home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Indonesia 2014
::
sumatra
  • algemeen
  • prologue
  • east-timor
  • sunda
  • bali
  • sulawesi
  • java
  • sumatra
::
reisverslag
Indonesia 2014 :: sumatra :: reisverslag

 

 

Route (2.220 km): (ferry) Bakauheni - Bandar Lampung - Kotabumi - Baturaja - Lahat - Lubuklinggau - Bangko - Solok - Bukittinggi - Hutanopan - Sipirok - Lake Toba (Samosir/Tuktuk) - Berastagi - Medan - Binjai - Bukit Lawang (Leuser Gunung N.P.) - Medan - (airport)

 

Zaterdag 3 mei 2014 (vervolg) (94 km) - Van Bakauheni naar Bandar Lampung

 

De contouren van Sumatra worden door de heiigheid heen zichtbaar. Kleine eilandjes met palmbomen liggen voor de kust. Tropisch plaatje. In no time is de veerboot leeg. De haven oogt modern, goed geoutilleerd, ordelijk en schoon. Terwijl we ons over de kaart buigen, loopt een andere grotere veerboot leeg. Oeps jammer, al die vrachtwagens zitten nu vóór ons op de weg.

 

En daar gaan we, half twee is het. Een kleine honderd kilometer naar Bandar Lampung is er te gaan. De tweebaansweg is verwrongen door spoorvorming en verzakkingen. Wel breed genoeg om te passeren. Gelukkig, want we moeten een hele sleep zwart walmende vrachtwagens voorbij. Bij G is dat in goede handen en TOY accelereert fantastisch!

 

 

Ook het binnenland is tropisch. Wat ons opvalt zijn de huizen. Van steen zijn ze en groter. Alles ziet geordend en netjes uit. Het vertrouwde beeld van de gele (Mitsubishi) Fuso's heeft plaats gemaakt voor de grotere Hino's. Allemaal groen!

 

Bandar Lampung navigeren we diagonaal door en om half vijf bestellen we een verlate lunch op onze kamer in het Sheraton Lampung Hotel. Helemaal goed. Twee nachten geboekt voor de update van Sulawesi. Maar eerst zwemmen, dutten en was verzamelen

 

Zondag 4 mei 2014 - Zondagsrust

 

Website- en ander internetwerk, onderbroken door digi-socializing (beeldskypen met SaShi), zwemmen en restaurantbezoeken.

 

Maandag 5 mei 2014 (184 km) - Offroading op en naast de Weg

 

Om een uur of drie vannacht ging de update van Sulawesi het internet op. We doen dus kalm aan. Ontbijt op de kamer en tegen twaalven checken we uit.

Vlot de stad door en verder op de Trans Sulawesi Highway. Van een brede vierbaans via een tweebaans verwordt die tot een krakkemikkige weg met enorme gaten. Ter hoogte van de bocht in westelijke richting is het een grote puinhoop. Niet voor te stellen. Kilometers file door één enkele langzame vrachtkolos.

Al gauw doen wij wat andere personenauto's ook doen, Passeren door de berm of wat daarvoor door gaat. TOY offroadt soepeltjes in de modderige strook met enorme kuilen vol water. Wordt het te smal of anderszins onmogelijk dan wippen we even terug in de file. Soms passeren we rechts totdat een sleep auto's opdoemt. Is invoegen in de file niet mogelijk, dan weet TOY gewoon de berm van de rechter (dat is hier de verkeerde) weghelft te vinden. En niemand die zich er over opwindt.

Uiteindelijk passeren we de sukkelende vrachtwagen en hebben we een poosje een min of meer lege weg voor ons. Dan volgen nog wegwerkzaamheden en een omleiding over een onverhard stoffige en keiige weg. Daarna kunnen we redelijk doorrijden. Uiteindelijk rijden we zo'n 80 km/u, wat hier een vrij bijzonder is. 

 

 

De weg klimt door een gebied met landbouw en palmolieplantages. In de schemer vinden we een mooie plek. Een meter of twintig van de weg op een kaal stukje akker met rode zandbodem. Australië-associaties. Beetje wind, die zoals altijd gaat liggen tegen de tijd dat we naar bed gaan. Zalmsalade uit eigen keuken en pasta met een ijskoud biertje en een martini toe. De zonsondergang is prachtig. Om half tien klimmen we in bed bij een prima slaaptemperatuur.

 

Dinsdag 6 mei 2014 (372 km) - Poilitie-Agenten en Politie-Bivak

 

De korte nacht is goedgemaakt. Klaar voor een nieuwe rijdag. Onze weg slingert smaller of breder langs rubber- en palmolieplantages over heuvels en door dicht groen waar het woud zich handhaaft. Buiten de dorpjes met een duidelijk begin en einde is nauwelijks bebouwing en weinig verkeer.

Bij Baturaja komen we terecht op een weggetje dat in de verkeerde richting gaat. Navraag en omkeren. In een dorpje passeren we op het smalle dijkje een politieauto. Niet veel later maant het zwaailicht ons tot stilstand.  Drie jongemannen in uniformen komen bij het raam en spreken ons aan in hun beste Engels. Alledrie een tikkie nerveus. ID willen ze zien. Paspoorten met visa worden bestudeerd en goedgekeurd. Rijbewijs. Helemaal fout. Kijk, dit moet je hebben en de woordvoerder laat zijn Indonesische rijbewijs zien. Weten zij veel. Dit is de eerste keer in hun leven dat ze een toerist met eigen auto tegen komen. G legt uit. Ons rijbewijs is "internationaal" en is ook geldig in Indonesië. Tegen zoveel wereldwijsheid kunnen ze niet op. Ze komen weer in hun gewone zelfverzekerde doen als we de weg vragen. (Iets wat we standaard doen als we worden aangehouden. Dat keert de rollen om!) Omslachtig uitleggend herstellen ze hun gezichtsverlies. Vooral voorzichtig zijn, waarschuwen ze nog...

 

En oh ja, onze weg mag dan "best wel" goed zijn. Soms issie dat ff helemaal niet. Vooral in dorpen en steden is het een bende. Vrachtwagens, lokale busjes, brommertjes, touringbussen schommelen in één groot traag ballet voort. 'n Keer of drie is de weg zo ongeveer gehalveerd door afkalving. Een touwtje, een mannetje en wat takken met blad (zeg maar: de jungle-gevarendriehoek) moeten voorkomen dat een auto pardoes in het niets verdwijnt. En het is even schrikken om een jongetje dat een levend aapje te koop aanbiedt! 

