Route (2.062 km, 20 days): border (Kyrgyzstan, Kyzyl Art pass 4.336 m) - Pamir Hwy/M41: Uybulok pass (4.232 m) - Karakul - Akbaytal pass (4.655 m) - Murgab - Nayzatash pass (4.314 m) - Sasyk-Kel' - Wakhan Valley: Khargush pass (4.344 m) - Khargush - Langar - Ishkashim - Garm Chashma - Khorog - (M41/Pamir Hwy) - Kalaikhum - Kulob - Vose - Dangara - Dushanbe - Anzob pass (3.373 m) - Iskanderkul (lake) - Aini - Penjikent - Aini - Shahristan tunnel/pass (3.378 m) - Istaravshan - Khujand - Buston - border (Uzbekistan)
Donderdag 23 juli 2015 (240 km) - Tadjiekse Grijsheid en een Paspoort
De Pamirs en de legendarische Pamir Highway. We rijden er! De bergen zijn grauw. Groen is er nauwelijks. En dan is er die dichte bewolking met lichte mist. Grijsheid alom...
Tadjikistan. Drieënhalf keer Nederland. Tot 1991 maakte het deel uit van de Sovjet Unie. Na de onafhankelijkheid (1991) woedde een burgeroorlog tot 1998 tussen Communisten enerzijds en Democraten en Moslims anderzijds. Even heeft de oppositie aan de (Communistische) regering deelgenomen. Maar al snel werd het land 'n éénpartij-staat en is dat tot op heden met een al ruim 20-jaar zittende president. Het armste land van Azië met een werkeloosheid van zo'n 20%, terwijl 40% van de mensen onder de armoedegrens leeft.
We komen tot de verrassende ontdekking dat Nederland de grootste exportpartner is. Rondom de 40% (vóór Turkije, Rusland, Iran en China) van de uitvoer gaat naar Nederland.
De grenspost. Slagboom gaat open. Het gaat vlotjes bij de eenvoudige container-gebouwtjes. Maar er is die ene man. Die kletst en babbelt zóveel, dat de zekerheid groeit: dit deugt niet. Deze deugniet wil illegaal geld. Evengoed mag een foto van het "kantoortje" gemaakt worden en rijden we om twaalf uur en 50 US-Dollar armer, helemaal legaal Tadjikistan binnen.
We laten Kyzyl Art, "de hoogste grenspost van de wereld" (4.336 m) volgens onze chauvinistische borderman, achter ons. (De Karakorum grensovergang van China naar Pakistan zit op bijna 4.700 meter!)
Het asfalt is verloren geraakt. Net als de weg hier en daar. De duikers hebben het begeven en dan neemt de stroom de weg weg. Na een kilometer of tien laten we de banden toch maar aflopen. Ze stonden nog op asfaltspanning (2 voor, 2,5 achter).
G zit geknield bij de band als er een auto aan komt. Tien meter verder keert hij op de smalle dijk en stopt naast ons. De chauffeur stapt uit, in zijn hand heeft hij een paspoort. Hij opent het en.... het is G's paspoort... De auto is alweer richting grens verdwenen als het tot ons door dringt. Dat paspoort was daar achtergebleven en iemand is ons na gereden. Zó overdonderd waren we, dat we nauwelijks bedankt en niets gevraagd hebben. Oef!
Eindje verder is het beroemde meer, het Karakul. In de winter schijnt het er zwart uit te zien en prachtig blauw in de zomer. Nu dus niet. Nu is het een blauwgrijze streep die opgaat in andere grijzigheid.
Lunch dichtbij het meer. G voelt zich niet goed. Helemaal niet goed. De hoogte speelt hem parten, het lichte ontbijt en het vergeten paspoort ligt hem zwaar op de maag. Hij kleurt met de omgeving mee. Asgrauw is-ie. Met zuurstof, en liefde natuurlijk, komt hij weer bij de wereld. Poosje dutten en eten en mijn man is weer het mannetje.
Om twee uur gaan we verder met het Pamir-avontuur. Hoewel avontuur? De slechte weg krijgt steeds meer redelijk asfalt. Tot het een 70-kilometerweg geworden is. Onze verwachtingen van avontuur, van rij- en navigatie-uitdaging moeten worden bijgesteld. Er zijn gaten en golven, maar dat is alles.
We beginnen te beseffen dat er veel, heel veel, opgeklopte verhalen de ronde doen. Of zwaar gedateerde...
Het eerste deel van de Pamir Highway werd door Tsaristisch Rusland in de 19e eeuw aangelegd en rond 1930 het deel Osh - Khorog door de Sovjets. De weg verbond verschillende delen van het Rijk. Heette het officieel. Maar in de 19e eeuw was de "the Great Game" gaande. Dat is, het Russische en Engelse Rijk streden met elkaar om de macht in Centraal Azië. Het Russische Keizerrijk annexeerde stukje bij beetje gebieden in deze regio. En het Britse Rijk vreesde voor hun "kroonjuweel" India. Rusland zou via Afghanistan India kunnen binnenvallen. De aanleg van deze route door het Pamirgebergte was dus zeker van strategisch belang.
Rondom de eeuwwisseling werden de invloedssferen afgebakend en werd de Wakhan Corridor (Vallei) een buffer tussen beide.
In de zeventiger jaren werd de route aanzienlijk verbeterd met het oog op een militaire invasie in Afghanistan.
De Pamir Highway is de op twee na hoogste internationale route ter wereld. Inmiddels onderdeel van de (internationale) M41. In Tadjikistan trekt hij op grote hoogte door prachtig ruig en nauwelijks bevolkt gebied met een hoogste pas (Akbaytal) van 4.655 meter.
Het Pamirgebergte is vernoemd naar een typisch geologisch verschijnsel. Op veel plekken zijn strakke steenvlaktes, die achterbleven na het smelten van gletsjers. Ze zijn omringd door bergen. Die vlaktes heten "pamirs".
Op een paar groepjes huizen na zien we geen bewoning. Verkeer is er nauwelijks. Een paar, zo te zien, lokale auto's met toeristen, een vrachtwagen en dat is het. Wat een feest is het als de zon het even wint van de wolken. Het landschap krijgt ineens veel meer kleur. Genieten is het van het immense landschap.
Ver voor ons zien we twee stippen. Ruiters? Fietsers? Jawel, twee fietsers. Een hele korte en een hele lange Oostenrijker. Dat is nog tot daar aan toe, maar ze zijn zeventig. Iets wat ze niet zonder enige koketterie bekend maken natuurlijk. En terecht. Want honderden meters omhoog trappen is al niet niks, het is helemaal heftig als je dat doet op 4.000 meter hoogte. Tjonge, dat zijn met recht krasse knarren! In drie weken fietsen ze van Dushanbe naar Osh. Of ze nog iets nodig hebben. Ja dus. "Ein Schweinebraten, Wiener Schnitzel und weiszes Bier".
Tegen vijven en 184 kilometer verder, zijn we bij Murgab, de enige grotere plaats aan de route. Bij de rivier liggen uitgespreid witte ommuurde huisjes. En er zijn palen, bossen palen. Ieder huis krijgt stroom en de draden gaan van paal naar paal.
Buiten het dorp is de controlepost voor de Pamir-permits. In orde, slagboom open en we stomen door. Vrijdagavond willen we in Ishkashim in de Wakhan Vallei zijn voor de zaterdagmarkt op Afghaanse bodem.
De pas van bijna 4.400 meter merken we niet eens meer op. Het is zeven uur. Op 4.000 meter vinden we een prima bivakgelegenheid en hoogte-effecten. Dreinende hoofdpijn vooral. Pasta en salades. Om negen uur slaapt G en ik niet veel later. (Hoogte 4.018 m)
Vrijdag 24 juli 2015 (169 km) - Van Pamir Highway naar Wakhan Corridor
Onrustige nacht met hazenslaapjes. De hoofdpijn golft wat op en neer. Om zes uur ben ik wakker genoeg om op te staan en te gaan schrijven. Uh... het is vijf uur! Even vergeten dat het hier een uur vroeger is.
Lange dag dus. Om half negen rijden we weg. Heerlijk toeren. Ook vandaag is het betrokken. In al deze kleurloosheid zijn de groene plekken rondom een stroompje het meest opvallend.
