray Rankin. Net als de Landrover (en andere wrakken) heeft ie het eind van de rit niet gehaald. Daarna gaat de creativiteit van voorbijgangers aan het werk. Op een paal is een telefoon gemonteerd, alsof ie zo te gebruiken is. Een grote roze beha is om de boomstam gebonden samen met een notitieboekje. En er staat een "busstop"-teken. Ook bij autowrakken zijn soms malle uitstallingen gegroeid. Woestijnhumor!

 

De putten! Voor nummer 13 rijden we een paar kilometer van het pad af. Veel struiken en mooie kampeerplekken... Maar de put vinden we niet. Put 14 blijkt een speciale. Hier is een meneer gestorven. Een aardige meneer, lezen we in het herdenkingsgastenboek. De CSR rijden was zijn grote droom. Krijgt hij uitgerekend op deze route een hartaanval. Gossie... In 2012 is dit monumentje voor hem opgericht. In het gastenboek zien we dat een stel (Kayle & Caïn) ons een dag vooruit is.

Bij well 15 lunchen we, 16 is vervallen en 17 heet geen "well", maar "water". Dat is de bron in de Killagurra Kloof en de Burnie Spring aan een zijpad.

 

Voordat we hier aankwamen, reden we een fantastische route langs de bruinoranje flanken van de Durba Hills. Een plateau eigenlijk. Prachtige begroeiing aan de voet van de rotswand en rondom de droge beken. Een uitstapje naar een uitkijkpunt (Cannings Cairn) en dan is er de prachtige Killagurra Kloof van een paar kilometer met een rockhole aan het eind. Het stilstaande water weerspiegelt de kleurige rotswand en de witte gums.

De kloof uit en vijf kilometer verderop vinden we de schitterende campsite Durba Spring (bron). In de beslotenheid van de rotswanden is frisgroen gras en witte gums. Een rockhole (waterplek bij de rotswand), vuurplaatsen en (droog-)toilet.

 

 

En... kampeerders. Twee Toyota's, een 70 V8 en een ouwetje. De mannen repareren de radiateur. Bij de vuurplaats de vrouwen en een meisje. Isabel (heee Iza!), vijf jaar oud (heee Olivia!). Ze (de Isabel-groep) komen van Derby. Al snel zijn onze Kimberley-ervaringen uitgewisseld en gedeeld. Inclusief het Munja Track! Op een andere plek kampeert een jong stel (Toyota 70 V8). De Kayle & Caïn (KC) van het gastenboek! 

"Rondje Camping". Drankje, pastahapje en genieten van de rust en de stilte. Want van elkaar heb je hier geen last. Zoveel ruimte. Windstil en zacht is het. Heerlijk slapen onder een dicht hemeldekentje.

 

Dinsdag, 18 juni 2013 (159 km) – Canning Vier: Duinen, Desert Oaks, ‘n Zoutmeer en Nattigheid

 

Wakker gefloten door vogels. Het "hemeldekentje" is er nog steeds. Geen zon dus. Het is wel zacht genoeg om buiten te ontbijten. Afscheidsrondje langs de twee kampies. Vrolijk uitgezwaaid door Isabel rijden we weg. Langs de ruwe rotswand terug naar het hoofdpad. 

Mooie en gevarieerde begroeiing. We zigzaggen door duinen. Veel duinen vandaag. De opgangen zijn ook hier zo nu en dan waggelwegen geworden. In een duinpan ligt een Toyotawrak. Op zijn kop. Niet al te lang, schat G in. Ik krijg een college over de aandrijving met het beeldmateriaal voorhanden. En G schroeft er wat van af. Altijd handig.

Veel woestijneiken komen op ons pad. Wat een prachtige bomen zijn het met hun ruwe stam en zachte sliertige grijsgroene kruinen. Mooi!

 

De grijze lucht wordt donkerder. Eind van de ochtend vallen de eerste spetters en in de loop van de middag is dat een gestage miezer geworden. Kon de koffie nog buiten, lunchen doen we binnen. Met een gemiddeld gangetje van een kilometer of 25 vorderen we. Van "Water 17" langs de vervallen putten 18 en 19. Put 20 ligt tien kilometer van het pad af. Die slaan we over. Over het stuk naar 21 doen we lang. De afstand is niet alleen groter, het is ook bochtig en erg nat. Het regent én we rijden aan de oever van Lake Disappointment. Soms zijn er zompige diepe sporen over kleipannen. Via hobbelige ommetjes houden we het droog. Want dat zoute gedoetje willen we zoveel mogelijk vermijden.

 

 

Het is een bijzondere ervaring om ineens naast een brede rivier te rijden. Het is de Savory Creek. Bij zware regens kun je niet oversteken. En daar lijkt het nu op. "Lijkt", we hebben de oversteek gemist. Paar kilometer terug en daar is een passage. Zandbodem met een geul water. Makkie.

G heeft niet zijn dag. Heeft vannacht verkeerd op zijn arm gelegen en bij het sturen, doet het zeer. Desondanks neemt hij iedere hindernis beheerst. Mooi!

En na een mensloze dagrit horen we laat in de middag geluid op de radio. Dat betekent volk! Bij het bordje "Lake Disappointment" staan inderdaad drie auto's voor een fotostop. Negen dagen vanaf Halls Creek. En weer is hier iemand die helemaal weg is van de Lefthanddrive. Of hij er een foto van mag maken... Niet veel later komen nog eens twee auto's aangereden. Twee vrolijke stellen (een met een campertrailer).

 

Ten noorden van het zoutmeer rijden we strak oostwaarts. Het donkert en de regen maakt de omgeving somber. We rijden zo lang mogelijk door. En het gaat ook even lekker snel hier.