 

In de eerste schemer begint het speuren naar een bivakplek. Lubuklinggau naderend zien we een "compound" met de grootse naam "Green Village". Een poort onderdoor langs een leeg portiershok en daar ligt iets wat een prachtig wooncomplex moet worden. Of hád moeten worden! Enkele rijtjes huizen staan wat verloren in het inderdaad riante groen van onkruid. Er is sprake van enige bestrating. We zwaaien naar een paar mensen.

 

 

In een hoek op afstand van de woningen is een open stuk met rood zand. Mooi plekkie! Het duurt niet lang voor een kluitje mensen komt aangewandeld. Een oudere man met een securityman (die heb je hier nogal wat), kinderen en een vrouw. Na onze uitleg ontstaat er discussie in de groep. We moeten weg van de man. Maar de vrouw werpt zich op als onze pleitbezorgster. Ze is de enige die een beetje Engels spreekt. Het eindigt in ons voordeel, hoewel we ook constateren dat het ouwetje het er niet mee eens is.

We installeren ons. Nog meer jongens en jonge kids. Fotosessies, een enkele kind rept over "menney" (money, geld). Maar dat verstaan we niet. Ze gaan. Hèhè, eindelijk rust. Nu dat wijntje. Maar dan duikt de oudere meneer met zijn security-kompaan weer op. Onze advocate is er nu niet bij. Hij geeft zijn telefoon. Zijn Engelssprekende broer meldt zich. Die herhaalt wat we al hadden begrepen. We mogen daar niet blijven, we kunnen bij het naastgelegen politiebureau gaan staan.

Er wordt nog meer gebeld en gebeld en gebeld. Eerst willen we eten, vertellen we de mannen en daarna... Daar gaan ze weer.

 

Een jongeman duikt op met een andere (jonge) securityman. Hij zet hoog in. Zijn vriend de securityman, Mr. Udjang, gaat op ons passen. Hij heeft dienst vannacht en ... hij houdt van roken en van geld. Tienduizend zou mooi zijn. In een laatste wanhoopspoging meldt hij, dat hier sprake is van criminaliteit en dus... We liggen dubbel om zoveel inventiviteit. uiteindelijk snappen ze dat dit niet alleen een doodlopend stuk van de "compound" is, maar ook een doodlopende weg.

 

Eten, afwassen en ruimen. Want je weet maar niet. En jawel, daar is onze halsstarrige man weer. Deze keer in gezelschap van drie politiemannen. Onze betogen, mijn irritatie, niets helpt meer. We geven het op, pakken in en rijden door het donker achter de brommerescorte naar het politiebureau.

Daar zijn grote schijnwerpers en 'n hoop lawaai. Maar we staan superveilig natuurlijk. We komen er niet achter waarom die meneer ons weg wilde hebben van de compound. Spijtig voor die vriendelijke mevrouw die onze aanwezigheid wel leuk vond.

Politiemannen komen en gaan. Bemonsteren TOY en ons. Het is windstil en warm. Midden in de nacht worden we wakker van politiemensen die hard pratend om TOY heen lopen. Een fel "Sssssssssttttt" brengt ze tot zwijgen.

 

Woensdag 7 mei 2014 (243 km) - Exploring: never have a dull moment, ofwel, de KNÁL!

 

Klammig wakker. TOYse startrituelen. De politievrouwen maken hun opwachting. Een hoogzwangere jonge vrouw steelt onze harten. Ze spreekt goed Engels, is geestig, intelligent en helemaal zichzelf. Geen gegiechel en gedoe. Ze adopteert ons meteen maar als haar Nederlandse ouders. Fotosessies natuurlijk. Ze geeft me een ketting cadeau zodat we aan haar blijven denken, zegt ze. En zij is heel blij met het babyrompertje.

Om acht uur rijden we het terrein af. Het is vlakker, de weg strekt zich recht voor ons uit en er is weinig verkeer. Het gaat fantastisch en we genieten totdat...

 

Er moet getankt worden. Beide tanks vol is de bedoeling. Maar de pomp kan het ff niet aan. Geeft "error" en stopt dan. Stand van het getankte noteren en verder tappen. Na vier keer houdt G het voor gezien. Vol zijn de tanks niet, maar we kunnen voorlopig.

Na tien minuten rijden hapert de motor even. En dan nog eens en langer. Uh? Ons gepieker over mogelijke oorzaken wordt ruw afgekapt door een knal gevolgd door een heftig ratelend geluid. Shock, doe ik! De brandstof, denkt G! We halen een paadje dat van de hoge weg af een palmolieplantage in loopt. Onder de bomen is schaduw en die hebben we nu hard nodig.

G ruikt. Jawel, benzine! Voor ik het besef, heeft G de reddingsoperatie gestart. Pakt zijn petje, klimt de dijk op en loopt liftend richting tankstation. Want daar moet de oplossing vandaan komen. Na een paar mislukte pogingen is het een jonge Moslima die G achter op haar brommertje mee neemt.

 

Ik wacht en weet: als G een probleem op zijn pad vindt, lost ie het op. Ondertussen krijg ik meelevend bezoek van plantagearbeiders. Anton bijvoorbeeld. Mr Anton bemoedigt me in het Bahasa. Ik moet hem en zijn collega's van al te veel voortvarendheid weerhouden als ze onder TOY de geknalde knalpijp ontdekken. Mr Gerry is zo terug, leg ik uit. 

 

Drie kwartier later komt een bakkie aan gereden met G en twee medewerkers van het tankstation. Vier jerrycans staan op de laadbak. Een uur later is de benzine uit de (eerste) tank getapt, een nieuw brandstoffilter geïnstalleerd, de slangetjes voor zover bereikbaar schoongespoeld en de uitlaat gedemonteerd. En dat alles met eigen TOYse middelen en G's eigenhandigheid. Met de hulp van de twee Pertamina-mannen natuurlijk. Hehe! 

 

 

Gezamenlijk rijden we de negen kilometer terug naar het Pertamina-station. Daar versterkt de baas het team. Op de wasbrug van de buren wordt ook de tweede tank over getapt in drie jerrycans. Vervolgens tanken we de TOY-tanks zo vol mogelijk. Dit keer met diesel oftewel Solar.

