home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Africa 2005
::
sudan
  • algemeen
  • prologue
  • europe
  • tunisia
  • libya
  • egypt 1
  • egypt 2
  • sudan
  • ethiopia 1
  • ethiopia 2
  • kenya
  • uganda 1
  • uganda 2
  • rwanda
  • tanzania
  • malawi
  • mozambique
  • zambia
  • botswana 1
  • namibia 1
  • namibia 2
  • botswana 2
  • south africa
::
reisverslag
Africa 2005 :: sudan :: reisverslag

 

 

 

Terugblik: De laatste Egyptische avond en de tocht over het Nassermeer 

 

Onze laatste Egyptische avond (zondag 14/2) brachten we door met Boris, Agnes en Shoukri. Een gezellig en boeiend samenzijn dat tot diep in de nacht duurde. 

De verscheping van TOY als onszel fverliep met het nodige gedoe. Samen met Leonie en Aschwin (Maastricht) en hun Isuzu gingen we de lange bureaucratische weg. Ook zij hebben hun Rochsa moeten afgeven op dezelfde plek als wij. Wijzer geworden door onze ervaringen, kregen zij wél hun uitreisstempel zonder een extra Tour d’Egypt. Simpelweg door te zeggen, dat ze hun Rochsa kwijt waren geraakt. Verloren, gestolen, ofzo! 

Om een uur of tien waren we in de haven en om vijf uur zwaaiden we TOY uit. Ingepakt tussen balen, dozen en pakketten stond ze daar op die oude roestige vrachtboot. Zo’n boot waarvan je denkt "als die het maar haalt". Op de kade verzamelden zich de backpackers en fietsers. Zo werd het heel gezellig daar op de kade. 

 

Om zes uur vertrokken ook wij op het niet al te grote passagiersschip. Met zo’n 700 medereizigers! Gelukkig hadden we een van de 25 hutten geboekt. Kaal en eenvoudig was onze eersteklas hut dat zeker, maar we hadden tenmiste een eigen plek. 
Over het schip bewegen was alleen mogelijk als je lenig, slim en volhardend was. Want overvol was het! Overal bagage (lees: handel in alle denkbare soorten) en ook oberal mensen op hun matjes zittend, liggend, slapend, spelend. Hoe primitief alles ook was, de bedden waren goed, het weer rustig en de boot niet lawaaiig. We sliepen als rozen.

 

Dinsdag, 15 februari 2005 – Wadi Halfa: aankomst en een woestijnhotel 

 

Om ‘n uur of twaalf is Wadi Halfa in zicht. We zijn heel benieuwd wat we aan zullen treffen. De boot meert af aan een betonnen pier. Een kluitje mannen en een stel oude vrachtwagens staan te wachten op wat komen gaat. Midden in dit woestijnlandschap staat er nog een douanegebouw, een paar loodsen en is er veel stof. Ziehier de haven van Wadi Halfa.

Vier uur later tuffen we in een stokoude taxi drie kilometer over de stoffige vlakte naar het dorp. Want zoveel is wel duidelijk, TOY komt vandaag niet aan! De beloofde "drie uur later" blijkt een vaste twintig uur later te zijn. We kunnen dus wat langer optrekken met andere overlanders. Zoals Eric en José (fietsers uit  Canada/Costa Rica). Ze hebben alvast een kamer voor ons vieren gereserveerd in het Nile Hotel.

 

Dit is een hotel in ware woestijnuitvoering. Op een binnenplaats zijn de "kamers" te vinden. De wanden bestaan uit kierende planken en golfplaten, er is een rieten dak en de vloer is van puur natuur woestijnzand. Vier eenpersoons bedjes met matras maar zonder beddengoed treffen we er aan. Gelukkig hebben we fleecedekentjes en uitklapkrukjes bij ons. Ook op de boot hadden we er al veel plezier van. Het meubilair bestaat verder uit een kapstok, tafeltje en een tl-lamp. En dat alles voor twee euro.

Het gemeenschappelijke sanitair elders op de binnenplaats is even eenvoudig als doeltreffend. De w.c. is een gat in een aflopend betonnen vloertje en je spoelt met een gietertje water. Praktisch en schoon. Baden doe je door kannetjes water over jezelf heen te gooien. Buiten staan drums waar je het benodigde water haalt. Nog goedkoper is een bed buiten onder een rieten afdak. Daar zijn de backpackers en fietsers bij elkaar gekropen.