Het woestijngevoel wil ons maar niet verlaten. Door de zandkleuren op de eerste plaats en omdat het kaal en droog is. Niet zo gek blijkt. Op het internet vinden we omschrijvingen van de Pamirs als "desert-steppe", high-mountain-desert", "mountain-steppes", "semi-desert". Dat gevoel van ons is dus dik in orde!
Koffiepauze op een zanderig heuveltje bij een meertje. Dorpje, verlaten huizen, kleine boerderijtjes her en der. En weer twee fietsers. Een Frans stel. Ze hebben up-to-date informatie. De grens met Afghanistan is dicht en ook de markt in Ishkashim. Politieke issues... Bovendien is het oostwest-deel van de Pamir Hwy afgesloten vanwege een grote landslide. Voorlopig gaat de weg niet open. Jammer, jammer! We hadden ons erg verheugd op die markt. En een paar uur op Afghaanse bodem te zijn... Maar het voordeel is, dat we ons niet hoeven te haasten.
We passeren Alichur, ook zo'n stroompalen-dorpje. Bij het vervolg van de Pamir Highway in westelijke richting, bij de afslag naar de Wakhan Vallei, staat een "verboden-inrij-" bord.
We rijden er een eind op om er toch even geweest te zijn. De asfaltweg en later een goede gravelweg, voert dwars door de bergen.
Terug en naar de afslag richting Wakhan Vallei in zuidelijke richting. Meteen helemaal kicken. Lekker pad, zelfs zanderig hier en daar. Van de weg af naar een meertje voor de lunch. Genieten, zeker als de zon door het wolkendek breekt.
Vanaf de controlepost rijden we langs de Pamir Rivier. Aan de overkant doemt Afghanistan letterlijk op. Steile bergwanden en hoge besneeuwde pieken. De rivier wordt breder, komt dichterbij en verdwijnt in kloven diep beneden ons slingerende pad. Gossie, dit is rijden. Overweldigend.
Een paar auto's met toeristen komen ons tegemoet. Verder hebben we deze indrukwekkende wereld voor ons alleen. Veel fotostops en ademloos rondkijken.
Bij een beekje staat een fiets. Een vrouw poets haar tanden. Een Française. In haar eentje fietst ze deze zware route. Tjonge... Ze was met een maatje, maar die is gevallen en heeft een schouderbeen gebroken. Ze is wát blij met onze komkommer, tomaat en sinaasappel.
Slingerend over het pad zien we hoe de bergen steeds van vorm en kleur veranderen. Aan de overkant is een pad te zien. Een dun lijntje op de steile hellingen. Intrigerend. We zien er niemand.
Aan onze kant zijn bruggetjes over de zijstroompjes. Soms ook niet. In een scherpe haarspeld heeft de waterval gewonnen. We hobbelen over grote keien door kolkend water. Vlak erna is een heerlijk plateau vol groene bollen met kleine lila bloemetjes. Onze plek voor deze nacht. Het is vier uur, de zon piept steeds vanachter witte wolken tevoorschijn en het uitzicht is adembenemend.
Sapje, chippie, rondkijken, lezen, schrijven en eten voorbereiden. Gewoon lekker buiten zitten.
Hoewel... Daar stopt een vrachtwagentje langs de weg, een meter of vijftig bij ons vandaan. Mannen klauteren uit de bak. Een van hen komt een handje geven. Johnny. Ze verdwijnen over het plateau richting kloof. Even later komt er een terug gerend, pakt een Kalasjnikov en haast zich terug.
Tuurlijk zijn we bar nieuwsgierig, maar ook terughoudend. De mannen lijken militairen. "Lijken", want hun kleding is een allegaartje, maar met militaire onderdelen.
Er klinkt geknal. Geweerschoten? Door het heen en weer echoën tegen de bergwanden is niet te zeggen waar het vandaan komt. G houdt het niet meer en wil zijn licht opsteken. Hij kuiert naar waar de mannen heen gingen. Maar twee van hen komen terug en G besluit met ze mee te lopen. Op de weg komt een militair jeepie aangereden vol met geüniformeerde mannen. In wat voor avontuur zijn we nu weer beland? Ik gluur van binnen uit door het muskietengaas. En buiten maakt G heimelijk foto's en video.
Ook de andere mannen komen terug van de kloof. Heftige discussies en een handgemeen. Twee mannen vliegen elkaar aan. Er wordt geschopt en geslagen tot ze uit elkaar getrokken worden.
Oeps, het moet niet veel gekker worden. Per slot zijn die dikke Kalasjnikovs binnen handbereik. We houden ons zo onzichtbaar als mogelijk is in een open veld. Hoewel ze zich niets van ons aan trekken.
Ondertussen speculeren we ons suf. Geen van onze scenario's voldoet of krijgt enige vorm van bevestiging.
Uiteindelijk komt er rust in de gelederen van de twee groepen. Jeepie verdwijnt. De vrachtwagen wordt aangeduwd en we zijn weer alleen op dit stukje wereld met vragen, die nooit een antwoord zullen krijgen!
Het is inmiddels donker en het begint te regenen. Knus binnen op deze wonderlijk mooie plek. Genieten van een heerlijke verse "hutspot" (gestoofde aardappelen, uien en peen met schapenvlees uit blik). Uurtje Homeland, dat aardig in de sfeer van deze omgeving is. Mooie nacht. (Hoogte 3.544 m)
Zaterdag 25 juli 2015 (245 km) - Geluk bij Langar, Badderen en een Fort
Prachtig verder op het smalle pad langs de bergwand. Doorlopend zijn er die uitzichten en een goed berijdbaar pad. De mannen die met een grader iets aan het pad doen, hurken bij elkaar voor de theepauze.
De kloof verwijdt zicht en in de verte doemt een wit-grijze vlakte op. Daar vloeien de Pamir- en de Wakhan rivier samen. Vanaf hier gaat de rivier verder als de Panj. Als we foto´s maken van dit landschap, komen langs de helling drie vierasser-vrachtwagens aangekacheld. Chinezen. De afgesloten Pamir Highway dwingt ze kennelijk hierheen. Maar deze route is niet écht bedacht op dit soort kolossen.
Vanaf de bergwand begint een stevige haarspeld-afdaling naar Langar (of Layangar). In de scherpe zanderige bochten zien we hoe de vrachtwagens hebben moeten steken om er door te kunnen.
Bij de laatste haarspeld waar het dorp begint, staan mensen en iets verderop een paar opleggers. Probleem. Want in dit kleine bergdorp zijn de smalle weggetjes prachtig omlijst met eeuwenoude muurtjes van gestapelde stenen. Veel manoeuvreerruimte is er dus niet. En deze opleggers moeten de scherpe haarspeld door. Iemand dirigeert ons op het pad naar een huis. De eerste vrachtwagen start en maakt zodanig vaart dat hij de helling en de bocht hoopt te halen. En dat lukt niet.
Muurvast staat-ie. Kan niet voor- of achteruit. De tweede vrachtwagen trekt op zodat wij terug kunnen naar de weg.
G bekijkt de toestand en stelt vast dat het nog wel even gaat duren voor ze daar weg zijn. Tjonge, wat een geluk hebben we. Vijf minuten later en we hadden uren vast gestaan.
Net buiten het leuke en authentieke bergdorpje houden we koffiepauze op de weg, in de schaduw van oude bomen met dikke knoestige stammen. Ontmoetingen met aardige en spontane mensen. Iedereen groet, foto maken mag altijd en niemand valt je lastig.
De rit voert nu verder over een stenige bredere weg met stukjes wasbord, naast de brede modderige en zandkleurige rivier. Heel bijzonder is het om beneden zomaar ineens een gebiedje met witte duintjes te zien. Langs de weg is ook zand. Wit met zwarte korrels, waardoor het prachtig zilvergrijs oogt. Daar nemen we een Panj-zand-monster.
Onveranderd zijn de bergen met het pad langs de helling aan Afghaanse zijde. Aan "onze" kant is meer groen. Akkertjes, bomen en groententuintjes bij de huizen.