 

Zo en of we blij zijn met de goeie afloop! Hoe kan dit gebeuren zal de lezer zich afvragen. Dat Solar diesel is, wisten we natuurlijk. Maar inmiddels hadden we ook ontdekt dat "Pertamax" de betere (en duurdere) diesel is. En die willen we. Zeker omdat er meestal uitsluitend Bio Solar te vinden is. Of was. Want op Sumatra is alles anders. Hier is geen Bio Solar. Nee, hier staat "Pertamax" voor een hogere kwaliteit benzine. Kunt u het nog volgen? Wij wel gelukkig... Inmiddels!

 

Om half een rijden we. Weer het dode aapje voorbij en bij "onze plantage" stoppen we voor een sentimental moment. Het rijden zonder uitlaat valt reuze mee. Alleen als G de pedal to the metal doet, ronken we als een klein straaljagertje.

Rond vier uur rijden we Bangko binnen, een wat grotere plaats. We speuren naar het uithangbord "knalpot". Een klant van een kleine autowerkplaats rijdt ons voor naar het juiste adres. Om half zeven is het klusje geklaard en betalen we € 20.

 

 

Het stort als we wegrijden bij "knalpot". Een eindje verderop is een restaurantje waar we naar de wc geweest zijn. Aardige mensen die het leuk vinden dat we op hun Parking de nacht doorbrengen. We eten Timbel, een Balinese schotel, op de grond gezeten aan een laag tafeltje. De rijst is verpakt in een bananenblad en je krijgt er vlees, vis of kip bij en een soepje met groenten, tempe goreng (gebakken tofu), een schijf bakso (soort gehakt) en salade. Het smaakt ons prima.

Tegen de tijd dat we klaar zijn, regent het weer keihard. We lezen nog een poosje onder het afdakje. Dan opfrissen en slapen. Wat een dag...

 

Donderdag 8 mei 2014 (361 km) - Bukittinggi, in het land van de Minangkabauers

 

Mooie vlotte rit door vlaktes en over bergen. Nog steeds is het rustig op de weg, maar zijn er voldoende auto's in te halen zodat G er wakker bij blijft. Tegen de tijd dat we in Solok zijn, krijgen we een geweldige bui te verduren. Niet erg, maar je wordt zo nat bij het maken van de foto's van de Minangkabau-huizen. De huizen met hun bijzondere daken zijn van hout en prachtig bewerkt en beschilderd. Jammer van het weer. Doorrijden dus.

 

 

Om half vier zijn we in Bukittinggi, de Minangkabau-hoofdstad. De Minangkabauers zijn een volk met een lange geschiedenis en een matrilineaire cultuur (bezit en vererving lopen via de vrouwelijke lijn).

In the Hills, een goed hotel midden in de kleine stad, krijgen we een fikse korting. Het is een mooi koloniaal gebouw en dito kamer. Wasjes en een uurtje rusten. We genieten weer dubbel en dwars van de steak met frietjes. Vroeg slapen.

 

Vrijdag 9 mei 2014 (130 km) - De Evenaar 

 

Bij het ontbijt ontmoeten we Australische Annie. Annie, is van zeer gemengd bloed, ze woont in Penang (Maleisië) en werkt in Sidney. Een leuke zelfbewuste vrouw, die ons herkent als "reizigers" en om die reden op ons af komt. Ze is in Bukittinggi om meer aan de weet te komen over haar Minangkabauroots. 

Ze begrijpt direct wat we nodig hebben voor TOY. Dus biedt ze aan in Penang op zoek te gaan naar een stallingsplek. In tien minuten valt alles op z'n plek. "It is meant to be", zegt Annie. Zo simpel kan het zijn! Ergens in de komende dagen zullen we het weten...

 

Rondje stad. Wel twee eigenlijk. Met de eenrichtingsstraten hoef je maar één keer je doel voorbij te schieten en daar ga je weer. Ons doel is het museum gevestigd in een traditioneel Minangkabau-huis op het dierentuinterrein. Nah ja, "dierentuin"! Een groepje herten hangt apathisch rond in een veel te klein verblijf en twee olifanten staan stilletjes onder een afdak aan de ketting. Daar word je niet vrolijk van.

Het Minangkabauhuis is prachtig. Binnen zijn schitterende ceremoniële kostuums, allerlei attributen en de verschillende typen huizen (in het klein) tentoongesteld.

 

Om twee uur rijden we de stad uit. Oeps, waren me daar toch nog bijna de evenaar overgestoken zonder foto stop. Gelukkig wijst een boog over en een lijn op de weg ons op de oversteek naar het noordelijk halfrond.

 

 

Een heerlijke rit op een goeie weg door mooi berggebied is het. Alpenachtig, maar dan met palmen en rijstvelden. En dorpjes op zijn Indonesisch natuurlijk.

In een zo'n dorp stoppen we. De voorbereidingen voor een huwelijksfeest zijn er gaande. Met plantpotten of stoelen vergroot men de feestruimte en wordt de doorgang op de weg navenant smaller.

We zagen de bruiloftsreceptie in Makassar. Dit hier is een eenvoudige versie, een zéér eenvoudige, versie daarvan. De plechtigheden en het feesten duren drie dagen. Ook hier is er volop versiering in rood en goud. De zetels voor het bruidspaar gaan nog schuil onder een stapel plastic tuinstoelen. Op de grond zitten mannen te roken en te eten. Kinderen scharrelen rond.

 

 

En de vrouwen werken zich in het zweet. Letterlijk. Onder een plastic zijltje roeren ze in grote potten met ayam (kip) en aging (vlees) boven houtvuren. Heet dat het er is! Ergens anders wordt afgewassen door een vrouw of vijf.

Dit alles gebeurt in kleine ruimtes en buiten, op de modderige grond. Door nauwe doorgangetjes worden we van het een naar het ander gesleept. Natuurlijk mogen we niet weggaan, moeten we mee-eten. We gaan toch. Uitgewuifd door de hele bups.

 

Bivaktijd. Lastig hier, want we zijn aangeland op een vlakte waar het ene dorp overgaat in het andere. Maar er is wél een politiebureau met ruime voortuin en erf. Het is bijna donker als we er onder een paar palmoliepalmen staan opgesteld. En weer zijn we een interessante afleiding voor de agenten en hun families. Een politieman met duidelijke leiderscapaciteiten spreekt goed Engels. Hij wordt onze gastheer.