 

Het is druk in Wadi Halfa. Oude landrovers rijden heen en weer volgepakt met mensen en alles wat op het schip gestouwd was. Om de stroom mensen te herbergen worden steeds meer bedden onder het rieten afdak gezet.

 

We eten in het (openlucht-) restaurant. Een prachtige zwarte man roert in grote pannen op een houtskoolvuurtje. We kijken onder de deksels en wijzen aan wat we willen hebben. Met een grote pollepel kiepert hij je keuze op een diep bord. Dan geeft een klap tegen een rond broodje, die je moet pakken. En klaar is het. Je bestek bestaat uit je rechterhand en het brood. Wij spelen vals, we hebben onze lepels meegenomen! Afrekenen is al even eenvoudig. Alles kost simpelweg "twohundred!" (60 eurocent) dinars.

Wadi Halfa zelf is een verzameling her en der verspreid staande voornamelijk lemen gebouwen in het zand. We wandelen rond en genieten van de ontspannen sfeer. Het voelt daar als een kleine en besloten wereld in een uitgestrekte weidsheid.

’s Avonds eten we nog maar eens een bord bonen in tomatensaus (lekker) en kletsen met Eric en José.

Het is een heldere en dus koude nacht. Pech voor ons. Onder ons dunne fleece dekentje komen we niet op temperatuur. Het doorgezakte bed helpt ook al niet voor een goede nachtrust. 

 

Woensdag, 16 februari 2005 (14 km) – Hoe TOY aan land kwam

 

Na de kuidige koffie bij een van de theevrouwen, gaan we op pad om ons te laten registreren. Dat moet gebeuren in de eerste drie dagen nadat je in Soedan bent aangekomen. Onderweg laat een metselaar ons zien hoe een lemen huis gebouwd wordt. Bij de politie worden we weer via kantoortjes, tafeltjes en wat dies meer zij, gestuurd voor stempels, zegels, betalingen. Ook hier ligt binnenkort in een stoffige kast een aardig dossier op onze naam weg te kwijnen. Wat dit betreft doet Soedan niet onder voor Egypte.

 

We haasten ons, een uur te laat, naar de haven. Maar "this is Africa" nietwaar. Het is in ieder geval vroeg genoeg om de boot met TOY erop te zien aanleggen. Op de pier krijgen we te horen, dat TOY en de Isuzu pas van boord kunnen als alle vracht gelost is, want dan is het dek zo’n beetje op kade-hoogte. 

 

Hallo, wachten tot een uur of vijf?! Gerard sluit een bondje met de kapitein en samen zoeken en vinden ze een plankier dat zo ongeveer de halve hoogte heeft van de afstand tussen dek en wal. Met een beetje terreinwagen kun je zo’n trapje van een paar treden best op.

De beheerder van de loopplank ziet het ding al in gruzelementen en verzet zich heftig. Alle ladende en lossende mannen bemoeien zich ermee. Gerard en de kapitein winnen.

 

En onder applaus van het enthousiaste publiek huppelt TOY de pier op. Je hebt een terreinwagen of niet. Aschwin is minder zeker van zijn zaak, maar ook hij zet zijn Isuzu zonder schade op de wal. 

Dan volgen nog een paar uur invoerformaliteiten. Maar dan rijden we eindelijk de eerste meters met TOY op Soedanese bodem.

 

In het dorp nemen we afscheid van iedereen, kopen de tickets voor de antiquiteiten en rijden om een uur of half vier het dorp uit en de woestijn in.

 

Een half uur later staat TOY in bivakstand op een prachtige plek. We genieten van een zalige pasta met tomaten- en komkommersalade, de zonsondergang, een fles wijn en de opkomende maan. Dan badderen we uitgebreid en kruipen in het hoge bed in ons Toyotel dat aan alle kanten open is. Zo, we zijn weer thuis! 

 

Donderdag 17 t/m zondag 20 februari 2005 – 475 Kilometer woestijn en Nijl

 

In deze vier dagen (kms. resp.: 103, 120, 113, 139) trekken we van Wadi Halfa naar Dongola. Het eerste deel brengt ons door fantastisch woestijngebied met zand, wadi’s en zwarte rotsen langzaam richting Nijl.

 

Eenmaal aan de Nijl rijden we door een lint van dorpjes. We zien mooie lemen ommuurde huizen met kleurige toegangspoorten.

 

De mensen werken in de velden van de Nijl-oases en zwaaien. We maken her en der een praatjes en fotograferen de prachtige koppen. Een enkele keer drukken we een foto af. Zoals voor de Moeder met haar vier dochters en kleinkinderen. Als een matrone staat ze in hun midden. 