Het is heet en we zijn toe aan een douche. En dat kan (met dank aan 2exp). Vanaf een rotsblok valt een bescheiden scheut water na de regenbuien van afgelopen nacht. Beetje manoeuvreren en we staan bij een groot rotsblok met wat privacy.
We treffen er Thomas, een Duitser die fietst maar vooral trekkings doet. De gelijkenis met zwager Ebo is frappant. We kletsen en wisselen uit. Wij vertellen over Kirgistan waar hij naar toe gaat. En hij informeert ons over het feit dat alle grensovergangen met Afghanistan, waar hij heen wilde, gesloten zijn. De geruchten zijn, dat de Taliban optrekt naar de grens en die dicht genaderd is.
We lunchen, badderen ons fris (!). Thomas gaat en wij niet veel later. We passeren hem en spreken een wandelende Italiaan met een ezel voor z’n bagage. In Langar heeft ie hem gekocht en in Khorog zal ie 'm weer verkopen. Zo te zien, is het nog een hele kunst om het dier te laten doen wat je wilt.
Als we later de bergwand opklimmen naar het Yamchum fort (3e eeuw v.C.) passeren we warempel een Zwitser óók met een ezel. Het smalle paadje biedt geen conversatiemogelijkheden. Jammer.
Het fort ligt op een strategische rotspunt. Ver uitzicht over de vallei. En daar ging het om. Men vreesde in die tijd invallen van de Mongolen en de Afghanen. Prachtig is het. Gebouwd met donkere ronde stenen.
We rijden verder naar de warmwaterbronnen van Bibi Fatima (dochter van Mohammed). In een benauwd hoekje bij een kloof zijn een paar hotelletjes. De lokale bevolking komt omhoog gereden en gewandeld met badspullen. Wij hadden onze frisse douche al vandaag. Omkeren. Parkeren op het pad vanwaar we mooi zicht hebben op het fort. G klautert door de kloof om triomfantelijk vanaf boven te kunnen zwaaien.
Terug in het dal beginnen we uit te kijken naar een bivakplek. Twee Franse auto's komen ons tegemoet. Korte en bondige ontmoeting. Ook vandaag lukt het weer. Daar staan we. Voor een rotsachtige heuvel op een strook gras en zo'n vijftig meter van de weg af. Het waait stevig, maar met TOY's neus in de wind zitten we achter in de luwte. Vijf uur is het. Lezen, koken, schrijven en zwaaien naar de vriendelijke voorbijgangers. Genieten van rauwkost, mie en wijn.
Acht uur zet de nacht in. Van buiten klinkt het stromen van de rivier, ezelgebalk en de wind die het wat rustiger aan doet. Wat een dag weer. (Hoogte 2.758 m)
Zondag 26 juli 2015 (137 km) - De Gesloten Brug van Ishkashim, de Grijze Panj en Volley-Bivak
Rechter voorband geplakt. Gisteren bleek die lek. Spijkertje. Een oud vrachtwagentje komt het plateautje op gereden. Een man of tien scheppen in toerbeurt zand. Een meter omhoog op het pad en vandaar op de laadbak. Uitwisseling en inkijkjes over en weer. De van houtje-touwtje-aan-elkaar-hangende vrachtauto maakt evenveel indruk op G als onze stoere TOY op de mannen.
Tjee, vanaf onze bivakplek is er ineens asfalt. Niet veel, niet goed, maar asfalt! In de loop van de dag zijn er onderbrekingen, zelfs zanderige, maar de weg heeft hier een meer werelds karakter gekregen.
Ishkashim. Voorbij het dorp is daar dan die beroemde brug. Of eigenlijk zijn er drie bruggen die eilandjes-hoppend naar Afghanistan voeren. Hier was de zaterdagmarkt. Onder overlanders welbekend. Daar kon je tot voor kort een paar Afghaanse marktuurtjes beleven. Dat hadden we wát graag gedaan. Nu zijn de slagbomen dicht en op het tweede eilandje staan militaire voertuigen. "politieke issues" dus, zoals we uit Franse en Duitse mond hoorden.
Er zijn ontmoetingen. Motorrijders. Vier jonge mensen en een Tadzjiek stel met een ezelswagen bijvoorbeeld. Aan de eerste kunnen we het restje Kirgiz geld kwijt en aan de tweede een boel lucht in de bijna platte band van het ezelswagentje. De man sjokt voort met zijn ezelswagen en zij kruipt achter in de TOY voor een lift naar haar dorp. De “tschai” (thee) slaan we af.
Er zijn de langs-de-weg-momentjes. Een opa met kleindochtertje. Babbelende en kuierende vrouwen. Vrouwen die in de berm een vloerkleed schoon schrobben. De aangekondigde bamboe mountainbikes.
De wisselende weg slingert trouw aan de zijde van de Panj en ook de Afghaanse bergen weten van geen wijken. Letterlijk. Want het brede dal vernauwt zich en het grijze water perst zich kolkend door de kloof.
Soms zijn er groene oases in de hoekjes van de hellingen. Aan de overkant en dan weer aan onze kant. We zien wat meer van het Afghaanse leven. Boerderijtje, stevig stappende en werkende mensen.
We mijmeren over hen en het leven in deze uithoek van Afghanistan ver weg van de woeligheden van Kabul, Amerikanen en van Dutchbat...
Een heerlijke afwisselende rit beleven we. Vlak voor de controlepost slaan we af. Vijf kilometer verderop is de Garm Chashma. Een warmwater-bron met water dat geneeskrachtig moet zijn. We rijden het dorpje door, voorbij die wonderlijke witte afzettingen van het hete water. Naast de lawaaiige beek vinden we een plek bij het volleybalveld. Vier uur is het en dertig graden. Alle tijd om te relaxen en dit stukje Tadjiek wereld te beleven.
Drankje, G zoekt in het dorp de baddertijden uit, een jongen vraagt een pijnstiller voor zijn ontstoken kies en geitjes houden ons gezelschap. Mensen wandelen naar boven om hogerop hun flessen te vullen met bronwater. Het kan heull veull schlechter nietwaar! (Hoogte 2.574 m)
Maandag 27 juli 2015 (52 km) - Wat Héét-Water-Bron, Afghaans Gemodder en Khorog
Om negen uur meld ik me bij de Garm Chashma. Een lieve dame brengt me in een grote schone ruimte met een grote bak waar het water instroomt. Een Tadjiek vrouw legt de laatste hand aan haar aankleding. Ik dacht dat ik in een buitenbad terecht zou komen. Evengoed, dit water komt uit de bron. En het is bloedheet. Zelfs m'n voeten trekken het niet. Bij de uitstroom is het water net een paar graden afgekoeld. Met een halve doorgesneden fles poedel ik mezelf heerlijk lang.
Opgefrist, nou ja "opgefrist" naar G die buiten z'n eigen avontuur beleefde. Hij wilde de witte afzettingen op de rotsen fotograferen. Klom de helling op en als hij zich opricht, kijkt hij pardoes in het buitenbad met allemaal naakte badderende Tadzjiek dames. Oeps, van schrik glijdt ie bijna naar beneden.
Beneden heeft ie zich maar beziggehouden met de traditioneel AAN-geklede dames. Het kostte wat moeite om hen te laten lachen. En dat is nodig om die wonderlijke gouden gebitten te fotograferen.
Terug op de Wakhan-weg. Controlepost. Het gaat om een districtscontrole (Ishkashim). Het grensgebied met Afghanistan wordt sowieso goed in de gaten gehouden, blijkens de gezellig wandelende groepjes militairen. Mét Kalasjnikovs natuurlijk. Vooralsnog is daar steeds de grijs kolkende Panj, die een oversteek niet erg voor de hand liggend maakt. Maar ja, je weet het niet met drugsmokkelaars, Taliban en ander gespuis.
Mooie rit alsmaar langs die rivier dus. In de smalle kloven is de overkant ineens ook een stuk dichterbij. En zo vermaken we ons een hele poos met die overkant. Er zijn groene vruchtbare hoekjes en plateautjes, lemen huizen en mensen onderweg.
Aan de voet van een steile rotswand wordt het pad belaagd door het hoge water. Er komt een Toyota Hi-ace met mensen en bepakking bovenop aangereden. Moet die daardoor? Eerst is er een onwillige geit die over een muurtje gesleept wordt.