 

 

We eten pastasoep en een pizza, kliekjes van de lunch. Mét wijn. Om half negen jaagt een onweersbui ons naar binnen. Knus is het en het koelt een beetje af. Dit politiebureau doet het zuiniger aan met licht. Als de stroom uitvalt, wordt het zelfs aardedonker. Heerlijk.

 

Zaterdag 10 mei 2014 (251 km) - Bergdorpjes en een Bergfile

 

Het is tijd om op te staan, als het "goodmorning sir" klinkt. Een nieuwe politieploeg vraagt aandacht. Om negen uur rijden we vanuit de vallei met de dorpen omhoog. Prachtig door tropische groen met heerlijke uitzichten. Hier en daar zijn bergdorpjes. Aan weerszijden van de weg is een lint kleine huisjes van donker hout en met bruin geroeste golfplatendaken.

De weg is bochtig en in het algemeen goed. Op de slechtere stukken zien we onze kansen schoon en passeren we het verkeer dat iets meer moeite heeft met kuilen, plassen, hobbels en modder.

 

 

Dit en de scherpe bochten is het zware verkeer wel eens teveel. Twee grote jongens hebben elkaar lelijk geraakt. De cabine van een vrachtwagen zit volledig in elkaar en een tankwagen hangt schuin in de berm. Gelukkig is niemand gewond geraakt. Twee dagen is men al bezig om de wagens te bergen. Op z'n Indonesisch en met Indonesische hulpmiddelen...

Net als we tot een TOY-lunch besluiten, is daar dat ene leuke tentje. Moeder en dochter maken alles vers klaar. G is blij met zijn nasi goreng en ik met rundvleessoep.

 

De route blijft voor het grootste deel op vijf á zeshonderd meter. Bij de beklimming van een pas op duizend meter stuiten we op een stel grote vrachtwagens die langs het weggetje half in de berm staan. We zijn verbaasd. Geparkeerd hier? Maar na de bocht blijkt het een lange stilstaande file. We rijden wat afwachtend verder op de smalle strook weg. Wat is er aan de hand? Dan zien we de oorzaak: een vrachtwagen met pech! Mannen liggen eronder in de modder te sleutelen. Geen enkele vrachtwagen kan er voorbij...

Aan de tegenovergestelde kant zien we auto's zover we kunnen kijken. Een personenbusje kan er net langs. TOY is een tikkie breder maar we wagen het er op en sluiten aan. Duimen ook dat er van de andere kant niemand op hetzelfde idee komt... Dat gebeurt gelukkig niet. Maar het wordt nog smaller en de berm is modderig en akelig onstabiel. Daar wil je liever niet in terecht komen.

Nog meer obstakels duiken op. Een graafmachine staat werkeloos half op de weg. Die is bezig, of beter wás bezig, een diepe geul te graven. Het lukt het busje om door het benauwde stukje overgebleven weg te komen. Nu wij nog. G verblikt of verbloost niet en negeert kalm alle geschreeuwde aanwijzingen van wachtende chauffeurs en nieuwsgierige dorpelingen.

Met een paar centimeter aan iedere kant komen we er zonder kleerscheuren doorheen. Pfffft! Daarna is er nog een lange file te passeren voor we een lege weg voor ons zien. 

Een kolonne overheidsauto's racet ons tegemoet. Die zien we vaker. Voorop een auto met zwaailicht en de rest met knipperende lichten erachteraan. Gniffel, gniffel, die rijden regelrecht de modderige chaos achter ons in.

 

Op duizend meter hoogte vinden we zowaar een bivakplek! Een klein veldje aan de bergkant met hoog gras voor enige afscherming van de weg. We worden een gezellige afleiding voor mensen die in de buurt wonen. G entertaint ze. Ik maak komkommersalade en bereid het eten voor. Half zeven, als de zon onder gaat, keert iedereen tevreden huiswaarts. We drinken een glaasje en genieten van de koelte.

Buurman zit tot laat buiten en informeert brommerpassanten over ons verblijf hier. De hond vindt dat vervolgens reden genoeg om aan te slaan en door te gaan tot baasje uitgepraat is. 

 

Zondag 11 mei 2014 (160 km) - Zondagse Kerkgangers en de Batak van Danau Toba

 

Om half zeven klinkt een vrouwenstem: "How are you sir". Onze dag is begonnen.

In het dorpje om de hoek is zojuist de Zondagse kindermis afgelopen. De kids zijn prachtig opgedoft. De meisjes stappen rond in glimmende zuurstokkleurige jurkjes op schoentjes met hakjes en tasjes aan de arm.

 

 

Later op de ochtend rijden we door een gebied waar vooral Lutheranen wonen. Bijna doorlopend zijn er kerkgangers onderweg. Mannen in 't pak en vrouwen in kleurige sarong, kanten hesje, omslagdoek, tasje en een dik kerkboek. Er gaat rust uit van de wandelende mensen. We ervaren het als een verademing om even geen "hoofddoeken" te zien.

 

Op duizend meter hoogte snellen we noordwestwaarts. Goeie temperatuur om het lekje in de linker voorband te zoeken en te dichten. Heerlijk ook om een TOY-lunch te doen. We rijden over een hoogvlakte, waar groenten verbouwd wordt. Ter hoogte van het Tobameer (Danau Toba) verandert het landschap. Moerassige vlakten strekken zich uit langs de kleine rafelige en gatenkaasweg.

Op tweeduizend meter hoogte bereiken we de rand van het meer. Dit meer ligt in de caldera (krater) die is ontstaan na een reusachtige (super-) vulkaanuitbarsting zo'n 70 tot 75.000 jaar geleden.

De eerste blik op het meer vanaf deze hoogte is schitterend. Zigzaggend dalen we 1.100 meter langs de steile wand richting meer.

 

Via een bruggetje rijden we het (schier)eiland Samosir op. Dit is oorsprong van de Batak. Ook dit volk bouwde net als de Toraja en de Minangkabau bijzondere huizen. Als we linksom de kleine weg vervolgen zien we al meteen "straatjes", gehuchten met bewoonde traditionele huizen. Zwarte varkens, kippen, hanen, kinderen scharrelen er rond. Fleurige tuintjes met potplanten, de was aan de lijn... We genieten en schieten foto na foto.