Het kost moeite en graafwerk, maar dan staan we met de neus in de regen en verticaal wat hoger op het zand. Zo! Knus binnen. We eten nog een "vers". Op het stampen na is het hutspot met meegekookt gedroogd vlees, wat de pot schaft. 

Half negen. Onder het aludakkie waarop de regen rustig door blijft tikken, beginnen we aan een lange nacht! 

 

Woensdag, 19 juni 2013 (168 km) – Canning Vijf: Motor Bros en Great Sandy 

 

Blauwe lucht, een paar witte wolkjes en zon! Zo, dat begint lekker. Acht uur is het als we vertrekken. Zigzaggend over duinen en door vlaktes met wuivend spinifexgras, 'n paar gums, frisgroene struiken. Op naar de Georgia Bore. Vanaf hier trekken de Canning en het Talawana Track (vorig jaar gereden) een kilometer of veertig samen op.

Kwart voor tien. We treffen er twee broers (John 52 en Richard 50) met een Husqvarna en een Suzuki motor.
Ze zijn aan het pakken. Leuke mannen. Ze denken vandaag nog Kunawaritji te halen. Mmm, dan moet je wel doorkachelen, denken we. We doen ons bakkie, tappen water en kleppen met de motormannen. Met een hoop kabaal vertrekken ze net voor ons. 

 

De Georgia Bore is veranderd. Er zijn twee grote watertanks gebouwd. Jammer, het verpest de sfeer rond de handpompinstallatie. De jerrycan kan nu wel gewoon onder een kraantje gevuld worden. Er is ook een hoog tappunt. Voor de waterauto’s van de wegenbouw volgens de motorbroertjes. Gossie! Da's waar ook. Gisteren kruiste ten noorden van Lake Disappointment een weg in aanleg ons pad. Gaat het hier dan ook komen? Wordt één van de laatste ouwe ruige routes in Australië ook een brede rechtgetrokken weg? 

 

 

De CSR/Talawana-combi trekt door mooi landschap. We nemen ons voor, om deze keer de Dump (de plek waar je brandstof kunt laten brengen) goed te bekijken. G zet het waypoint voor de zekerheid in de Garmin. Bij (de vervallen) Well 23 zien we de motormannen nog net een zijpad in schieten. Zo, die gaan een omweg maken!

Wij gaan door. Grindvlaktes, rivierbeddingen, tafelbergen, heuvels met zachtgroene bekleding en soms aan weerszijden van het smalle pad hoge struiken. Hier en daar zijn waterplassen en modderpoelen.

Well 24. Vorig jaar hebben we hier ook een kijkje genomen. Hier zou de Dump moeten zijn volgens het waypoint. De put is een ruïne. Geen spoor te bekennen van vaten of olieresten. Niks! Hebben ze alles geruimd? Zo, goed? Mmmm... Terug naar het pad.

Fotostop waar het Talawana oostwaarts trekt naar Windy Corner. Deze keer gaan we door op de CSR in noordoostelijke richting. Aanvankelijk door een gebied met kleipannen en waterplassen. We zijn in de Great Sandy Desert. Hoge en lange duinrichels bakenen grote vlakten af.

Vlak na een overgang vinden we een mooi lunchplekkie. Als we bijna vertrekken, horen we geronk. John en Richard duiken op over het duin. Blijken ze toch niet de omweg te maken. Nee, bij put 23 sloegen ze af naar de Dump. Een half jaar geleden hadden ze besteld en nu hun brandstof daar ingenomen.

Wij kijken elkaar een beetje schaapachtig aan. Tweede kans om de Dump te zien is verkeken!...

 

Babbeltje en dan spuiten de broers weer weg. Ze verdwijnen snel uit zicht. Wij toeren verder. Genieten van weidse uitzichten of van zacht zand in duincrossings. Bij put 25 staat de kleipan onder water en bij 26 zijn de motorbroers aan de thee. We wachten tot ze zijn vertrokken. Hoeven ze ons niet te passeren. Nog meer natte kleipannen en dus hobbelige (vers platgereden spinifexpollen) omleidingen volgen.

 

Oostelijk van het pad naderen de Slate Range. Mooie ruige tafelbergen van oranjebruin gesteente. Als we een foto maken van well 27 meldt een man over de radio (kanaal 40) dat twee auto's zuidwaarts rijden van well 28 naar 27. Zo, volk op de weg. Onze motorbroers horen we niet. Wij melden ons. Geen reactie. In de  buurt van Helen Hill komen we elkaar tegen. Yes, daar zijn ze weer. Dad&Son. Pa zit te glunderen en te genieten. Vijf dagen reden ze vanaf het noorden. Da's snel, merken we op! Jaha, zegt de zoon, we doen vijf wells per dag!

In de tweede auto twee dames. De stoere (oudere) vrouw aan het stuur is helemaal blij. Eindelijk ook eens een vrouw die rijdt, roept ze blij. In haar opwinding ziet ze niet dat in onze TOY het stuur aan de andere kant zit!

 

We overwegen een bivak. Boven op een duin zou leuk zijn. Maar het waait te hard. Maar het is ook erg dicht begroeid. Rijden we toch maar door naar well 28. De motorbroers rollen er net hun swags uit! En óf ze het gezellig vinden als we blijven! Half uur zon is er te genieten en een drankje van Richard. American Honey. Whiskey met honing. Zo! Da’s lekker bij een vuurtje terwijl de zon weer glorieus afscheid neemt van de dag.

Avondeten. Gebruiken wij ingeblikt of fabrieksmatig gedroogd voedsel, John heeft thuis maaltijden gekookt en eigenhandig gedehydrateerd en gesealed. Zo hebben ze voor weken eten mee op de motor. Nu kookt hij rijst en als dat bijna gaar is gaat er een pakketje gehaktprut bij.