 

 

 

Op de eerste dag treffen we de fietsers aan onder een rieten afdakje, waar ze van hun eerste zware kilometers bij te komen. De fietsers hebben zich verenigd in een groep en trekken voorlopig samen op. Dat zijn de twee Spanjaarden (waarvan de ene over twee maanden zijn wereldtoer af gaat ronden), een Duits en een Engelse stel. Ze zwoegen door het zachte zand en hobbelen over de wasbordpiste in de oplopende temperaturen (tot 45 graden). Dat is pas moed, bedenken we in onze toy-airco!

 

Alsof het terrein nog niet genoeg uitdaging betekent, maken wij het ons wel eens nóg lastiger. Voor fun en video zoeken we een mooi diep zandspoor op. Helaas het spoor is te diep en het zand te zacht. Daar hangt TOY op zijn buik op de harde richel die er middenin bleek te zitten. Oeps en het is ook nog eens bloedheet.

We nemen eerst maar eens de tijd voor de traditionele foto en koffie met koek. En wie zijn daar net als we toe zijn aan actie? Juist, Leonie en Aschwin! Goeie timing! De Isuzu wordt ons anker, even lieren en TOY staat weer met vier wielen op vaste bodem. 

 

De dagen krijgen een eigen ritme. Zo rond vier uur stoppen we ergens op een mooi plekje in de woestijn. We gaan onderuit in de schaduw van de TOY.
De intense hitte wordt getemperd door de wind die doorlopend waait.
De warmte blijft ook nadat de zon is ondergegaan. De avond is kort. We eten en drinken Egyptische wijn onder de sterren en wassende maan. ’s Morgens worden we bij het eerste licht wakker en rijden weg nog voor het te heet wordt. Die idylle wordt wel eens verstoord. 

 

Door meursjes bijvoorbeeld. Ineens zijn ze daar die ene avond. We worden zo hevig belaagd dat we naar binnen vluchten. En net als we binnen zijn begint het te regenen! Tenminste dat denken we tot we beseffen dat het de vliegjes zijn die een bombardement tegen het tentdoek uitvoeren. Na een half uur zijn ze ineens weg en is de woestijn weer van ons alleen.

 

In een kampvuurtje verbranden we afval. Het volume van wat we mee moeten nemen naar de bewoonde wereld neemt zodoende flink af. In Kerma en Nuzl slenteren we rond op de markt, kopen verse groenten en fruit en eten een heerlijke bananensalade, waarvan onze ingewanden een paar dagen last hebben. 

 

In Argo bezoeken we een school. Het wordt een dolle boel, daar zorgt G wel voor. Iedereen is opgewonden en geniet ervan. Als dank geven we het nodige schrijfmateriaal cadeau. We worden uitbundig uitgezwaaid.

 

 

 

 

Bij Dongola besluiten we definitief niet over te steken naar de westoever van de Nijl maar in z.o.-richting dwars door de woestijn naar Karima te gaan. Het kost nogal wat moeite om het begin van de piste te vinden. Om half vijf maken we bivak op een grote grindvlakte. Gerard is beroerd en duikt het bed in.

 

Maandag 21 februari 2005 (217 km) – De oversteek in de S-bocht van de Nijl

 

Dit deel van de woestijn hoort nog steeds bij de Nothern Desert. Het is voornamelijk grinderig terrein en vlakten worden afgewisseld met stroken zwarte heuvels. Er is niets en niemand te zien. De piste zijn we soms kwijt, maar dat is geen probleem. We navigeren op het waypoint van de veerboot bij Merowe.

Voor het eerst sinds dagen kunnen we wat meer snelheid maken en de 180 kilometer naar Karima rijden we in een halve dag.

 

In de buurt van Karima bezoeken we het museum en de piramides van Jebel Barkal voor we het pontje naar Merowe opzoeken. Bij de veerboot is het een heerlijke chaos en we moeten drie keer de zanderige helling op en af voor we eindelijk een plekje hebben.

Vandaar rijden we naar de piramides van Nuri.  Voor het eerst sinds Aswan (Egypte) is er weer asfalt. In dit gebied zijn er veel activiteiten (aanleg wegen, bouw van industrieterreinen en hoogspanningsmasten) gaande. Dat heeft alles te maken met de aanleg van de stuwdam (door Chinese bedrijven) in deze buurt waardoor het hele gebied tot ontwikkeling wordt gebracht.