 

 

In Simanindo bezoeken we het wat verwaarloosde Batakmuseum, waar de koninklijke boot en het voormalig koninklijk paleis te zien zijn. Vandaag zijn er geen dansvoorstellingen meer. Jammer.

Op naar Tuk Tuk, waar het weggetje zich door een Para (markt) perst. Als we achteruit moeten vanwege opstoppingen blijkt er een voor onze spiegels onzichtbaar jongetje met brommer achter TOY te staan. Zijn voorbumper wordt geknakt. Het bedeesde joch wordt in overleg met een Engelssprekende man gecompenseerd met 100.000 Roepia (7,50 Euro). Daar is hij wát blij mee. 

 

Tabo Cottages met Duitse eigenaresse heeft geen kamers meer beschikbaar. Maar wij als "explorers" en omdat ik me niet lekker voel, krijgen een "Batak Villa" voor hetzelfde geld. Leuke houten ruimte met uitzicht op het meer. En jawel, daar zijn ze weer. De "Duitse groep" was hier vorig jaar ook. Net als de Weltrekordreizigers, die we kennen van het internet.

 

Moederdag. Bevasjool melden zich via Skype. Zo leuk! Op ons terras drinken we een drankje van gember met citroen en palmsuiker. Pittig, maar het moet goed zijn tegen de verkoudheid die een bronchitis geworden is. En we zwemmen in het Tobameer. Heerlijk en verfrissend.

Bij het avondeten kletsen we met Richard en Yvonne uit Tilburg. Ze reizen "met rugzak". Dat is, ze hebben globaal hun reis bepaald en regelen verder alles ter plekke. Het is alweer elf uur als we moe resp. doodmoe in bed duiken.

 

Maandag 12 mei 2014 (118 km) - Dode Batak Koningen en een Levende Nazaat

 

Wakker worden met uitzicht op Danau Toba! Dat gebeurt niet elke dag. Lekker ontbijt met Duits bruin brood en heule goeie Samosir-koffie! Afscheid van Yvonne en Richard. Op bezoek in Tomok voor de koningsgraven. Souvenirswinkeltjes strekken zich uit aan twee kanten van de weg. Nu is het rustig maar in het hoogseizoen zal hier geen doorkomen aan zijn, stellen we ons voor.

 

We rijden eerst de kraterrand op over een heerlijk slecht weggetje. Op z'n 2.000 meter hoogte kijken we uit over het meer. Geen stralende zon. Maar bewolking en heiigheid geven het uitzicht een heel eigen bekoring. De Sawadeegroep (van het hotel) arriveert. Ze wandelen terug naar beneden. Van hun (lokale) gids horen we dat de route die we gepland hadden niet interessant is. Beter is het om met de veerboot over te steken en dan aan de noordkant van het meer naar Medan te rijden. Op die route is het paleis van de laatste Batakkoning te vinden en een waterval.

 

Beneden in Tomok treffen we een gids, die leuk Engels spreekt. Iedere "f" wordt een "p". Maar hij is wel een nazaat van de laatste (Toba Batak) koning Sidabutar die hier begraven is. De 35e generatie, maar toch... een echt Sidabutartje!

Ook hier zijn souvenirsstalletjes aan weerszijden van het pad. Bij de graven (van de laatste koning en zijn voorgangers) vertelt onze gids over de koningen. Van het kerkhofje gaan we bekijken we een paar mooie Batakhuizen. Het grootste is museum, waar ceremoniële en huishoudelijke zaken uitgestald zijn. 

 

Omdat ons plan omgegooid is, moeten we de veerboot van 13.00 uur halen. Mooi, we hebben net genoeg tijd om in het hotel een kopje koffie met (Duits) gebakkie te genieten. Kunnen we alsonog de vergeten Samosir-koffie(bonen) kopen. Voor Bas, die eind van de maand jarig is en als koffiegek door het leven gaat.

In Tomok moeten we even zoeken naar de veerboot. Het giet inmiddels. Een half uur later rijden we in Parapat de wal op. Linksaf en op zoek naar een eettentje. Die vinden we. Grote schone betegelde ruimte. We eten er een heerlijke mihoen goreng. Ook de wortelsap is lekker. Tevreden gaan we verder op de ingeslagen weg. Slingerend trekken we noordwaarts langs de hellingen van het meer door nat groen met hier en daar een blauw doorkijkje.

 

Het Koninklijk Paleis (Rumah Bolon) bij het koningsdorp Pematang Purba (1810). Als we er parkeren houdt de regen het voor gezien, wat we zeer op prijs stellen. Dan dwalen we rond met geen ander gezelschap dan de koningsgeesten die er ongetwijfeld rondwaren. Het is een imposant staaltje Batakbouwkunst volgens de reisgids en we kunnen het er helemaal mee eens zijn. In 1948 is de laatste (Karo) Batak Koning van de Simalungun-Dynastie overleden.

 

 

Op het junglegroene terrein staan verspreid een aantal prachtige houten gebouwen. Het grootste en mooiste is het Paleis dat zich verheft op twintig bewerkte teakhouten zuilen. We klimmen naar de woonverdieping.

 

Ieder Batakgebouw bestaat uit drie verdiepingen. De begane grond tussen de zuilen of in de eenvoudigere versies, tussen de houten poten, verwijst naar de onderwereld en de bovenste verdieping verwijst naar het godenrijk. Ertussen is de "mensen-"etage, is het hier-en-nu.

In dit koninklijk verblijf kijken we rond. Wonderlijk is het om stookplaatsen te zien in een volkomen houten gebouw. De lijst met namen van koningen en de regeerperiodes van de dynastie hangt er en er zijn slaapplaatsen. De buffelhorens, veel en groot, laten geen twijfel over de statuur van dit koningshuis. Verder zijn er rijstschuren, een rechtszaal en graven op het terrein. Vrijwel alles is in de drie dominante kleuren geschilderd: rood, wit en zwart. Die staan voor respectievelijk de bovenwereld, de mensenwereld en de onderwereld.

 

Na deze heerlijke uitstap haasten we ons. De middag vordert. Korte stop nog bij de Katholieke St. Franciscus van Asisi Kerk in Batakstijl. Als hij door heeft dat we uit Nederland komen, brengt de tuinman ons eerst naar het mausoleum van Elpidus van Duijnhoven (OFM Cap 1906-1993).