Mensen lopen heen en weer. Een ezel moet door het water en kan maar net het hoofd boven water houden. Achter dat muurtje loopt, onzichtbaar voor ons, de overstroomde weg. Iemand neemt de proef op de som en loopt er achter langs tot z’n middel in het water. En dan is er de Toyota Hi-ace. De passagiers zijn al aan de overkant. En daar gaat ie,... ready steady. Zonder snorkel, geen 4wd en niks geen sperren.
Aan de andere kant lekt ie gewoon uit. Iedereen er weer in en verder gaat het langs de helling, over rotspunten en door valleien. Zo! Ook de Tadjiek bordermiltairen zijn er even voor gaan zitten.
Bij het park in Khorog treffen we Mette en Jasper met twee Duitsers in een oude VW-Syncro. Veel bij te praten. Over het mankement (brandstoffilter) van de Mercedes-bus, over de gang van zaken aan de grens (zij zijn meer afgezet dan wij) en over de afgesloten wegen (de oostwest-Pamir Hwy en de zuidelijke route naar Dushanbe).
Op naar de Khorog Serena Inn een eindje buiten het stadje. Geen kamers vrij. Morgen komt de president en heel wat veiligheidsmensen, ngo's en andere bobo's zijn hier aangeland als wegbereiders. Maar de uiterst vriendelijke general manager vindt het prima dat we kamperen in TOY. Prachtig staan we naast het hotel met uitzicht op de tuin én de Panj-rivier. In het businesscentrum (wifi/airco) met comfortabele bank en stoelen kunnen we onze gang gaan. Prima lunch. Lekker updaten met het vakantievierende thuisfront. Tussendoor maken we een dansje bij een huwelijkssluiting in de tuin.
Ook van de general manager horen we weer, dat de grens gesloten is. Angst voor Taliban, vertelt ze. Het bezoek van de president was al langer gepland. Maar door de aardverschuivingen op de Pamir Hwy hier een kleine twintig kilometer vandaan, veranderde het karakter. Waar de weg was is een groot meer ontstaan. Tachtig huizen werden vernield. Morgen bezoekt hij de gedupeerden en vertelt hij, dat ze in oktober de sleutel van een nieuw huis krijgen. (Hoogte 2.085 m)
Dinsdag 28 juli 2015 - Serena Day
Businesscentredag en dus teisteren we het internet. Ordenen foto's, editten dagboek en volgen de hotelgebeurtenissen. Weer een huwelijkssluiting, nu binnen. De president komt pas morgen. De weg is geblokkeerd. Dezelfde weg die wij morgen gaan. En de zuidelijke route is ook al afgesloten.
De mannen van de president zijn de hele dag op pad.
We merken, dat het fijn is om even pas op de plaats te maken. De enormiteit van de natuur vraagt ook energie.
Heerlijk Skype-momentje met Olivia, Zoë en Dolf. Ondertussen vliegen er ook Whatsappies heen en weer.
's Avonds laat krijgen we een fantastisch videootje binnen. "Laat het gaan!" (uit Frozen), gezongen door Zoë, begeleid door Olivia op de dwarsfluit en Dolf (gitaar). En dan ook nog foto's en verslag van de Larense vakantiegangers. Zo, hier kunnen we weer even mee vooruit.
Woensdag 29 juli 2014 (117 km) - Vanaf Khorog verder op de Pamir Highway
Hotelontbijt. In Khorog horen we bij de CBT (toeristeninfo) dat sinds gisteren de zuidelijke weg open is en de noordelijke nog steeds gesloten. Okee! Wordt het toch de zuidelijke route. We kopen Tadjiek souvenirs, doen boodschappen in de bazaar en tanken. Tijd voor de lunch in Khorog Serena Inn. Afscheid van de aardige mensen en op weg. Vanaf hier rijden we weer op de M41, de Pamir Hwy. De prachtige Wakhan Vallei ligt definitief achter ons.
De weg van wisselende kwaliteit slingert vertrouwd met de Panj mee. De bergwanden wijken en komen dichter bij, groene oases met dorpjes en mensen. Een groot verschil met de eerste stille en mensloze dagen. En hier is een soort van asfalt, bewoning en auto's. En er zijn die kuierende met wapens behangen militairen. Veel fietsers zijn er onderweg richting Ishkashim. Die hebben nog het een en ander voor de boeg! Geïmponeerd kijken we naar de woestheid en de kracht van het water als de brede Panj zich een kloof binnen perst.
Prachtige kloof, waar je niet zomaar een zijpaadje verwacht. Toch is er dat piepkleine keienpad dat steil naar een plateautje leidt een meter of dertig boven de weg. Het woeste kolken van de rivier is vanaf hier een ruisen geworden. Bivak met 360 graden rotswanden rondom. Een grote rotskuip, zeg-maar... Er staan resten van gebouwtjes, uitkijkpunten en loopgraven. Dit moet een militaire post geweest zijn. Afghanistan is heel dichtbij.
Tijd voor de bivakse geneugten. Genieten van een arend die prachtig boven onze kloof cirkelt. Vol en oranje komt de maan op boven de Afghaanse bergwand. Hoe super wil je het hebben... (Hoogte 1.758 km)
Donderdag 30 juli 2015 (98 km) - Franse Wijn en Kalm-aan in de Kloof
Rond tien uur verlaten we ons militaire bivak. De weg door de kloof wisselt van gravel naar stukjes asfalt en alles er tussenin. We lunchen uiterst gezellig met vier Franse overlandteams. Glaasje wijn om te beginnen. Hun Tadjikistan-expeditie vertrok drie weken geleden vanuit Polen en eindigt op de 26e juli in Turkije. Da's pas tempo rijden! Gezellig cluppie en we houden er anderhalve liter Franse wijn aan over!
De hele dag rijden we een indrukwekkende tocht door de kloof. Aan Afghaanse zijde zien we hoe een smal rotspad tot een serieuze weg wordt gemaakt.
Aan "onze" kant rijden we steeds vaker door dorpjes. Opvallend veel mannen zitten er in groepjes bij elkaar. Veel werk zal hier niet zijn. Vrouwen kuieren druk babbelend en kinderen proberen armzalig fruit aan de man te brengen.
Uit de bergen komen witkolkende stromen die zich met de grijze Panj mengen. Daar ook zijn nieuwe bruggen gebouwd. Ze lijken een begin van de modernisering van de Pamir Hwy. Heerlijk kalm-aan trekken we op met de Panj. Tot het weer tijd is voor een bivak. Met al die steile rotswanden is dat op zichzelf een hele uitdaging. Toch is er weer een paadje. Deze keer eindigt dat niet op een mooi vlak plateau. We moeten het doen met het meest rechte stukje op het pad zelf. En da's niet écht horizontaal!
Half zeven is het als de bivak-keuken van start gaat. Maar het resultaat mag er zijn. Pasta met verse groente-ingrediënten en schapenvlees uit blik. Komkommer erbij en wijn!
Tot ver na tienen zitten we buiten. Aan de overkant ligt een Afghaans gehuchtje van lemen huisjes tegen de helling geplakt. Van ergens heel hoog kwamen de mensen met hun ezels beladen met hooi naar beneden. In 't donker zijn er een paar lichtjes. Honden en ezels wensen ons goedenacht van over de Panj. En de maan? Die houdt het na een half uur voor gezien en verdwijnt buiten ons blikveld. (Hoogte 1.417 m)
Vrijdag 31 juli 2015 (214 km) - Afscheid van de Pamir Highway en de Panj River
Gaar wakker na de slechte nacht Te warm, te schuin, te jeuk... Koffie doet goed. Nog even “gluren naar de buren”.
Verder door de kloof, die zich stukje bij beetje opent, naar een vallei. Terwijl wij dalen zwoegen fietsers naar boven. Een brakke gele Lada stopt naast ons. Vier vrolijke jonge mensen uit Italië, Roemenië, Duitsland en Israel. Een stelletje wereldzwervers. Een van hen heeft de auto in Karol/Kirgistan gekocht en samen reizen ze nu op naar Dushanbe.