Wij eten mie met gebakken ui en bacon, gegarneerd met ham, gebakken ei en augurk. Ook niet gek! Ondertussen zitten we lekker aan de wijn.

Half acht kruipen de boys in hun swags en wij zitten nog even na bij het vuur voordat we ons binnenstoys terugtrekken. Wat een heerlijke dag!

 

Donderdag, 20 juni 2013 (125 km) – Canning: Zes en De Kunst van de Motor Reparatie 

 

Zes uur. De zon moet nog wakker worden, maar ons kampie is al volop in beweging. Er moet immers gesleuteld worden. Na de muesli en porridge gaan ze los, de broers en mijn G! Het kost een paar uur, maar dan is de bij het ventiel gescheurde binnenband lekvrij. Yes!

Half elf. De motorbroers rijden weg bij put 28. En na een bakkie, wij ook. Elf uur. Hallo, wie zien we daar voor ons op het pad? De broerders! Gestopt om de bagage van John beter vast te binden. En dan start de motor van Richard niet meer. Aanduwen lukt niet. Dus trekt TOY de motor aan! 

 

Lunchtijd bij Well 29 ("ruins" meldt de kaart en dat klopt) samen met de Richard en John. Een ommetje langs Thring Rock laten we zitten. We blijven voorlopig nog de back-up voor de broers. Er volgt een heftig stuk. Smal pad met keien of diep zand door een haag van struiken. De mannen worden gegeseld door zwiepende takken. Net als TOY, maar die kan er beter tegen. In het landschap zijn her en der tafelbergen. Maar soms is het zo dicht begroeid, dat we weinig van de omgeving zien. En dat noemen ze hier woestijn!

Bij de schamele resten van put 30 treffen we elkaar weer. John probeert de voorvering van zijn motor iets soepeler te krijgen. Het geeft mij alle tijd om te genieten van prachtige witstammige gums in een zee van frisgroen gras. Nee, en Kunawaritji gaan we vandaag niet halen, stellen we gezamenlijk vast.

 

Weer op weg. Ontmoeting met twee auto's. Langdurende uitwisseling door de raampjes. Met de onvermijdelijke vraag "How long we are in Australia for" en wat dat verschepen dan wel niet gekost heeft. De motoren kunnen nu ver van ons wegrijden. En we horen dat er nog akelig veel rottige ribbels gaan komen! 

We gaan in de achtervolging. Dat heeft ook wel weer wat. Temeer daar we door weinig opwindend landschap rijden. Kleurloze struiken en grassen. We verwachten, dat de boys bij put 31 kamp maken. Het is een mooie plek met prachtig witte gombomen (gumtrees). Maar geen motor noch muis te bekennen. Half vier is het en we zetten er maar weer de gang in. Nog een paar heerlijke duinpassages en nog steeds geen ernstige corrugation. Maar dat verandert. De zon daalt en de ribbels zijn niet alleen heftig voelbaar, ook indrukwekkend zichtbaar door de lange schaduw. ons tempo gaat schielijk omlaag. Met een gangetje van ten hoogste 20 km/uur kunnen we de boel heel houden.

 

Kwart voor vijf. In het late licht doemt John op, sleutelend aan zijn Husqvarna. Twee bouten gebroken van het subframe, waar alle bagage op zit. Richard is te ver vooruit en niet te bereiken over de radio. G gaat aan de slag met John. Onze TOY-workshop heeft een vermaarde collectie bouten, moeren en weet-ik-wat-allemaal-niet-spullen. Na een half uur meldt Richard zich.

 

 

Een lang verhaal bekort: om half zeven rijden we met een geïmproviseerd gerepareerde motor de laatste kilometers in het stikdonker naar put 32. TOY is volgepropt met brandhout en de bagage van John.

Kamp opgebouwd, eten gemaakt, dag herkauwd en de vermoeide broertjes gaan vroeg slapen. Wij genieten nog even. En dan weer tandenpoetsen bij het kampvuur onder de sterrenhemel in het maanlicht. De heerlijkste manier van toilet maken! Tien uur. De mannen slapen en ik niet. Nóg niet...

 

Vrijdag, 21 juni 2013 (48 km) - Canning Zeven: Hoe de Kortste Dag nog Lang kan zijn...

 

De keerdag van de zon. Ten noorden van de evenaar gaan vanaf nu de dagen korter worden, maar hier gaan we daglicht winnen. De zon komt op om tien voor half zeven en is van plan om vijf over vijf onder te gaan.

De horizon kleurt prachtig zacht oranje. Richard heeft het vuurtje alweer aangewakkerd. Een rookpluim kringelt omhoog. De nachtdauw laat het spinifex parelen in de eerste zonnestralen. G en Richard zijn in diep gesprek. Over de oorlog bijvoorbeeld. Hun Opa vocht tegen de Jappen op Nieuw Guinea. Ondertussen zet ik koffie en John rommelt bij zijn swag. We ontbijten lang bij het ochtendvuurtje. Koffie, porridge, muesli.

 

Half negen. Wij nemen alle boysbagage mee om de motoren te ontlasten op het lastige stuk naar Kunawaritji. Richard’s motor start weer niet. Na een aanduwpoging gaat TOY het klussie klaren. Oehoe, het duurt wel een kleine kilometer hobbelen op het pad voor de motor eindelijk aanslaat. 

Zeventien kilometer te gaan naar Kunawaritji, een Aboriginal Community met een Roadhouse. Je kunt er tanken, maar ook (voor acht dollar) douchen en de wasmachine gebruiken. En er is een winkel met de belangrijkste noodzakelijkheden voor de reiziger.