 

 

 

Wat de verdiensten van de brave man geweest zijn, komen we niet aan de weet. De kerk is rustig en eenvoudig. Het oogt door de glas-in-lood ramen redelijk modern.

 

Nog net voor het donker bereiken we de Sipisopisowaterval zijn. Vanaf 120 meter sort de rivier naar beneden het Toba meer in. Een mistwolk verhult het laagste deel. Mooi uitzicht ook naar het meer. Handig ontwijken we de souvenirverkoopsters. Als bivakplek bevalt het ons daar niet

 

Verder richting Medan. Het donkert al aardig. Achter een gebouw, een woonhuis, is het verkeer niet te horen, verhard, mooi vlak... Maar de eigenaren zijn niet thuis. Verder dus. Iets minder ideaal, maar redelijk, vinden we een terreintje voor een huis dichtbij de weg. Het is er zompig nat. De broer van de huiseigenaar vindt het prima dat we er de nacht doorbrengen.

Het is koel. Zelfs zodanig, dat de fleece truien er aan te pas moeten komen. We eten bruine boterhammen met gekookt ei en een koppie thee. En dan lekker onder het dons! 

 

Dinsdag 13 mei 2014 (92 km) - DOLF en SANDER verjaren

 

Feestelijke start met TOYs ontbijt op onze boys! Ondertussen wordt het een modderige bende in ons mobiele huissie. Tjonge! Kwart over acht gaan we op Medan aan. Uit de Sibayakvulkaan stijgt een dikke rookpluim op die in een sierlijke boog terug keert naar de aarde. Mooie bergroute. Aan de drukte is te merken dat we de stad naderen.

In Medan vinden we redelijk makkelijk onze weg. Over een drukke groentemarkt door kleine straatjes koersen we uiteindelijk aan op het Grand Angkasa Hotel, want die staat in OSM van Mien.

 

In de lift maken we kennis met Aditya, de jonge Guest Relations Manager. Zodra hij hoort over onze zoektocht naar een stallingsplek voor TOY ziet hij mogelijkheden. Vriend Jefry! Dié gaat hij bellen. Want "vriend" staat hier voor een heleboel. Maar vooral betekent het "connecties". Het netwerk van Jefry wordt geactiveerd. Wij doen hetzelfde met de eerder uitgezette lijntjes. Annie (Penang), Budi (uit Surabaya die overal "vrienden" heeft) en Jerome van Makassar.

Onze jonge vriend belt. Om half acht sukkelen we met Jefry, Aditya in TOY door het nog altijd drukke verkeer. Zwaar onder de indruk zijn de boys van TOY. De stallingsmogelijkheden stuiten op bezwaren. Andere mogelijkheden bekijken we morgen.

 

Zo, dat was me het dagje wel. Twee Jarige Zonen. En de moraal voor vandaag: maak plannen, maar blijf vooral open staan voor mogelijkheden die zich zomaar kunnen aandienen. Mooi daggie! 

 

Woensdag 14 mei 2014 (20 km) - Grand Angkasa International 

 

Aan de gang met het reisschema. Van alles in de steigers en het voorbereidende werk voor de update van Java vordert. Nog een paar stallingsmogelijkheden bekeken. Jefry en Aditya zijn druk in de weer voor ons. Zomaar... Bijzonder!

's Avonds zijn we zeker van een stalling. Tickets geboekt, die van het ene op het andere moment een zootje Euro's duurder worden. (!!!). Hotel bijgeboekt tot maandag. Voor die tijd moet de Java-update er uit en Medan bezichtigd zijn. We informeren de kinderen en drinken een borrel op het snelle weerzien met onze lieffies thuis.

 

Donderdag 15 mei 2014 - Boeddha's Kerstfeest en Ongewenst als Wandelaar

 

Donderdag blijkt weer eens een nationale feestdag. Dit keer ter ere van de geboortedag (en meer) van Boeddha. Het is dan ook rustig in de straten van Medan. Mooie gelegenheid voor ons om iets van de stad te zien. Lopend.... nou ja lópend? Overleven is het!

De Indonesische steden zijn namelijk niet gebouwd op voetgangers. Als er al een min of meer ordentelijke stoep is, zijn er stalletjes of staan er brommers, auto's en tuktuk's geparkeerd. Of er zijn levensgevaarlijke gaten. De trottoirs bestaan meestal uit betonnen plaatjes over een forse afvoergoot, een riool eigenlijk. Is zo'n betonnen plaat verdwenen, en dat gebeurt nog al eens, dan kijk je in een gapend gat met water en vuilnis. Of de stoep wordt een hindernisbaan met half omhoog liggende betonnen platen, grote plantenbakken, bomen, pilaren, trapjes, opritten... Je loopt voortdurend te acrobatieken en/of het verkeer te ontwijken.

 

"Lopen" is dus niet echt het goeie woord. Maar we bereiken het plein. Er zijn een paar mooie koloniale gebouwen (bank, stadhuis, Kantor Pos). We vinden Tip Top, een koloniaal restaurant waar de voormalige Hollandse plantagebezitters elkaar troffen. Vandaar nemen we een taxi naar dé (Sun) Mall van Medan. Rondje, happie eten en dan in een taxi terug naar het Grand Angkasa. Dat was het dan wel weer.

 

Vrijdag 16 / zondag 18 mei 2014 - Busy

 

TOY-stallingsafspraken zijn rond, de "grote" was is gedaan, het updatewerk is gaande, zwemmen, wandelingetje... "Gewone" hotelwerkdagen dus. Het eten wisselen we af. Op de kamer, in het gewone hotel-restaurant of "bij de Chinees". Dat Chinese restaurant is populair bij de (Chinese) jetset van Medan, merken we. Zondag gaat "Java" de deur uit en wij zijn heel erg toe aan verandering en beweging.

 

Maandag 19 mei 2014 (91 km) - Bukit Lawang

 

Tegen tienen gaan we op pad via een researchbezoekje aan de Toyotagarage van Medan. Ziet er goed uit. We gaan er weg met de naam van een Engelssprekende contactpersoon op zak en de wetenschap dat ze de 100 (onze TOY) kennen. In oktober zien we wel of we van hun diensten gebruik maken.