Kalaikhum blijkt groter dan verwacht. Yes! In een supermarkt vinden we weer veel van onze gading. Hier verlaten we ook de M41, de Pamir Hwy. In zuidwestelijke richting gaan we, na aanvankelijk gravel, over een gloednieuwe asfaltweg. We zoeven zowaar harder dan de Panj. Bij de lunch wipt een eenzame Tsjech aan. In vijf weken fietst hij in zijn eentje van Karakol (Kirgistan) naar Dushanbe (Tadjikistan).
Dan laten we de Panj ook achter ons. Ruim 1.600 kilometer was ze onze trouwe reisgezel. Vanuit de kloof, die een vallei geworden is, klauteren we duizend meter omhoog naar een mooie rauwe pas. We belanden vervolgens op een glooiende vlakte.
Landbouwgebied, een goede weg en veel bewoning. Dit is het andere gezicht van Tadjikistan. Als we tanken in Kulob horen we dat het van hier nog maar twee uur naar Dushanbe is. Voor Vose slaan we af op een kleine weg. Een kilometer of vijf verderop loopt een bandenspoor de gele heuvels in. In een kleine vallei vinden we onze nachtstop. Warm is het, maar er waait een subtiel briesje. Na het eten zitten we onderuit en luisteren naar de intense stilte. De lucht is bewolkt. Geen ster of maan te zien. Uitgebreid badderen voor we de warme nacht in gaan. (Hoogte 522 m)
Zaterdag 1 augustus 2015 (169 km) - I am Excavation en van Vose naar Dushanbe
Rechter achterband lekt weer. Geplakt en meteen alle banden op asfaltspanning. Half elf is het als we terug rijden naar de doorgaande weg. Vanuit Vose kijken we terug op de 500 meter hoge zoutberg waarachter we overnacht hebben.
En daar ligt het fort, dat er bijna gloednieuw uit ziet. Het oorspronkelijke fort stamt uit de 9e eeuw en lag aan de zuidelijke zijderoute. Na jarenlange opgravingen vordert de herbouw. We zwerven rond op het terrein totdat ineens de eerbiedwaardige Professor Doctor Historical Abdalla Chodgaev opduikt. Precies zoals de schrijvers van de Bradt het meemaakten. Hij vertelt en vertelt. Zijn betoog is doorspekt met "I am excavation", waarmee hij zegt, dat hij vanaf het begin betrokken is bij de opgravingen. Boeken vol heeft hij er over geschreven. Met groot enthousiasme deelt hij ons in de vele wetenswaardigheden.
Over de skeletten die gevonden zijn, de attributen uit het Bronzen Tijdperk, over het Grote Rijk dat ongeveer het Oude Turkestan besloeg. En hier in Hulbek lag het centrum van dat Rijk. Over de Zijderoute die de Islam naar hier bracht en waarover het zout zijn weg zocht. Hij wijst op wat oud en oorspronkelijk is en wat nieuw.
Buiten de muren wijdt hij ons, uh Gerard, in, in een staaltje hoffelijkheid. Ergens tussen de verlepte rozenstruiken heeft hij twee rozen geplukt. Die moet G op een speciale manier aan mij aanbieden. Zo!
Oversteken naar het museum. Ook "I am idea", zijn idee en ontwerp dus. Een motorrijder passeert. G schiet hem aan. Een jonge Brit in zijn eentje onderweg vanaf Londen. Hij doet mee aan de museum rondleiding.
Mooi gebouw en interessante expositie. Trots wijst onze Prof op de oude fragmenten die opgegraven zijn en die in een vernieuwde vorm het museum decoreren. Afijn, tegen de tijd dat de Prof de motor en de TOY heeft bewonderd, hebben we dikke trek en moeten we nodig. Het afscheid is hartelijk.
Koffie enzo. Kilometertje of wat verderop slaan we af in zuidelijke richting. Via Parkhar en Panje willen we nog een poosje langs de grens met Afghanistan (Kunduz) scheren. Helaas pindakaas, bij de controlepost blijkt, dat ook voor deze route een permit nodig is. Omkeren, dan maar rechtstreeks naar Dushanbe.
De route wordt leuker. Ronde gele heuvels hoe ver je ook kijkt. Lunch er middenin. Heet is het.
Richting Nurek wordt het bergachtiger. Prachtig uitzicht op het stuwmeer. En dit allemaal op zoef-asfalt. We rijden weer eens in de vijfde versnelling.
Om vijf uur bekijken we de zwaar gemeubileerde kamer in het Twins Hotel. Het hotel is ommuurd zoals de meeste huizen hier. Binnenplaats met beetjes tuin, een kunstmatig watervalletje en aan twee kanten eenzelfde huis met de kamers. De receptionist wil ons graag hebben. Dus valt er te dealen. Korting en TOY's beddengoed wordt gratis gewassen.
Zo, en dan lekker in de koelte van onze kamer het laatste nieuws van het internet downloaden. Douchen, luieren, wasjes in de week. Hapje eten op de binnenplaats (besteld bij een bezorg-resto) en verder even niets. Onze beide ruggen verkeren in zorgtoestand...
Probleempje. Het aan/uit-knopje van het fototoestel is verdwenen! Gelukkig, terwijl het apparaat in de aan-stand stond... (Hoogte 842)
Zondag 2 t/m dinsdag 4 augustus 2015 (53 km) - Gerard in de Olie en Ruim Baan voor de President
Dushanbe dus. De motorolie moet ververst. Research op 't internet, want olie hier is "made in China", wat geen aanbeveling is. Het toeval wil dat een Duitse oliespecialist in het Twins logeert. G krijgt een uur olie-college en is weer helemaal geïnformeerd. Over de huidige mogelijkheden en toestand van olie en diesel in dit deel van de wereld. Vervolgens is G twee dagen op sjouw met de erg aardige receptionist (in zijn vrije tijd) voor olie- en ander TOY-allerlei. Het leidt tot armpje drukken met een voormalig worstelkampioen en bezoekjes in achterafstraatjes voor laswerk en remblokspeurtochten. En de alwéér lekkende band wordt nu afdoende geplakt. Hopen we...
Ik doe updatewerk. Mette en Jasper duiken op en gevieren eten we bij de Italiaan. Ook zij doen auto-onderhoudswerk. Uit zeer betrouwbare bron hoorden ook zij, dat de Taliban in Afghanistan op rukt naar de grens.
Drie keer zitten we op het terras van de Italiaan (Segafredo) aan de Rudaki Avenue. En tot drie keer toe zien we hoe deze hoofdader van de stad wordt leeg geveegd. Voorafgegaan door politie-auto's met zwaailichten, omringd door zwarte vervaarlijk uitziende auto's met beveiligers, scheurt de president in zijn gepantserde wagen voorbij. Kom daar maar eens om in ons platte kikkerlandje waar de Minister President op zijn fietsie naar kantoor gaat...
Woensdag 5 augustus 2015 (99 km) - Geen Tunnel-des-Doods en wél de Anzob-Pas
Door een stilvallende digitale snelweg kunnen we pas 's morgens de website updaten. Eind van de ochtend rijden we om te beginnen naar Segafredo voor een Italiaanse lunch.
Boodschappen en naar het (historisch) museum. Modern en megalomaan ligt het in een parkachtig terrein waar ook de gouden koepel van het presidentiële paleis blikkert. Her en der regeringsgebouwen.
Stad uit. Tanken (met additief). Vol zijn we. Met stadse indrukken, eetvoorraad, diesel en water. Langzaam klimmen we door een mooie kloof tot aan de Anzob-tunnel, halverwege Dushanbe en Ani. Dit is de beruchte "tunnel des doods". Vandaag is er geen keus, geen dilemma: door de tunnel of over de pas! De tunnel is gesloten.
In de stoffige bende staan tientallen vrachtwagens. Mogelijk mogen alleen de vrachtwagens vanaf deze kant gedoseerd de tunnel in. Gelaten zitten de chauffeurs in groepjes bij elkaar in de schaduw van hun oude Kamazzen (Kama33en).