 

Het is een vervreemdende aanblik: uiterst modern materieel over een spiksplinternieuwe asfaltweg en ernaast in de kale woestijn hutten en primitieve huisjes waar mensen in een andere tijd lijken te leven. Voor hoelang nog?

 

Na ons bezoek aan de l;eine en bijzondere piramides gaan we op zoek naar de piste voor de volgende woestijnoversteek. We willen van Merowe door de Bayuda desert naar Atbara trekken. Een afstand van een kleine 300 kilometer. 

We slaan ons bivak op bij een plek waar, gezien de sporen, ook nomaden met hun kudden regelmatig verblijven. Deze avond moeten we tot ver na zonsondergang wachten voor de vliegen zijn verdwenen en we weer ongestoord van een mooie woestijnavond kunnen genieten.

 

Dinsdag, 22 februari 2005 (207 km) – Woestijnbewoners

 

Omdat de piste lang niet altijd duidelijk is, zijn we maar wat blij met onze gps. We hebben een paar punten geprikt op de digitale kaart in de laptop,waaop we navigeren. In werkelijkheid blijkt de route veel directer dan op de digi-kaarten en de Michelinkaart. Voor de volgers, en voor onszelf, hebben we nu het track en een paar punten vastgelegd.

 

Het landschap is mooier en afwisselender dan tijdens de oversteek van gisteren. Zwarte bergketens, wadi’s met bomen en struiken, open zandvlakten, hier en daar een paar duintjes, vlakten met graspollen. Aan het toenemen van begroeiing is te merken dat we zuidelijker komen.

Ook nu bedenken we weer, dat zo’n woestijntocht prima alleen te doen is. We hebben een satelliettelefoon bij ons. Dat is een prettig idee als je grote afstanden rijdt in omstandigheden als deze. Je weet maar niet of en wanneer je iemand tegen komt. 

Vrijwel de hele route zien we opgeschoven hoopjes woestijnbodem in een rechte lijn. We denken dat er een piste aangelegd gaat worden. Later horen we dat het met die nieuwe dam te maken heeft. Dwars door deze woestijn komen een pijpleiding en hoogspanningsmasten.

 

 

We zien massa's vogels. Op afstand zien ze eruit als zwart-witte flamingo’s. Vermoedelijk zijn het ooievaars op doorreis. Als we dichterbij proberen te komen, vliegen ze op. We laten ze maar snel met rust.

 

De eerste mens die we tegenkomen is een oude man op zijn kameel. We denken dat hij een Bisharin-nomade is. Na de begroeting klautert hij van zijn kameel. Dan beeldt hij zo levensecht de stoornis van zijn ingewanden uit, dat we heel snel loperamide en water voor hem halen. Tevreden staat hij daar met zijn gelooide voeten in het hete zand. Wat later is er een vrouw, die er als een gazelle in de woestijn vandoor gaat als we naderen. Je kunt slechts raden naar de redenen van zoveel angst.

 

Halverwege komen we in een dorpje van verspreid staande hutten en leemhuisjes. Centraal is hier de put. Er is een moderne pomp met zonnepanelen voor de energie.Daar is het stil. Bij de handpomp echter zijn meer mensen te vinden. Tja, dat is toch de meer vertrouwde techniek. De mensen zijn wat trots op hun bomen ("Sudanese ceders"), hun vee en het water. Dwars door het dorp lopen ook de zandhoopjes. De nieuwe tijd is dichterbij dan de mensen hier zich realiseren.

 

Voor het bivak vinden we een mooie duinpan. Door de woestijnstof heen zien we een versluierde maan en sterren. Op enige afstand, het is al heet genoeg, kijken we naar ons afvalverbrandingsvuurtje.

 

Woensdag, 23 februari 2005 (66 km) – De ezel en de stuwdam

 

De laatste duintjes laten we achter ons. Over een grote zandvlakte vorderen we richting Nijl. We passeren een paar dorpjes. Bij een waterput waar men druk doende is de kamelen water te geven, stoppen we. We zijn erg onder de indruk van een jong meisje en van haar ogen. Ze geeft ons de tijd voor foto’s voordat ze op haar ezeltje geduldig heen weer rijdt om steeds een jerrycan water te putten.

 

We wijken af van de piste en zoeken onze weg naar het veer bij Atbara. Via smalle weggetjes door de oase bereiken we de oversteekplaats, een rommelige open plek tussen de palmen.