Drie kwartier later zijn we er. John's motor heeft het gehaald. Tijd om de voorlopige reparatie te verbeteren. Het complete TOY-onderdelen- en gereedschapmagazijn wordt uitgestald op de veranda. G en John gaan aan de gang.

De mensen van het dorp hangen zo'n beetje in de buurt van de winkel rond. Bezig met niets, met wachten, met... Wat een leven leiden deze mensen!

 

Drie auto’s komen aan. Ze hebben afgelopen nacht gekampeerd bij Jupiter Well aan de Gary Junction Road (Kiwirrkurra Road). Die kennen we! Mooie plek met prachtige Desert Oaks! En zowaar, daar waren gisteren ook twee Dutchies, Gerrit & Nannette. We hadden berekend, dat we ongeveer dezelfde tijd in dit gebied zouden moeten zijn. En dat klopt dus. Gisteren hebben ze ook getankt bij het Kunawaritji Roadhouse. Hebben we elkaar op één dag na gemist. Jammer! We horen, dat ze ook de Georgia Bore aangedaan hebben en dat alles goed is met ze. Mooi!

 

De motor van John is bijna klaar. Dan is het tijd om ook TOY grondig te inspecteren. En jawel, ook nu heeft de corrugation wéér z’n tol geëist. In de torsiestangspanner zit een scheurtje. De werkplaats is gesloten en de monteur moet naar Alice op en neer. Maar voor ieder probleem is een oplossing. John blijk goed te kunnen lassen. De sleutel van de werkplaats wordt geregeld en de monteur geeft de juiste elektrodes en goed advies... Op de hefbrug wordt alles netjes geheeld.

Pfft, die rotribbels zijn de pest voor ongeveer alles aan en op een auto! Goed afgelopen en John en Richard zijn blij dat ze iets terug hebben kunnen doen.

Dan douchen, paar boodschappen, water tappen en tanken. Afscheid van John en Richard. Richard is bedroefd. Het is niet veranwoord om de Canning te vervolgen. Via het Karijini NP gaan ze vervroegd naar huis, naar Perth. Hartelijk afscheid. Wat goed was het deze twee dagen samen en wat konden we veel voor elkaar betekenen.

 

 

Tanken. Daar komen twee bekende Toyota's aan gereden. Het Isabel-gezelschap van de Durba Spring campsite. Blij weerzien. Isabel krijgt nog een stelletje ballonnen.

 

Vier uur. Tot de afslag naar het vliegveldje is de Canning een goede weg. Bij well 33 (vergeten te fotograferen) wordt de weg weer hobbelpad. Veertig kilometers rotribbels te gaan. Maar we hebben ons vast voorgenomen alle tijd te nemen. Dus ribbelen we door in het lage licht tot vijf uur. 

De afslag naar de vijf kilometer verder gelegen well 34. Tien kilometer extra ribbels? Nee dus, die put gaan we ook niet zien! Toevallig zijn we bij een gebiedje, dat kaal gebrand is. Prima voor een bivak zonder met het scherpe spinifex te moeten dealen.

Geen kampvuur ook. We voelen ons zo lekker schoon én we hebben geen hout... Na zonsondergang koelt het razendsnel af. Binnenstoys dus. Lezen, eten (minestronesoep), wijntje en tandenpoetsen in de maneschijn. Om half acht ligt G helemaal blij te wezen in zijn bedje. Hij mag slapen, lekker vroeg slapen. En ik vermaak me nog wel een poosje.

 

Zaterdag, 22 juni 2013 (117 km) - Canning Acht: Veel Volk, Canning Wandel en Deadly Damper

 

Mooi om de eerste stralen van de zon over de horizon te zien komen. Met elf graden beginnen we deze dag, maar het warmt in de loop van de dag op tot 24 graden.

Vlot ontbijtje en om acht uur rijden we. Met een gangetje van ergens tussen de tien en vijftien km/uur. Linksaf naar put 35. Het pad wordt wat beter. Met het nodige speurwerk vinden we uiteindelijk wat ooit een belangrijke drinkplaats voor het vee was. G verbetert de bewegwijzering (waar een marker al niet goed voor is) en dan kunnen we de bocht naar het noorden niet vinden. Terug naar wat we aanzagen voor een afsnijder. Misschien ooit geweest, maar het blijkt nu de "doorgaande" weg. De kaarten hebben deze verandering nog niet doorgekregen.

 

Heerlijk vervolg. Slingerend pad door en over kaalgebrande duinen. Dan door een gebied met heel veel casuarina's (woestijneiken). Opvallend veel jonge boompjes nu. Ook hier is brandschade. Grote bomen zijn er nauwelijks, alleen zwartgeblakerde resten.

Geruis op de radio. Ah, dat betekent, dat er mensen in de buurt zijn. Want ons kleine (geleende, handheld) radiootje heeft niet al te veel bereik. En dat blijkt.

Put 36. Ook vervallen, maar onder de deksel is nog altijd water. Honderden zebravinken weten dat. Ze laten zich heel even door ons afschrikken, maar dan duiken ze door de kieren naar beneden om te drinken. Prachtig.

 

 

Uit het noorden komen twee stoer-uitgeruste Toyota's aangereden. Twee jonge mannen en twee oudere. Met prachtige hoeden allevier. Twee van hen stuiven recht op TOY af. En nog voordat we elkaar hebben kunnen begroeten, liggen ze al op de grond om de achterveren en de dempers te bekijken. Superdeskundig blijken ze. Ze zien alles aan TOY. Ze raken zowat in extase als ze horen hoe oud ze is en waar ze zoal heeft rondgereden. Ook over de Innovation-uitbouw zijn ze enthousiast. De jonge man hijgt, dat TOY echt, maar dan ook écht, in een museum moet...