De "tunnel des doods". In 2006 voltooide een Iraanse bedrijf (Saber) het eerste deel van de vijf kilometer lange tunnel, namelijk het boren van één rijbaan. Er vond een openings ceremonie plaats maar de tunnel bleef officieel nog gesloten. Het werk was nog lang niet klaar. Officieus echter werd de tunnel wel degelijk opengesteld. Dat vertraagde het werk en uiteindelijk viel het helemaal stil. De toestand in de tunnel is daardoor akelig, eng en gevaarlijk. Overigens, er zijn berichten dat er weer mondjesmaat gewerkt wordt aan de tunnel.
We gaan lekker over de pas. De gesloten tunnel maakt wel dat het drukker is op de stoffige weg die langs de bergwanden omhoog kruipt. Het late middaglicht zet de bergen met sneeuwpieken en de diepe dalen in een prachtige warme gloed. Genieten.
Een paar honderd meter voorbij de pas vinden we een spoortje door een stroompje naar een hooggelegen veldje waar gehooid is. Daar is zo ongeveer het allerenigste (min of meer) vlakke plekkie in de verre omtrek. Bij wijze van spreken. Hulde aan het boertje dat zijn auto hier parkeerde, zodat we dit plekkie ontdekten.
Half zeven. Op de helling aan de overkant zigzagt de weg en valt een kleine waterval. De temperatuur, een graad of achttien, is heel geschikt om het bed op te maken. Sappie, chippie en zitten. Na de Italiaanse overvloed voldoet een soeppie met brood. In het donker zien we nog steeds auto's de berg op en af kruipen. Om half negen valt het doek. (Hoogte 2.631 m)
Donderdag 6 augustus 2015 (75 km) - Veelkleurige Kloofwanden en Iskander Kul
Heerlijk koele nacht... Een vrachtwagentje dropt een groep werkers vlakbij ons. Met hun spullen lopen ze soepel de berg op. Ergens hoger op de helling gaan ze vast hooien. Ofzo. Genieten van ontbijt-met-uitzicht.
Terug op de weg staat bij de eerste de beste haarspeld een vrachtwagen in jammerlijke toestand. De chauffeur was in slaap gevallen. En in plaats van de scherpe bocht te nemen tufte hij rechtuit. De cabine hangt half over een muurtje boven een stroompje. Nog een geluk dat het niet bij een steile afgrond gebeurde.
De berging is in volle gang. Een shovel is vanuit het riviertje bezig een plateautje te bouwen. Achter de ongelukkige truck staat een vrachtwagen, klaar om te trekken. Het gaat er chaotisch aan toe. Iedereen heeft iets te roepen. Natuurlijk is dit kaassie voor mijn G. En de mannen vinden de buitenlandse belangstelling alleen maar leuk. G kan nog vastleggen dat de truck weer min of meer vaste grond onder de (voor-) voeten heeft. De rest van de berging wachten we niet af.
De daling gaat door, tot we stabiel op 2.000 meter door valleien en kloven trekken. De steile rotshellingen en de bergen hebben prachtige kleuren. Van grijs, zwart, bruin, naar oranje en roze... En steeds is er de breder wordende stroom die grijsblauw van kleur is. Dorpjes, bezige bewoners en hooibeladen ezels. Grappig hoe de hooiberg op de ezelsrug heen en weer wiebelt als ze langs de weg stappen. Hier en daar zien we de oude lemen huizen, waar het hooi op de daken wordt gelegd.
Bij de nieuwe M34 verlaten we de "oude” M34, die ons over de Anzob-pas (3.377 m hoog) door de Gissar bergketen voerde. Een paar kilometer verder slaan we af naar het Iskander Kul, het Alexander (de Grote) meer.
Práchtige kloof met veelkleurige indrukwekkende bergwanden. Bij het bergmeer treffen we Mette en Jasper. Met hun lifter vertrekken ze net. Als we aan het azuurblauwe meer lunchen, stopt een Portugees. Op zijn motor reist hij van Lissabon naar Australië.
Mette had ons gewaarschuwd. Bij de kampeerplaats tussen bomen aan het meer is het vergeven van de muggen. Geen zin in. We toeren tot aan het zomerhuis van de president en keren om. We rijden verder de bergen in en vinden een heerlijke plek voor de rest van de dag en de nacht. Vanaf een plateautje naast de begraafplaats, kijken we uit op mooie bergen en op de dorpjes Sarytag en Kanchoch. En... geen mug te bekennen. Het waait stevig. Lezen en onze verdere plannen finetunen. Rauwkosten maken en gewoon genieten van de omgeving. Heerlijke uurtjes. (Hoogte 2.426 m)
Vrijdag 7 augustus 2015 (207 km) - De Opgravingen bij Penjikent
Tijdens het ontbijt rijden de motorrijders met de hyper-Italiaan, die gisteren even hyper-de-hyper bij ons aanwipte, het dal uit. Wij doen een rondje dorp. Kleintjes en afgelegen ligt het hier, alleen bereikbaar via de slechte bergweg. Inmiddels wonen de mensen in redelijke huizen met blikkerende daken. De oude stenen-gestapelde en lemen huizen zijn er ook nog. Een enkele wordt zelfs nog bewoond.
Terug naar de helling. Halverwege de slechte zig-zag-weg zijn de mannen bezig. Vanuit het dorp stapten ze vanmorgen, werktuig op de schouder, die kant op. Nu hakken en schrapen ze de ergste bobbels weg. Stoffige bedoening. Ze zwaaien vrolijk als we passeren.
Genieten weer van de tocht langs het Iskander Kul, de kloof en de vallei. De kleuren van de hellingen zijn in de ochtendzon nog intenser dan gisteren.
De M34 mag er ook zijn. De bergen verliezen ineens hun kleur. Grauw en grijs met stukken zwart rijzen de hellingen op. Een paar kilometer wringt de weg zich door een schitterende en erg nauwe grijs-witte kloof. Dan zijn er weer de rustige groene valleien en dorpen.
Bij Ani slaan we af in westelijke richting. Deze weg loopt door tot de grens met Oezbekistan. Sinds een paar jaar heeft Oezbekistan deze grensovergang gesloten. Vanwege de drugssmokkel, vertelt iemand ons later.
Het toerisme in Penjikent is daardoor stilgevallen. Toeristen reisden heen en weer vanuit Samarkand (Oezbekistan). Vanwege de gedeelde geschiedenis en het "Pompeï van Azië" ofwel de opgravingen van Oud-Penjikent.
Oud-(of Sogdian-) Penjikent, een stadsstaat in het Sogdiaanse Rijk en een van de verloren geraakte zijderoutesteden, floreerde van de zesde tot de achtste eeuw. Ongeveer halverwege de zevende eeuw begonnen de Arabieren Centraal Azië te veroveren. Toen ze het Sogdiaanse Rijk aanvielen (722) is de totale bevolking van Penjikent gevlucht met achterlating van alles. Vandaar de vergelijking met Pompeï.
Opgravingen hebben een schat aan artefacts en dus informatie opgeleverd. We zagen er al het een en ander van in het Museum in Dushanbe.
Penjikent was een belangrijk knooppunt in de zijderoute (en de oudere tinroute). Invloeden vanuit verre streken zijn terug te vinden in muurschilderingen en andere vondsten.
In de Bradt-gids wordt gerept over een vijf uur durende rit over de slechte weg. Maar, vanaf 2012, zo lezen we op een bord aan het begin van de vallei, wordt de (100 km-lange) weg verbeterd en worden 13 bruggen gebouwd. Het grootste deel blijkt zoef-asfalt. Op een paar plekken zijn de werkzaamheden nog gaande. En daar is het stoffig hobbelen geblazen. Door de kloof heen komen we op een vruchtbare en druk bevolkte vallei.
Vroeg in de middag begint onze speurtocht in Penjikent. De Toeristeninfo zou van wereldklasse zijn én wifi hebben. In de 35 hete graden zoeken en speuren we. Niet te vinden. Dus op naar Sarazm.
Sarazm, de resten van een proto-urban nederzetting. In 1967 werd het toevallig ontdekt door een dorpeling. De opgravingen begonnen in 1979 en het riep in de wereld van de archeologie een enorme opwinding op. Het bleek het eerste bewijs, dat er vanaf de vierde eeuw (v.C.) landbouw-nederzettingen ontstonden in dit gebied.