Het is er druk. Het pontje wordt geladen. Ezelswagentjes met hoogopgetast groen gaan de steile stoffige helling af. Bij de boot worden de ezeltjes losgemaakt en de oever weer op gejaagd. Met de hand worden de wagentjes strak achter elkaar geplaatst. Daarna verzamelt men de ezels en worden ze bij gedreven op de veerboot. Een vrachtwagen rijdt in de open middenruimte en duwt de ezeltjes zover mogelijk vooruit tot ze klem staan. Vervolgens passen er nog twee auto’s op.

 

We zien de rij wachtenden en beseffen dat het nog wel een poosje gaat duren voor wij naar de overkant kunnen. En dat klopt, pas na de derde oversteek izijn wij aan de beurt. En als we er niet een stokje voor hadden gestoken zou een slimme Soedanees ons nog een extra vaart en dus vijf kwartier wachttijd gekost hebben.

 

In Atbara checken we rond het middaguur in bij het Nile Hotel, het beste van de drie hotels in dit stadje.

Onze westerse normen hebben we inmiddels achter ons gelaten. Tevreden zijn we met een kamer zonder ramen. Gordijnen aan twee wanden moeten dat gemis compenseren. Oud meubilair, een windfan aan het plafond en wat vaagachtig beddengoed, daar doen we het mee. Drie van dit soort kamers komen uit op een gemeenschappelijke ruimte, zeg: lobby, met een paar pluchen fauteuils en een plastic tuintafel met dito stoelen. Vanuit hier kom je ook in de gedeelde wc/doucheruimte.

 

Dit is een zakenhotel.  Zo is er een bankman uit Khartoum. Hij geeft ons uitgebreid zijn visie op de politieke en maatschappelijke achtergronden van de oorlogen in Darfur en in Zuid-Soedan. We horen ook dat er in januari een vredesakkoord met de zuiderlingen is gesloten.

Van een jonge man, net als Gerard civiel ingenieur, horen we over de toestand in de elektriciteitscentrale. De noodzaak van zijn werk wordt duidelijk als de stroom uitvalt. Of liever gezegd, de levering van stroom wordt volgens een vast schema iedere dag een paar uur gestaakt. Op deze manier worden de geneugten van een beperkte hoeveelheid elektriciteit een beetje eerlijker verdeeld. In ons hotelletje schakelt automatisch een lawaaiige aggregaat aan, zodat de mannen niets hoeven te missen van hun Arabische soap. 

Van een Duitser en twee Philipijnse ingenieurs (ABB-mensen) horen we van alles over de stuwdam, waaraan op dit moment door 20.000 Chinezen in drie shifts continu wordt gebouwd. ABB levert de technologie. De komende jaren gaat er in dit gebied een hoop veranderen, dat is wel duidelijk. 

 

Donderdag, 24 februari 2005 (129 km)– Een weerzien en een piramidebivak

 

Als we op de markt boodschappen doen, zijn daar ineens de twee Australische backpackers (van Aswan, de boot en Wadi Halfa). Het is een hartelijk weerzien. We checken mail in een internetcafé en gaan op weg naar de piramides van Meroë. 

 

Er ligt inmiddels een dijk van een asfaltweg richting Khartoum (een totale afstand van ruim 300 km). Ook vordert de bouw van de hoogspanningsmasten gestaag kilometer na kilometer. We stoppen op een plek waar men bezig is een mast te bouwen, of liever gezegd te assembleren. In de hitte bouwen 17 man (zonder kraan!) in 24 uur tijd zo’n mast op.

 

 

 

Een aantal kilometers voor Meroë, zien we piramides in de verte. Er staat een bord bij dat spreekt van Albajrawia. Terwijl we langs de kant van de weg staan te puzzelen of dit"onze" gezochte piramides zijn, komen Leonie en Aschwin aangereden. Gezamenlijk komen we tot de conclusie dat dit de piramides van Meroë moeten zijn. We rijden terug om uit te zoeken waar we over de pijpleiding bij de ingang van het terrein kunnen komen.

 

In de late middagzon genieten we van de historische monumenten. Een aardige suppoost vertelt hoe en waar we op het terrein van de piramides kunnen komen voor een bivak. Bovendien kunnen we vanavond naar een voorstelling die op het terrein wordt gegeven. We rijden om en vinden inderdaad het gat in het prikkeldraad.