En jawel, daar arriveert ook de Isabel-groep (Jocelyn, Craig en Isabel, David, Coral). Zo, wat een drukte. De zebravinken trekken zich er weinig van aan. De ene club zet verder koers naar ‘t noorden en de andere naar het zuiden.

 

Verder dus. Nog meer desertoaks en nog veel meer heerlijke duinen. Super dit. Genieten. Op de radio horen we genoeg om te weten, tegenliggers gaan komen. Men meldt dat ze noord- of zuidwaarts gaan, tussen put zus en put zo. En jawel, twee auto's (Toyota's ntrlk) wijken uit naast het pad om ons te laten passeren. Een padontmoeting. In de eerste auto een opa en oma met hun kleinzoon van een jaar of zes, zeven. G maakt hem ook blij met ballonnen. 

Verder naar put 37. Bovenop de duinen met de lengte van de richel mee. En dus uitzicht op de duindalen. Prachtig. 

Half een, put 37. Daar is het Isabel-gezelschap weer. Isabel danst van blijdschap als ze ons ziet. En ze speelt even voor gids, want zij weet waar de graven van een paar veedrijvers zijn. Trots wijst ze op haar eigen voetafdrukken in het zand. Gezamenlijk lunchen we in een woestijneikenbosje. Isabel zit gezellig tussen ons in op het opstapje.

 

Wij vertrekken een poosje na hen. Ondertussen berekenen we waar we de Zuid-Afrikaanse jonge vrouw zouden kunnen tegenkomen. De vier-behoede-mannen waren haar voorbij gereden twee dagen terug. En dan ineens is ze daar voor ons op het pad! Gaynor Schoeman, de canningwalker. Mooi verhaal horen we. In het Engels, want haar Zuid-Afrikaans "is baye swak en sleg". 

Op haar website is te lezen wat ze allemaal ondernomen heeft, waar en hoe ze gereisd heeft. Een indrukwekkende staat van dienst. Vorig jaar had ze een paragliding-ongeluk. Ze brak haar rug, heeft artritis. En zie, daar loopt ze op dìt afgelegen en lange pad! Sjouwend met een rugzak die inmiddels van 38 kilo naar 28 kilo is geslonken! Vanuit het zuiden is ze met iemand de Canning gaan rijden. Iedere 21 kilometer heeft ze voedsel en water "gedropt" (begraven). In Billiluna is ze uit de auto gestapt en op stap gegaan. Tjonge... Ze is superblij met een koel sapje en met de sinaasappel. En daar gaat ze weer... Ze is te volgen op www.canningwalker.com. 

 

 

Wij gaan gewoon weer graag verder in de luxe van onze TOY! Op naar "CSR Water 38". Geen put is het, maar een plek in een (droge) beek waar bij de rotsen water staat. 

De zon daalt al snel. Bivaktijd. G heeft Isabel een gezamenlijk bivak beloofd. Dus tuffen we door. Weinig bivakmogelijkheden. Duintje over en daar staan ze bij een paar boompjes op een spinifexvrije plek. Isabel is opgetogen! Ook de rest van het gezelschap vindt het gezellig. Rond het vuur kookt en eet "iedere auto" het avondeten.

Jocelyn doet dat voor een deel op het vuur. Met Billy (waterketel) en een zware gietijzeren pot loopt ze te redderen. Ze maakt "damper" (cake-achtig brood). Een "deadly damper" nog wel. Lekker bij het vuur met Billy-tea.

Spelletjes en raadseltjes met Isabel. Gesprekken. En leuk om na een paar ontmoetingen stukjes bij beetje de levensverhalen te horen. Jocelyn is "flying nurse" bij de Flying Doctors. Als iedereen al naar bed is, zitten zij en wij bij het vuur en vertelt Joce over bijzondere ervaringen in haar werk. En we lossen haar iPad probleem op.

De maan verlicht weer ons avondtoilet. Het is koud en lekker onder de wol.

 

Zondag, 23 juni 2013 (119 km) - Canning Negen: Veel Rot Ribbels dus!

 

We zwaaien Isabel-gezelschap uit. Hebben we het Canning-Rijk weer even alleen. Zonnig, fris en een windje. In de loop van de middag meten we 28 graden.

 

Kwart over negen. Aanvankelijk toeren we nog in alle rust door, over duintjes en door de valleien ertussen. Maar dan! Met steeds meer corrugation krijgen we te maken. Shaky worden we ervan. Een gangetje van vijftien á twintig kilometer rijden we. Hebben we wel alle tijd om van de omgeving te genieten. Nog steeds blotebillenwoestijn. Verbrand dus en daardoor is het zand goed in beeld.

 

Over de radio horen we het nodige. Weten daardoor dat de Isabel-groep nog een eindje voor ons uit rijdt en ook dat Karly en Caïn naderen. Put 40, een bouwval. Lekker opschieten op het strakke pad over Tobin Lake, een zoutmeer of kleipan. Staat nu droog, dus hoeven we geen omweg te maken. Leuke duinpassage en dan wordt het pad pas echt slecht. 

Op een zijpad naar Tobin's graf en put 40 (Waddawalla Well) duikt de Isabel-club pal voor ons op. Dollen. Dave rijdt ons bushbashend (d.i. van het pad af over de pollen spinifex) voorbij. Neus aan neus staan we met Jocelyn, Craig en Isabel. En nee, de zak met haringen die we eerder op het pad vonden, is niet van hen. Maar Craig kan ze goed gebruiken. Weer afscheid en passeren.