Sarazm wordt als een van de eerste nederzettingen in Centraal Azië gezien. Het dateert van ongeveer drie, vier eeuwen v.C. en is dus 5.500 jaar oud.
De site werd ook de allereerste vermelding in Tadjikistan op de Wereld Erfgoed Lijst. Het is er nog primitief ingericht. Een bord wijst de weg en in het maisveld ligt een stukje asfalt voor een paar auto's. Stil is het en niemand te zien. Het hek staat open.
Onder afdaken zijn de afgravingen te zien van lemen huizen. We wandelen rond en raken onder de indruk, kijkend naar de echo uit zo'n ver verleden.
Het is ‘n uur vier en heet! Voor we op zoek gaan naar een bivakplek, rijden we nog even naar de grens. Het Tadjiek asfalt loopt strak door tot de slagboom. Een militair stapt bewapend en wel heen en weer. Verderop is een muur dwars over de onverharde weg gebouwd. Bizar...
Richting Penjikent slaan we af in een vallei van gele heuvels. Geel, vanwege droge grasjes en gemaaide korenvelden. Maar na zeven kilometer hebben we alleen maar stofgehobbeld tussen huizen en Tadjieks plattelandsleven. Terug. Tot we dat spoortje heuvel-op volgen. Yes! Een klein plateautje. In de vallei staan de oudere huizen en hoger, op afstand, nieuwere woningen. In de schaduw van TOY kijken we uit en wachten we op afkoeling. Gelukkig waait het. Nu en dan wipt iemand aan.
De temperatuur daalt met de zon en het wordt heel aangenaam. Heerlijke bivakhap. Tot laat zitten we buiten onder een stralende sterrenhemel. (Hoogte 1.124 m)
Zaterdag 8 augustus 2015 (230 km) - Cultuur in Penjikent en Istaravshan
Zes uur. Roffelende geitenpootjes wekken ons. De zon is er ook, samen met de wind. In de schaduw van TOY is het goed ontbijten. In de verte zijn meisjes op een stoppelveldje speels bezig en we kijken 360 graden uit op valleien en groenen oases.
Om half tien dalen we af, terug naar de weg. In Penjikent gaan we eerst naar het Rudaki-museum. Rudaki is de Tadjiekse Vondel, en een Nationale Held.
Met sloffen over onze schoenen wandelen we door de zalen. Het gaat ons vooral om de fresco's en andere zaken die uit de opgravingen van het oude Penjikent gehaald zijn. Prachtig zijn ze en goed is te zien hoe rijk het leven was. De mensen hebben een Chinees uiterlijk. Opvallend.
Het stadje lag aan de Tin-route (vóór de zijde langs kwam). Iets wat blijkt uit de uitwisselingen met andere delen van Azië en de rest van de wereld.
In een heuvelgebied net buiten de stad vinden we het opgravingsterrein. (Dankjewel OSM). Geen afzetting, je kunt er zo met je 4WD in rijden. Bij het naastgelegen museumpje verkoopt een oude baas de toegangskaartjes. Daarmee mag je ook het museum in, maakt ie duidelijk.
Van wat we op foto's zagen is helemaal niets terug te vinden. De citadel zou het mooiste zijn. Maar alles wat we zien zijn hele en halve stukjes leemmuur, een straat dat nu wandelpad is en heuvels. Kids spelen en een jochie gaat heuveltjes op en af met zijn mountainbike. Bradt noemt dit het Pompei van Azië, wat bij ons hele andere associaties op riep...
Een paar mannen gooien vanuit een gat stenen naar boven. Beneden in een open gegraven ruimte van een huis, is een Russische archeologe bezig Op een dun doek neemt ze de fresco met chemicaliën over. Ze werkt voor de Hermitage. Zo wordt de schildering gereconstrueerd en geconserveerd.
Bij een andere opgraving leidt, zo te merken, de site-archeoloog, Russische collega's rond. De professor (zeg-maar, de "I am excavation" van Penjikent) vertelt ons desgevraagd, dat er geen geld is om de oude stad open te leggen en goed te conserveren. Ze graven uit, doen onderzoek, brengen alles in kaart, fotograferen en dekken het dan weer toe. Het is de beste manier om dit erfgoed voor de toekomst te bewaren. Okee, helemaal duidelijk nu. Het bezoek aan zijn huis en de thee, slaan we toch maar af.
In het museumpje zien we kopieën van de fresco's en allerlei dingen die op de site gevonden zijn.
Koffie en op weg. Eerst door de vlakte en valleien en als afsluiter door de nauwe en errug grijze kloof. In twee uur rijden we de 90 kilometer terug naar de M34. Noordwaarts en klaar voor nog een passage. Van de Aravashan-bergen dit keer. Door nauwe spleten bereiken we het dal van waaruit het in scherpe haarspelden naar boven klimt. Ook hier is zijn de wanden grijs. Spectaculair. De weg is goed. Maar voor hoogtevrezers zal dit heftig zijn. Geen afzetting of niets scheidt de reiziger van duizelingwekkende diepten. Een jawel, ergens op een helling hangt een aanhanger. Wat er met de rest is gebeurd laat zich raden.
Bij de Shahristan-tunnel blijkt de weg over de pas niet meer begaanbaar. Dus deze keer gaan we door de tunnel van vijf kilometer. Aan de andere kant is er een totaal andere wereld. Groene dalen en afgeronde bergen. Wat een bizarre overgang.
Bij de tolpoort wachten zo'n honderd vrachtwagens. De mannen hangen rond. G steekt zijn licht op. Het lijkt erop dat vrachtwagens tussen tien uur en vijf uur over de pas mogen. Overdag is het te heet en rijden ze het asfalt stuk.
Na de TOY-lunch rijden we door naar Istaravshan, in de zesde eeuw v.C. gesticht als handelspost op de zijderoute. Het is even zoeken geblazen, maar dan staan we op de plek waar Alexander de Grote (329 v.C.) de vesting aanviel. Ergens in een hoekje liggen nog leemresten van dit oorspronkelijke Sogdiaanse fort. Alle mannen werden gedood en de vrouwen en kinderen verkocht als slaven. Begin dertiende eeuw deden de Mongolen het nog eens dunnetjes over. En, meer recent, in 1866 dwong de Tsaristische artillerie Istaravshan tot overgave.
Vanaf de heuvel kijken we uit over deze stad. Er is een enorme toegangspoort gereconstrueerd, die volgens Bradt misschien niet historisch verantwoord is, maar wel een indruk geeft van de grootte van een middeleeuws citadel dat op deze plek heeft gestaan.
Op naar Shahr-i Kohna, de oude binnenstad met een labyrint van nauwe straatjes. Niemand kijkt ervan op als we met Dikke Dame TOY onze weg zoeken naar de Kok Gumbaz ("blauwe koepel"), een moskee uit 1600. De Blauwe Koepel, zou moeten kunnen wedijveren met die in Samarkand. En prachtig is-ie.
Maar helemáál weg zijn we van de houten moskee uit 1500 op het Sar-i Mazor-complex. Schitterende pilaren en plafonds met kleurig houtsnijwerk. We treffen het. Er begint net een gebedsdienst.
Mannen, de meeste wat ouder met traditionele petjes, haasten zich naar binnen. Sommigen willen met G op de foto, of geven uitleg. In deze religieuze mannenwereld blijf ik op discrete afstand...
Stad uit en op naar het laatste Tadjiek bivak. Half zeven staan we op een plek die ons gewezen werd door "Danny&Heike". Achter een heuveltje kijken we uit over de grote gele vlakte. Geel, heel geel is alles. Het graan is geoogst. Wat rest zijn gele stoppelvelden.
Beetje wind, schaduw en een heerlijke meloen. Dan nog eens een bivakmaaltje met de laatste Franse wijn. Onder een mooie sterrenhemel genieten we een mooie lange avond. We denken even terug aan het Duitse stel met pech aan hun te oude en te lichte motor. Ze zaten er helemaal doorheen. Hun gedroomde reisdoelen waren Mongolië en de Pamir Hwy. Geen van twee gaan ze halen. Door motorpech en visa-problemen. Met de pech konden we ze helpen, maar niet met de rest.