 

Na het avondeten wandelen we naar het feestterrein. Het blijkt te gaan om een charitatieve voorstelling ten bate van de kinderen in Darfur, geïnitieerd door een Engelse ambassademedewerker. Helaas is er maar een bus met (goed betalende) gasten. We horen ook dat de voorzitster van het uitvoerend comité (een heel erg witte Engelse dame) de dag ervoor in Darfur korte tijd ontvoerd is geweest door een van de milities. Maar, vertelt ze, de commandant was erg onder de indruk van hun werk. En ze werden vrij gelaten.

 

We genieten van de traditionele Soedanese muziek, zang en dans. En vrij plotseling is het afgelopen.
We wandelen terug naar ons bivak en zien op afstand hoe het feestterrein zoetjesaan terug wordt gegeven aan de woestijn.

Tegen middernacht ontdekken we dat de vrachtwagen van de catering in het zand vast staat. Gerard en Aschwin gaan er met TOY op af. De hele ploeg mannen is bezig de auto te ontladen. Gerard neemt de leiding en zorgt dat alles weer in de vrachtwagen geladen wordt. Hij geeft instructies aan de enige man in het gezelschap die een beetje Engels spreekt. De vrachtwagen wordt op onze zandplaten gelierd en daarna naar vaste bodem gesleept. Uit dankbaarheid krijgen we vele pakjes ananassap.

 

Vrijdag, 25 februari 2005 (334 km) – Hoe zakelijkheid een spel werd en een schokdemper ons dwars zat

 

We zijn nog maar net op, of een groepje jongens duikt op uit de woestijn. Ze stallen hun koopwaar op matjes uit. Gerard gaat aan het dollen. Van het een komt het ander. Er worden (in de oplopende temperatuur) hardloopwedstrijdjes gehouden en hoogspring demonstraties gegeven. Ze worden van verkopers gewoon jongens die ook wel eens iets anders willen. Ten afscheid wisselen we cadeautjes uit. We geven een foto-afdruk en krijgen een miniatuurpiramide. Heerlijke start van de dag. 

 

Met L&A bezoeken we de tempels van Naga. De begroeiing in de woestijn neemt toe. Onderweg zien we weer een paar prachtige putten, waar hard gewerkt wordt om geiten, koeien en kamelen van water te voorzien.

Bij de ruïnes kunnen we geen ticket kopen. De kaartjesverkoper is er vandaag niet. Dan houdt het op, zou je zeggen. We moeten naar Khartoum om "permits" te halen. Maar ja, bij ons werkt dat anders. We zijn er en blijven ook. Uiteindelijk sluiten we een deal: we mogen met ons vieren rondwandelen als we geen foto’s maken. Prima toch, die foto’s hadden we toch al gemaakt! Bijzondere monumenten. 

We hangen nog wat rond bij de put. In alle rust kunnen we video-opnamen maken. Onverstoorbaar gaat iedereen verder met wat hij of zij deed. Niemand voelt zich geroepen te poseren. Prachtig. 

 

Rond de middag nemen we voor de zoveelste keer afscheid van Leonie en Aschwin. Zij gaan naar Khartoum via de piste en de asfaltweg. Wij willen op zoek naar een route door het binnenland. Een local tekent in het zand hoe we ongeveer zouden moeten rijden. Erg duidelijk is het niet.

Als we na de lunch een begaanbaar spoor hebben gevonden wordt het gebonk dat we al een poosje hoorden wel heel hinderlijk. De schokdemper rechts achter is gebroken, ontdekt G. We zijn dan net bij een piepkleine nederzetting. En onder belangstelling van Opa, Vader en een schare kinderen demonteert Gerard de demper. Tja, er zit niets anders op dan terug te gaan naar de asfaltweg.  Om een uur of zeven zijn we bij het National Residence Camp in Khartoum, waar we natuurlijk L&A weer tegen het lijf lopen. We maken er een gezellige avond van.

 

Zaterdag, 26 februari 2005 (71 km) – Klusjes

 

Na het ontbijt maken we TOY zandvrij en de watertanks schoon. We nemen we nog maar eens afscheid van elkaar. Om te beginnen gaan we op zoek naar een Toyota werkplaats en een hotel. Het eerste lukt en het tweede niet.

We hebben een heel late lunch in het restaurant bij het grote (Afra) shoppingcentre voordat we alsnog een plek voor ons en TOY vinden. We kamperen een nacht bij de Blue Nile Sailing Club. Het sanitair is slecht, maar de douche geeft water en het uitzicht op de Nijl is mooi. In de avond komen stelletjes een beetje over de Nijl zitten uitkijken. Zo is er ook de meneer van een Toyota-onderdelen-winkel, waar we vanmiddag waren. We spreken af morgenvroeg bij hem langs te komen. Misschien kan hij de gezochte ringen en rubbers voor de schokdempers vinden.