Met iBet, Mien en een papieren kaart navigeren we de stad door. Ondanks de ommetjes vanwege eenrichtingsstraten en het drukke verkeer gaat het redelijk vlot.

De verstedelijking van Medan gaat soepel over in verstedelijkt Binjai, een stadje 30 kilometer ten westen van Medan. Maar daarna is het afgelopen met het stadse. Het wordt landelijk rondom de smalle en slechte weg. En dan ineens zijn ze er, de palmolieplantages! Kilometer na kilometer tot in Bukit Lawang, het dorpje op de grens van het Gunung Leuser NP.

 

Twee uur is het. Als we de gids voor de trekking naar de orang-oetans geregeld hebben, nemen we ons intrek in het Rindu Alam, het enige hotel waar we TOY kunnen parkeren. Voor de andere lodges, guesthouses en hotelletjes moet je te voet de rivier over en zouden we TOY achter moeten laten. Late lunch en dan chillen op de kamer en voorbereiden op de dag van morgen.

Na het avondeten gaat G een half uurtje naar de bruiloft van een nicht van de gids, Maar om negen uur gaat het licht uit terwijl het buiten rommelt en spettert.

 

Dinsdag 20 mei 2014 - Jungle Trekking, Orang-oetans en de Ramp van Bukit Lawang

 

Even na achten is Salim (de gids) er. Met twee "helpers". De een draagt de rugzak met lunch, de ander is er speciaal om "mama" te ondersteunen. Zo nodig. En nodig is het!

Niet meteen. Eerst wandelen we naar de wiebelende hangbrug over de wild stromende rivier (de Bohorok). Dan klauteren we over trapjes omhoog door een rubberplantage. "Welcome to the jungle", klinkt het trots uit drie monden. We zijn in het Gunung Leuser Nationaal Park.

Na deze eerste klim merk ik al meteen hoe mijn conditie achteruit gekacheld is de laatste weken. De bronchitis en de gebroken nachten door het zware hoesten eisen hun tol. Ook afgelopen nacht sliep ik maar vier uur.

Gelukkig hebben we de drie mannen exclusief tot onze beschikking. Het tempo kan op mijn mogelijkheden worden afgestemd. De jungle van het N.P. strekt zich uit over een berggebied. Hier aan het begin, de voet van het gebergte, zijn er venijnige hellinkies. Over wortels klauteren we omhoog en omlaag. Een paar keer ben ik ademloos. Niet alleen vanwege de indrukwekkende jungle maar ook omdat ik zo ongeveer een astma-aanval heb. Heftig!

 

Salim luistert en verdwijnt op de helling in het groen als hij ergens een orang-oetan vermoedt. Zo ontmoeten we wel de longtailed macaque, de white handed gibbon en de thomas'leaf monkey. Prachtige aapjes. Maar het gaat natuurlijk vooral om de orang-oetans!

Ineens snelt Salim vooruit samen met G. De mannen sleuren me bijna omhoog. Midden op een pad is een mama orang-oetan een beetje aan het relaxen, terwijl haar kind gymnastische toeren uithaalt aan een liaan. Prachtig schijnt de zon door de oranje rode rechtopstaande vacht. Moeder bekijkt ons met meer rust dan wij haar bekijken. Want wij zijn opgewonden van deze ontmoeting met dit prachtige goedmoedige dier in z'n eigen wereld.

 

 

Deze dame heet "halfwild" te zijn. Dat is, ze is gerehabiliteerd. Ooit uit de jungle gehaald door handelaren. Bevrijd uit de mensenwereld heeft het Rehabilitation Centre haar geleerd om in de jungle te overleven. Bang voor mensen is ze niet. Een wild mannetje gaat er vandoor zodra hij mensen ziet. Imposant is het als zo'n roestbruine haarbal zich vooruit slingert via takken en lianen.

We genieten (met andere toeristen die er ook op af zijn gekomen) van dit prachtige beeld. We sjouwen verder. Ook nu weer kiest Salim minder voor de hand liggende paden. Pfffft, zwaar! Maar de beloning is groot. Weer treffen we een moeder met jong. Voor de foto en video zit ze niet gunstig. Maar het is fantastisch om die twee samen bezig te zien.

 

 

Eind van de ochtend zijn we op een open plek, waar een thomas'leaf monkey zich laat bewonderen. Ook al een moeder met kindje. Een schitterend en uiterst vriendelijke kleine aapsoort. Het baby'tje is hartveroverend met z'n sneeuwwitte koppie en grote ogen.

We lunchen er nasi goreng en fruit voordat we aan de weg terug beginnen. We hadden nog veel veel meer uren kunnen wandelen. Maar we zijn tevreden met de ervaring. En moe. Heerlijke wandeling via een andere route terug. In rubberboot aan een touwtje bereiken we de overkant van de woest stromende rivier.

 

 

We wandelen door het straatje aan de oever. Knusse restaurantjes, guesthouses, souvenirwinkeltjes. Moeilijk voor te stellen dat dit knusse dorpje aan de rivier in 2003 bijna helemaal verwoest werd. Een vloedgolf van twintig meter kwam uit de bergen naar beneden geraasd. 239 Mensen (waaronder vijf toeristen) verloren het leven. De ramp bleek het gevolg van illegale houtkap in het park. De mensen pakten moedig de draad weer op en een jaar later werd Bukit Lawang weer "geopend".

De bescherming van de jungle kreeg een hoge prioriteit. Voor wat het waard is in een land waar corruptie en zakkenvullerij (zeker op regeringsniveau) een gewoonte lijken te zijn... De middelen zijn beperkt. Rangers zijn vrijwilligers uit het dorp, waar bijna iedereen van het toerisme leeft.

 

Bij "Toni's Restaurant" drinken we wat voordat we bij het hotel afscheid nemen van de boys. Uitzweten en dan onder de kouwe douche voor de verdere cooldown. We rusten een poosje en gaan dan op stap terug naar het straatje bij de rivier. Daar hebben we "lappen" (sarongs) gezien. We speuren, kijken, handelen en om een uur of vijf hebben we wat we zochten voor het thuisfront. Bij Toni's zouden we een goeie pizza kunnen scoren. Eva, de eigenaresse is blij dat we na de aanschaf van wat spullen in haar winkel nu ook nog komen eten.