 

Het graf van Tobin. Jeetje. In 1907 werd de arme man gedood door een speer. Hij heeft in ieder geval een graf waar zijn lot keer op keer herdacht wordt. En mooi is het er ook. Mooie begroeide duintjes. We lunchen er. Alleen... die kl...-vliegen! Hele wolken maken ons het lunchleven knap zuur. Als we een foto maken van de putresten, komen KC aan. Zij gaan lunchen en wij verder.  

Daarna veel zigzaggen door duindalen en over richels. Mooi, ondanks de voortdurende ribbels in zand en gravel.

 

 

Het is sukkelen geblazen. Muziekje aan. Dat leidt de aandacht een beetje af. Afslagje naar put 41. Gatsie, de ribbels worden hier nóg erger. Een put in een wit leemachtig kleipannetje. We horen de zebravinkies, maar ze komen toch maar niet, zo lang wij er zijn.

 

Padontmoeting. Vanuit het noorden nadert een auto met campertrailer. Vader, moeder, twee jonge kids op de achterbank. Papa is de kleinzoon van Opa de Jonge uit Amsterdam, die na de oorlog emigreerde. Zijn vader was toen een jaar oud. Trots vertelt hij, dat zijn zoon de eerste van de zesde generatie is, die de naam verder zal dragen. En G "doet" natuurlijk de ballonnen.

 

Verder. Even de neus dicht knijpen. Op het pad liggen de resten van drie kamelen. De zon daalt. We kijken uit naar een bivakplek. Bij een paar bomen is een mooie ruimte en een stookplaats. Prima plek voor KC. Een paar kilometer later vinden een heerlijk plekkie. Een heel eind voor put 42, waar vast en zeker de Isabelgroep zal neerstrijken.

Half vijf. We genieten van de rust na urenlang gehobbel en hobbelgeluid. G onderzoekt TOY en denkt na over de oorzaak van het (in Kunawaritji gelaste) scheurtje. Ik maak eten.

En zo eindigt deze ribbeldag stil en rustig bij een mooi beheerst kampvuurtje. Portje, whiskietje en we voelen de weemoed, dat dit samen-zijn en samen-beleven in de woestijn over een paar dagen zal zijn afgelopen. Voor lange tijd, denken we. De volle maan ondertussen verlicht ons heerlijk verblijf hier in de Great Sandy Desert.

 

Maandag, 24 juni 2013 (138 km) - Canning Tien: Ochtendje Ribbelen, Middagje Slingeren

 

Zonnige start. KC passeren om zeven uur. Zoals meestal, buiten we de ochtenduren uit. Maar kwart over acht zijn wij ook op pad. Put 42. Lemig wit gebiedje en geen spoor van de Isabelgroep. Slingerend door naar put 43. Even ervoor moet gekozen worden. Links of rechtsaf? De Desertatlas geeft de oostelijke (rechtsaf) route als de CSR. Op andere (Hema) kaarten lijkt de westelijke (linksaf) slingerende route de oude Canning. De meeste sporen gaan oostelijk en daar liggen ook de volgende putten. Dus die wordt het! Het noordlopende deel gaat recht over de vrij hoge (kaalgebrande) duinenrichels.

Put 44 en lunchtijd. Daar zijn we aan toe na uren ribbelrijden. Natuurlijk zijn er ook vliegen! Twee auto's komen aangereden uit het noorden. Twee ietwat morsige en heule dikke mannen klimmen uit hun auto's. Ze groeten ons nog net en dat is het. Het is dat G nieuwsgierig is en dus het een en ander gaat navragen...

 

En heee, het vervolg is luxe. In de loop van de middag is het pad een stuk beter. Ons uurgemiddelde loopt flink op. Duinrichels nog steeds en geen brandschade meer. Een kleipanvlakte (Pijallinga Claypan), hier en daar een plasje water. Temperatuur van 28 graden, donswolkjes en zoeven! Heerlijk. 

 

 

De vlakte is vol prachtige bouwwerken van termieten. Beeldengroepen lijken het soms. Vlak voor we weer de "oude" Canning op gaan, ronden we de Gravity Lakes die onder water staan.

Bij well 45 rijden we de Shire of Halls Creek binnen, "Home of the Bungle Bungle". Twee tegenliggers (een Holden en een Prado met campertrailer). Twee stellen. Een heel eind in de zeventig schatten we. Mooi, ze doen deze trip (niet voor het eerst) toch maar!

 

Kleipannen, duinen en daar is put 46. KC staan er met hun hebben en houwen (douchetent, Toyota met hefdak, campertrailer met van-alles-en-nog-wat) en muziekie aan, lekker te kamperen.

Jong stel. Vanaf hun zestiende samen en ook vanaf toen dromend over deze reis. Fulltime werken, studeren, sparen. En nu, na twee jaar voorbereiding reizen ze hun droom. En de volgende is alweer in de maak. "Overseas" (dat is de hele wereld buiten Australië) bereizen. Mooi! Van ons willen ze weten, hoe lang we nog doorrijden. Morgenochtend zien we elkaar vast weer.

 

Een half uur later vinden we ons volgende Canningbivak. Een kleine open plek tussen grote bollen spinifex. We relaxen tot na de mooie zonsondergang. Niet veel later klimt in het oosten een knaloranje maan boven de horizon. Na het eten (couscous met vlees en groente, vruchten toe) mijmeren we over van alles en nog wat bij een klein vuurtje. het is weer een mooie maanverlichte, zachte en windstille woestijnnacht.

 

Dinsdag, 25 juni 2013 (136 km) - Canning Elf: Tafelbergen en de Canning-Club Herenigd

 

Zeven uur scherp. KC passeren. Vanaf ons bed groeten we tot "further on". Om half negen rijden we. Óver de lage duinenrichels aanvankelijk en tússen de richels als het pad naar het oosten is afgebogen. Aan de horizon duiken de eerste tafelbergen op. We rijden de Southesk Tablelands binnen. 