 

Zondag, 27 februari 2005 (15 km) – Luidende klokken en achterstaande horloges

 

We zijn vroeg op na een onrustige nacht. Het bleef erg warm en we werden belaagd door muggen, minaretten, klokgelui van de koptische kathedraal en de sirenes van de fabrieken. 

 

Boven ons cirkelen prachtige roofvogels (buizerds?) op zoek naar een visje in de Nijl.

 

 

 

Om meer te weten te komen over de oorzaak van de breuk in de demper, demonteert Gerard ook de andere. We vermoeden dat het iets te maken heeft met het gepiep dat beide schokdempers regelmatig lieten horen. Alles wordt vastgelegd in tekening en op foto. En als ineens de Australische backpackers (die van Aswan, de boot, Wadi Halfa en Atbara) opduiken, doen ze actief mee in het denkproces.

In de onderdelenwinkel vinden we een paar noodzakelijkheden. Het valt ons tegen, dat bij de hoofddealer  in Soedan, waar de ene dikke Toyota na de andere rondrijdt, niet de bedoelde rubbers en ringen te vinden zijn. Maar er zijn natuurlijk second-best oplossingen. Daar gaan we nu voor.

 

Vroeg in de middag trekken we in het Acropole-hotel. Het is niet echt goedkoop, maar de was moet nodig gedaan worden. En we hebben een koele kamer waar we lekker kunnen werken aan de update van de site. Internet en alle maaltijden zijn bij de prijs inbegrepen. Dat komt ons nu wel heel goed uit.

Laat op de avond ontdekken we dat we al die tijd in Soedan een uur later leven dan we dachten. Dat we er totnutoe niets van gemerkt hebben maakt wel duidelijk dat we niet op de klok leven.

 

Maandag, 28 februari 2005 (4 km) – Acropole en Khartoum

 

We worden iets te laat wakker, dat uur is nu toch merkbaar. Gerard haast zich naar de Toyota werkplaats. Daar worden de originele Toyota-dempers gemonteerd met een mix van verzamelde bevestigingsonderdelen. Op lunchtijd is hij weer terug in het hotel. In de hal loopt hij onze backpackende Australiër (die van Aswan, de boot, Wadi Halfa, Atbara en de Blue Nile Sailing Club) weer tegen het lijf.

 

Ik breng de ochtend door aan de computer en op het internet. Het voelt een beetje als thuis om mail te checken en op sites te grasduinen. In dit hotel zijn wij de enige toeristen. De meeste gasten zijn buitenlanders (ook Nederlanders) die hier voor hun werk zijn (zakelijk, hulpverlening, archeologie, enz.). Dat geeft een heel andere sfeer dan in een toeristenhotel. Men is her en der aan het vergaderen, bellen, werken aan de computers. Iedereen is in beweging.

Het hotel ligt in het centrum van de stad. De stad zelf maakt een wat provinciale indruk. Er is naast de verwaarlozing zo hier en daar een begin van modernisering te zien. Het meeste van de stad hebben we rondrijdend (op zoek en op weg naar werkplaats en hotel) gezien.

 

Dinsdag, 1 maart 2005 (28 km) – Dat was Khartoum

 

We kunnen nog tot na de middag in hotel Acropole blijven. Dat geeft ons de tijd om de tekst (voorzien van foto’s) te uploaden naar de site en te e-mailen. Vanmiddag gaan we nog langs bij de Toyota-garage en daarna gaan we onze voorraden aanvullen in de hypermarché bij Afra. Ze schijnen daar ook Nederlandse kaas te hebben….

Na zulke "klusdagen" is het steeds weer alsof we opnieuw starten. Voor ons werkt dit heel goed. Afgezien van de praktische kant, kunnen we de voorgaande tijd ook laten bezinken. Dan is er weer ruimte om uit te kijken naar nieuwe ervaringen, landschappen, mensen … 

 

Woensdag, 2 maart 2005 (434 km) – En zo ging het verder

 

We dachten gisteren te kunnen vertrekken. Het ging anders. De elektronische betaling aan het hotel liet op zich wachten. We installeerden ons dus nog een keer op International Camp Residence waar we slechts het drogende wasgoed van Leonie & Aschwin aantroffen.