Het verkeer op de weg is goed hoorbaar, maar stoort niet. (Hoogte 635 m)
Zondag 9 augustus 2015 (53 km) - Met gepoetste Grand Old Lady naar het Grand Hotel
Heerlijk campinggevoel om de dag te beginnen. Terug naar de M34 die regelrecht door de glooiende vlakte naar Khujand leidt. Na de gele stoppelvelden verschijnen groene akkers met veelsoortige landbouwproducten en fruitbomen. Deze vallei is vruchtbaar en de Oezbeken zijn goeie landbouwers, leerden we eerder al van Ibragim (Arslanbob/Kirgizië).
Nog voor we Khujand binnenrijden is er een tankstation met autowasserij. Terwijl TOY schoongepoetst wordt, zitten we binnen en eten onze meloen. Alleraardigst zijn ook hier de mensen. TOY’s super wasbeurt kost welgeteld twee Euro.
In het Sugd Hotel haken we af. Ondanks de verwoede pogingen van al het personeel om ons te houden in de lege en sfeerloze tent. Midden in het centrum van de rustig ogende stad met brede straten, voelen we ons meteen thuis in het Grand Hotel. Heerlijke hoge kamer met uitzicht op het Victoria plein.
Kebab lunch bij een van de tentjes, rondwandelen en dan genieten van alle internetgeneugten. De kaart van het hotel-restaurant is uitstekend en uitgebreid. Op papier, want zoals vaker betekent dat niet dat alles te krijgen is. (Hoogte 316 m)
Maandag 10 en dinsdag 11 augustus 2015 - Khujand-Dagen en een Probleem
De gewone dingen. En, er is een probleem opgedoken. De grensovergang van Oezbekistan naar Turkmenistan die in ons visum staat, is gesloten. Gewoon potdicht “wegens reconstructie-werkzaamheden”, heet het. Juist. En bij Turkmenistan is het zo, dat regels regels zijn, en je niet op meedenkende en wijs-interpreterende grensmensen kunt rekenen...
Vooralsnog sturen we een mailtje naar de Ambassade in Bishkek (die de visa heeft afgegeven) en hopen op een “makkelijke” oplossing. De “moeilijke” zou kunnen zijn, dat we een nieuw transit-visum moeten aanvragen in Tashkent (hoofdstad van Oezbekistan). Tja, en dat kost dan wel weer tijd en geld. Kortom, reizen is avontuur. We wachten af.
In ons hotel is een luidruchtige bruiloft gaande. Dus eten we in het naastgelegen restaurant. En wat zien we daar aan komen? Juist, de Mercedes Camper van Mette en Jasper. Onderlinge reis-updeetjes. Zij gaan een dag eerder de grens met Turkmenistan over. Dus we blijven voorlopig in elkaars spoor.
Tussendoor “werken” we aan reisverslag en foto’s. Een hele klus na de indrukwekkende rit door het onvergetelijke landschap van de Pamirs, de Wakhan Vallei en de Grissar-, Zarafshan- en Turkestan bergketens. Meer dan 1.000 foto's moeten afvallen!
Het Museum of Archeology and Fortification, pal naast ons hotel, is mooi. Ook hier heeft een fort gestaan, dat men heeft gereconstrueerd. We dringen verder door in de geschiedenis, vanaf de steen- tot de Sovjettijd, van Tadjikistan. Op herhaling wat betreft Sarazm en Sogdian Panjakent.
En natuurlijk is daar ook weer onze eerbiedwaardige Emomalii Rachmon, Wie dat is? E.R. is een voormalig Kolchoz-directeur en president van Tadjikistan sinds 1992. Dezelfde soort foto's van de zwaar bewenkbrauwde man die een gelaatsuitdrukking heeft alsof hij voortdurend volgespoten wordt met botox. Hij dus...
We werpen vanaf het podium een blik in de zaal van het theater. Gewoon een oud theatertje, waar blijkbaar niet veel bezoekers verwacht worden. De achterste rijen, meer dan 200 stoelen, zijn bedekt met een gigahoes! We eten met M&J en smeden een snood plan... (waarover veel later meer!)
Woensdag 12 augustus 2015 (73 km) - Afscheid van Tadjikistan
Nog steeds geen reactie van de Turkmeense Ambassade...
Na een korte rondrit laten we Khujand achter ons over de keurige asfaltweg naar Buston, de grensplaats. Het gebied waar we doorheen rijden is droog en vlak. De lucht is heiig waardoor het landschap en de verre bergketens zachte blauwtinten krijgen. Bij het allerlaatste tankstation tanken we de 60 gereden kilometers er weer bij, plus een jerrycan met twintig liter (op het dak). In Oezbekistan is er moeilijk aan diesel te komen.
Eind van de ochtend melden we ons bij de eerste slagboom. Een half uur later al is de Tadjiekse uitreis gedaan. Eerst customs, die TOY's tijdelijke invoer afstempelt. Dan via twee loketten, waar onze paspoorten worden vastgelegd en uitgestempeld.
Klein stukje niemandsland en daar doemen de gebouwen van de Oezbeekse grenspost op. Er gaan veel verhalen over de Oezbeekse grenscontroles. En die zijn niet al te positief. Zo zouden alle foto's op camera, tablet en phone bekeken worden, streng gezocht worden naar "foute" boeken en pijnstillers met codeïne, geen correctie op het (niet-Engelstalige) inreisformulier geaccepteerd worden, zo ongeveer de hele auto zou moeten worden uitgepakt, enz...
Hoe het ons zal vergaan, zullen we weldra ontdekken... We zijn er klaar voor! (Hoogte 296 m)
Dit reisverslag kun je hier downloaden als PDF-bestand.
Nawoord Tadjikistan
Wat hebben we genoten van onze tocht door Tadjikistan. Op de eerste plaats gold dat voor de Wakhan Valley. Het slingerende pad langs ruige berghellingen en de adembenemende uitzichten op de vallei waar de grensrivier soms breed en dan weer smal door kloven voort denderde. En de uitzichten op besneeuwde vijf- en zesduizenders in het onbegaanbaar ogende gebergte “aan de overkant”, in Afghanistan.
En er was natuurlijk de legendarische Pamir Highway. Legendarisch vooral, omdat ie werd aangelegd in een tijd dat het een knappe prestatie was op deze hoogte. De weg was minder uitdagend en avontuurlijk dat we verwacht hadden. Er was goed en makkelijk te rijden. Heerlijk was het eerste deel dat door de lege en prachtige bergwoestijn met hoge passen trok. Vanaf Khorog waren de Pamir Highway en de Panj onafscheidelijk tussen de steile grijze wanden van een nauwe kloof. Afgewisseld met kleine vruchtbare valleien, waar we meer zagen van het alledaagse Tadjiekse Pamir-leven.
Fantastische rijdagen dus met ook nog een geweldige afronding. Want oh die bivaks, die logen er niet om.
Onverwacht was de pracht van de route van Dushanbe naar Khujand die door drie bergketens (de Grissar, Zarafshan en de Turkestan) over schitterende passen (Anzob en Shahristan) voerde.
Hartverwarmend waren de ontmoetingen met de vriendelijke en gastvrije Pamiri, de bewoners van de Pamirbergen. Ook later in Tadjikistan ondervonden we vanzelfsprekende gastvrijheid en hulpvaardigheid.
Hoewel niet letterlijk, maar wel onverwacht, kruiste de Afghaanse Taliban ons pad. De markt in Ishkashim en alle grensovergangen met Afghanistan werden vlak voor onze komst gesloten. De Taliban is de grens genaderd, hoorden we keer op keer. Hier in de regio (tot in Oezbekistan toe) voelen de mensen de Taliban als een bedreiging. Een ander terugkerend thema bleek de doorvoer van drugs vanuit Afghanistan.
In het laatste deel van Tadjikistan maakten we de overstap naar cultuur. In musea en bij opgravingen doken we in de boeiende geschiedenis en cultuur van dit deel van Centraal Azië. In Oezbekistan zal vooral dát een vervolg krijgen.
Tadjikistan zullen wij ons vooral herinneren als het land met de indrukwekkende en adembenemende berglandschappen. Ja ja, alweer een hoogtepunt van deze reis.