 

 

Meer gravel op het pad en om ons heen is een eindeloze vlakte. We rijden een stenige heuvel op en zien de kromming van de aarde. Curly's Camp heet het en wij maken er B&G's Koffie van. Steile afdaling en verder op de voortdurende corrugation. Soms niet harder dan 10 km/uur. De vlakte is kaal gebrand en dan weer volop begroeid met geelbloeiende struiken.

Na een bocht naar het noordoosten (bij de "oude" Canning ofwel de Mount Ford weg) verbazen we ons over een spoor dat over de combi van KC heen gaat. Fietssporen lijken het. Zijn het, concluderen we uiteindelijk. We zien de plek waar KC en de twee fietsers elkaar passeerden.

 

Tegen lunchtijd naderen we een hele grote tafelberg. Crown head is daarin een opvallende rotsformatie. Vóór put 48 slaan we af op een weggetje naar Breaden Pool (een rockhole). Wat een luxe. Het pad is (nog) niet geribbeld. De sporen van KC zijn er nog steeds. Langs de prachtige bruine wanden van het plateau rijden we een dal, een kloof, in. 

Helemaal aan het eind treffen we de Isabel-groep en KC. De Canning-Club is voltallig. De Club is niet alleen compleet zoals eerder bij de Durba Spring, ook de radiateur is weer kapot. De Isabelgroep en KC installeren zich voor een bivak.

Isabel gidst ons naar het rockhole en we hebben een emotioneel gesprek met Dave die vorig jaar zijn vrouw verloor. Vlak voordat ze samen een grote reis zouden gaan maken. En KC willen nu ook wel eens weten, hoe wij dat doen. De helft van de tijd reizen... 

De fietsers. Wij hebben ze net gemist, maar de rest van de Club heeft ze gesproken. Oostenrijkers zijn het. Jocelyn is sceptisch over hun onderneming. Veel te zwaar beladen en ze denken bij de putten goed water te vinden. Iedereen maakt zich zorgen over hen.

 

 

De lucht is steeds meer betrokken geraakt. De eerste spetters vallen als we afscheid nemen. Bij de afslag hangen we ballonnen op voor Isabel. Even daarna liggen er een paar schoenen op het pad. Van de fietsers, denken we. Door al die afleiding vergeten we naar put 49 te gaan. 

Verder langs het plateau en passeren Twin Head, ook een markant punt. Daarna is er alleen nog de laag begroeide vlakte. Hobbelend verder. Stop bij een uitgebrande Ford. Hoewel die er al heel lang ligt, ontdekt G toch nog een afschroefbaar hebbedingetje.

 

Strak oostelijk nog steeds en met rotribbels ook. We laten ons verleiden en zetten er een poosje de gang in. Even is dat fijn. Tot het te erg wordt en er bovendien een heel nieuw geluid te horen is. Een stok, denkt G. Toch maar even kijken. De metalen band van de tankophanging is aan een kant los. Dus demonteert G de beugel en stelt vast dat de tank zo ook wel blijft hangen. De laatste kilometers naar put 50 doen we toch maar weer rustig aan. Corrugation! De dood voor je auto!

 Tegelijk met de zonsondergang zijn we bij put 50. Dat is, op de kleipan  Morgen bij daglicht zoeken we de put wel. Nu eerst bivak op een open ruimte tussen kleine witstammige gums. Op tijd, het begint te regenen. Dus genieten we een knus binnentoyse avond. Hoewel die niet lang duurt. Om half negen gaat onze laatste Canningnacht in...

 

Woensdag, 26 juni 2013 (180 km) - Canning Twaalf: Vlakten, RRRibbels en de Krater

 

Nee, het was niet de laatste Canningnacht, maar wel de laatste nacht aan het pad. Vandaag bereiken we de Tanami Road, een brede goede weg. Maar voor het zover is, hebben we nog een dag te gaan.

 

Om zes uur schrijf ik het dagboek van gisteren. Om zeven uur is G ook op. Na het ontbijt brengt G een spanband aan onder de tank. Zo, die kan weer even. We nemen de tijd, want het is mooi op onze kleipan met de witte boompjes. 

Half tien. We vinden de (resten van) put 50. Terug naar het doorgaande pad met "tien km/uur"-ribbels... Nog steeds. Vlakten met een enkel laag duinricheltje. Fris groen gras na een recente brand. En termietenheuvels, hier kleiner dan eerder. Soms zijn de sporen van de fietsers nog te zien. We vragen ons af, hoe die het zullen gaan maken.

 

Koffietijd. Bij de allerlaatste CSR-Well. Nummer 51. Een molentje draait hard in de wind. De pompstang hangt doelloos op en neer te bewegen. Alle contact met de aarde is verloren gegaan. En de buizen waardoor het water de "tank" in zou moeten stromen, liggen verspreid in het hoge gras weg te roesten. Er zijn nog wat restanten van een hele oude put. In de diepte zien we zowaar wat water.

 

Over het duinricheltje duiken KC op. Ze zijn als altijd, vroeg vertrokken. Reden wij gisteren na hun bivakplek nog een uur of twee door. Dezelfde tijd hebben zij vanmorgen al gereden. De Isabelgroep is ook op weg. KC zijn net als wij erg onder de indruk van de corrugation. Afscheid nog maar eens.

We hangen een paar ballonnen op voor Isabel en dan weer doorbijten op de ribbels. Tegenligger. Een goeie, stevig geprepareerde Toyota 80. Het is hun eerste Canningdag en ze zijn blij opgewonden over het CSR-avontuur. G vertelt van de schoenen en de fietsers. Lunch langs het pad. Stop bij een wrak waar G deze keer niets bruikbaars vindt.