Na weer een heerlijke TOY-nacht ontbijten we samen met L&A. We besluiten om maar niet steeds afscheid te nemen en na een “doei tot later” gaan wij terug naar het hotel in het centrum.

 

De betaling is nog niet binnen. Maar Acropole vertrouwt erop dat het goed komt en we gaan. Eerst langs DHL en TNT. Het kost 150 Euro om de schokbrekers naar Nederland te sturen. Dat is wel erg prijzig dus dat doen we maar niet. We eten een hamburger en om een uur of twee rijden we eindelijk richting Ethiopië.

De asfaltweg volgt de Nijl tot Wadi Medani. Er is meer verkeer dan we in lange tijd gewend waren.
Ook is er veel ambachtelijke, industriële en agrarische bedrijvigheid te zien.

 

Vanaf Wadi Medani verlaten we de (Blauwe) Nijl en voert de weg door een half-woestijn. En ineens zijn er de dorpjes met ronde riethuisjes, hutten eigenlijk. Ze liggen meestal achter een rieten omheining. De nieuwe daken lijken schitterend goud in de steeds lager staande zon. De oudere zien er heel zwart uit.

 

De mensen worden donkerder van kleur en we zien de eerste herders in wit kleed met de stok op hun schouders, waarop ze hun armen laten rusten. De geiten maken plaats voor kuddes koeien met lange horens en vetbulten in de nek. De begroeiing neemt toe. Velden met kleine struiken. Bomen met rode en witte takken, en soms groen in het blad. Door de laagstaande zon achter ons wordt het landschap en de begroeiing prachtig belicht.

 

Het schemert als we Gedaref naderen en het is donker als we de piste hebben gevonden. Om acht uur zitten we met een typische Toyotelpasta en wijn te genieten van de rust. Heel blij zijn we met een verkoelende bries na de hoge temperaturen van vandaag. De maan laat zich nog niet zien, waardoor de sterrenhemel schittert van einder tot einder. Tegen de tijd dat we gaan slapen is het briesje een flinke wind geworden. 

 

Donderdag, 3 maart 2005 (144 km) – De laatste mooie Soedankilometers

 

Vanaf het bivak is het nog zo’n 150 km naar de grens. De piste is niet best, we kunnen meestal niet harder dan 20 à 30 km/uur rijden. We genieten van het veranderende landschap. Er komen steeds meer bomen en struiken op vlakten met geel verkleurd gras.

 

We passeren nog meer rietdorpjes, stoppen bij een dikke boom en maken een praatje met de mannen die de piste verhogen zodat er ook in de regentijd gereden kan worden. Want denk niet dat dit een piste voor hobbyisten is. Nee, er dendert nogal wat zwaar verkeer over. Stampvolle bussen met een tros mensen op het dak. Vrachtwagens die bovenop hun lading ook nog wel een plaatsje voor passagiers hebben, Toyota-taxi’s (pickups) en tankwagens (opleggers met grote aanhangers) en zo nu en dan een scootertje en een ezelswagen. Dat alles vindt zijn weg over de wasbord-piste of men is uitgeweken op de sporen links en rechts van de weg. Uiteraard wordt al het verkeer begeleid door een enorme stofwolk.

 

We stoppen bij een groepje vrouwen. Communiceren doen we met handen en voeten. We bewonderen de babies en zeggen Oma in de hut gedag. Ze vinden het goed dat we foto’s maken en het geeft een hoop gelach als ze op de display van het fototoestel de foto’s terug zien.

 

Als we bijna klaar zijn met onze lunch in de schaduw van een boom, komen Leonie en Aschwin aangereden. Als ze ons uitzwaaien weten we dat we elkaar weer ergens “along the track” zullen treffen.

 

Om 16.15 uur zijn we bij de grens in Gallabat City, zoals het gehucht trots omschreven wordt op een bord. Gelukkig is de temperatuur inmiddels gedaald naar 42 graden. Na enig zoeken vinden we het douanegebouwtje achter golfplaten. En wie treffen we daar aan? Juist, onze Australische vrienden
(die van Aswan, de boot, Wadi Halfa, Atbara, Blue Nile, hotel Acropole), Sam en Chris dus!

 

Het gaat allemaal soepel en vlot en tegen vijven passeren we gevieren de brug die ons Ethiopië binnen voert. Wat genoten we van Soedan, van de landschappen, de oudheden, de mensen.

 

We reden 2.138 fantatische kilometers.