 

Half vier. Yes! Daar is Billiluna, het Aboriginal dorp aan de Tanami Road. De laatste tien kilomeer hebben we zowaar een gangetje van vijftig weten te houden. 

 

 

Foto's van het einde van het pad, ballonnen aan de wegwijzers (ook voor knuffel Penny) en dan, zowaar, rijden we weer eens met een vaartje van honderdtien over de brede weg. Prachtige luchten, dalende zon en 31 graden. En geen ribbels!

Vijfendertig kilometer verderop is de afslag naar de Wolfe Meteorite Crater NP. De plek waar miljoenen jaren geleden een meteoriet insloeg. De tweede grootse krater op aarde nalatend, lezen we. Over een cattle(vee)station gaat het, dus hekken openen en sluiten. Vlotte weg, de droge Sturt River door en dan nog zeven akelige ribbelkilometers. We zien eindelijk weer wallibi´s en kangoeroes rondhuppelen. 

 

De NP-Campsite bij de krater. We komen er aan om vijf uur, precies als de zon achter de horizon verdwijnt. Een tiental auto's zijn er en KC! Even gedag gezegd en dan... rust! In een mum van tijd is het donker. Warm is het nog steeds. Buiten zitten in je hemdje. Lang geleden dat dat kon. Eten en in het donker de beweging en kleine vuurtjes van de kampeerders bekijken. Op afstand. Dit soort Campsites zijn heel ruim opgezet. Het is een veredelde vorm van wildkamperen. Er zijn plekken grasvrij gemaakt, ruimte voor kampvuur en twee (droog)plees.

 

Een paar keer regent het kort. De afkoeling komt met het toenemen van de wind. Steeds meer vuurtjes en lichtjes gaan uit. Ook het onze. Om half negen begint de aller- aller- allerlaatste Canningnacht. Want morgen zijn er nog de tweehonderd kilometer te gaan naar Halls Creek, dat als het officiële eind van de Canning Stock Route geldt. 

 

Donderdag, 27 juni 2013 (150 km) - Neerstrijken in Halls Creek, Einde Canning

 

Om half zeven rijden KC weg. Vroege Vogeltjes die twee. Wij hebben geen haast. Om half acht gaan we naar de krater. Prima informatieborden. Naar boven geklauterd en uitkijken over de krater en enorme vlakte van de Tanami Woestijn.

Op naar de finale van de Canning Stock Route. Door de regen van de afgelopen nacht heeft de weg naast de ribbels nu ook de nodige blubber. De temperatuur loopt snel op naar 25 graden en het wordt droger. We jagen een mooie stofpluim achter ons op. Net als het tegemoetkomend verkeer. Een hele grote groep met Kimberley Cub vouwwagentjes en een roadtrain.

 

Tsjéééékkk, wat is dat voor onheilspellend geluid? Onderzoek (dat is: ik rij en G rent naast de auto mee) wijst uit, dat het een steentje is dat hardnekkig tussen remschijf en beschermplaat zit. Zat, want in een wolkje van stof lost het op en is het geluid weg. De strakke rechtheid van de Tanami Road wordt op het laatste stuk doorbroken door een heuvelgebied. Onderweg vermaken we ons koffiedrinkend met raven, buizerds en gieren die genieten van een hapje roadkill, een walibi.

Elf uur. Aankomst bij de geasfalteerde Great Northern HWY. Hier is ook een zogenaamde "quarantine bin". Een gesloten bak waarin je groenten, fruit, honing en zaden moet deponeren. Dit om verspreiding van de fruitvlieg te voorkomen. Wij hebben niets meer. Gisteren is de laatste ui gefruit.

Fruitvliegvrij rijden we de laatste (17) kilometer naar Halls Creek Het plaatsje is groter en moderner dan we verwacht hadden. 

 

 

Bij de Toeristeninfo krijgen we weer te horen, dat een permit voor de CSR niet nodig is. Alleen als je naar speciale plaatsen en dorpen wilt, moet je toestemming hebben. Raar! Kopen souveniertjes, doen een rondje en dan... lunchen! In het restaurant van het Halls Creek Hotel. Een motel, dat tegenover de camping ligt. Voor beiden een aanbeveling! Lekkere salade, glaasje wit.

 

Even wennen op de camping. Na de ruimte van de woestijn, is alles snel benauwd. We hebben een "concrete slab" (een betonnen plaat) voor de deur. Naast TOY eigenlijk. We installeren ons en is het tijd voor e-mail, videoboodschappen en facebook. We raken weer op de hoogte. TOY-check, douchen en regenspetters voor een extra cooldown. 

Avondeten met veel medekampeerders aan de overkant. We maken kennis met een man die zich vandaag uit Balgo (Aboriginal dorp ten zuiden van Billiluna) gehaast heeft. Bang dat de weg vanwege de regen gesloten zou worden. Een half jaar heeft hij er met zijn vrouw en een paar anderen vrijwilligerswerk gedaan. Nu is het tijd om naar huis (Sydney) te gaan.

Hij lijkt sprekend lijkt op Sean Connery (op leeftijd). Ja, dat hoort hij vaker. Zoals Jocelyn (moeder van Isabel) op Merryl Streep lijkt en Richard, de motorman, doet denken aan George Clooney. Gerard op zijn beurt wordt wel eens, soms, een enkele keer, vergeleken met Bruce Willis!  Verkeer ik in goed gezelschap? Of wel! 

 

Toys lekker slapen. Mét veel licht en geluid. Én een fles wijn. Dat scheelt! Dromen over de voorbije tocht en de dingen die komen gaan.