 

Eva. Depressief is ze, vertelt ze. De vloedgolf in 2003 nam haar man en alles wat ze samen hadden opgebouwd weg. Ze bleef alleen achter met zes kinderen. Hoe zwaar het ook was, ze bouwde de zaak in haar eentje weer op. Psychologische hulp uit Australië nam "de druk van haar hart" weg. Tot drie jaar geleden. Toen brandde alles af. Het zou de nekslag geweest kunnen zijn. Toch presteert ze het nog een keer. Met moeite, met veel moeite en met steun van haar ouders. Maar nu haar ouders kort na elkaar zijn overleden, wankelt ze. We voelen ons hulpeloos bij zoveel leed...

Moe en onder de indruk, nemen we afscheid van deze bijzondere vrouw en deze bijzondere dag.

 

Woensdag 21 mei 2014 (87 km) - Langs Vijftig Kilometer Palmolieplantages naar Medan

 

Half negen rijden we weg van de speciale plaats die Bukit Lawang voor ons is geworden. Vijftig kilometer palmolieplantages, constateren we van Bukit Lawang naar Binjai. Zoveel jungle is al moeten wijken voor onze Westerse producten...

Tot aan de buitenwijken van Medan gaat het vlot. Het laatste stuk stad in kost een uur. Wat een heerlijke chaos kan het hier zijn. Half twaalf zijn we bij de receptie van het Grand Angkasa International. Onze kamer moet nog gepoetst worden. We kletsen even met Aditya en doen ons tegoed aan het lunchbuffet.

 

Op de kamer googelen we op Bukit Lawang en de ramp van 2003. We willen er meer over weten. En daar is ineens Eva in een video, waarin nabestaanden en ooggetuigen aan het woord zijn.

Dan aan de slag. Dat is, spullen uitzoeken, TOY van binnen poetsen, was inleveren. En tussendoor internetten. Later relaxen bij een paar P&W's, DWDD's en Achter het Nieuwzen. Zo groeien we weer naar de NL-situatie en de Europese verkiezingen. Wijntje erbij (aangebroken pak moet leeg) en een steak met frietjes op de kamer.

 

Donderdag 22 mei 2014 - De laatste loodjes

 

Uitpakken, sorteren, inpakken.

 

Vrijdag 23 mei 2014 (19 km) - Vertrek met RATTENKEUTELS-stress!

 

De dag begint gewoon. Alles is klaar, we hebben alle tijd om te doen wat we nog moeten doen. TOY naar de stalling brengen, koffie en naar het vliegveld gaan. Het loopt toch ff anders...

Trouwe volgers kennen het verhaal van de vermaledijde rat die aan de bedrading van TOY had geknaagd. We spreken over Dili/Oost Timor, begin februari jl. Kortsluiting, samensmeltende draadjes... een bende kortom. Een tweede keer wil je dat niet meemaken natuurlijk.

 

Tien uur. G en ik komen aan in de stallingsruimte. Aditya en Jefry zijn er al. G en de boys kletsen wat en ik kuier naar de plek waar TOY moet komen te staan. Uuhh, wat is dat voor viezigheid? DAT ZIJN TOCH GEEN ........ Maar welzeker, het zijn een heleboel vieze glimmende RATTENKEUTELS... Gatsamme!

 

 

We zijn het eens: hier blijft TOY dus écht niet! Half elf is het. De verhuurder maakt gelukkig geen probleem van onze last-minute-afzegging. Weg willen we, ver weg van alles wat des rats is.

Het hotel waar J werkt, heeft een parkeergarage die hoog genoeg is voor TOY. Te duur, dachten we eerder. Maar nu vinden we alles beter dan ratten in de buurt van TOY!

 

Ik wandel terug naar ons hotel. G en de boys rijden met TOY naar het andere hotel. In de eerste informatieronde was er al een akkoord. Nu dus, rekent G op het "afmaken" van de eerdere afspraken. TOY staat met losgekoppelde accu’s al helemaal in positie voor langdurig verblijf beneden in de garage. Maar dan... Wachten op de manager, want in bespreking. En dan aarzeling, tja security... Bezwaar wordt getackeld. Toch even bellen met zijn manager. Uiteindelijk ook nog met de General Manager. Hèhè, groen licht! Maar met één voorwaarde. G moet TOY wel één keer in de maand even naar buiten rijden. Tsssssssssss....

A en J vertalen deze bijzondere Indonesische communicatie. Het management wil het gewoon niet. Door deze omslachtige manier van vertellen, is veel kostbare tijd verloren gegaan. Volgende ronde.

De tijd dringt. Half drie, kwart voor drie, moeten we op het vliegveld zijn. Jefry belt zich suf in zijn grote netwerk en vindt een locatie bij de tante van een keukenhulp in zijn hotel. TOY rijklaar gemaakt. Erheen. Het is verder weg en het verkeer is druk druk druk...

 

Ik weet van niks en wacht op onze kamer die we om twaalf uur moeten verlaten. Steeds meer de kriebels. Waar blijft G! Half een is het en het is een uur rijden naar het vliegveld. Het kan nog steeds. Telefoon. In morse brengt G me op de hoogte. Tot de verbinding weg valt. Maar ik heb begrepen dat een hotelauto mij oppikt om half twee.

 

Ik pak alles bij elkaar. Check uit en wacht in de lobby. Kwart voor twee is de auto er en een klein half uur later pikken we G op. Emotioneel afscheid van de boys. Kwart voor drie zijn we op het gloednieuwe vliegveld. Wat een geluk, dat we vooraf hebben kunnen inchecken op het internet. De boardingpass hebben we. Alleen de bagage moet een uur voor vertrek worden ingeleverd. Pffffttttt.... Gelukt! De stress mag nu uit onze lijven!

Rustige (inhaal-) lunch en dan vliegen we in een half uur naar Kuala Lumpur. De zes wachturen daar besteden we aan eten, relaxen en de BreukBand. Tegen middernacht stijgen we op voor de vlucht naar Amsterdam.

 

Zaterdag 24 mei 2014 - Thuis!

 

Rustige vlucht met hazenslaapjes. En daar is Dolf en het stralende koppie van Zoë. Heerlijk...

 

 

Op Sumatra herleefde hier en daar het overland- en bivak gevoel. En we genoten van de ritten door de bergen, van het Tobameer en de Minangkabau- en Batakhuizen. Maar het allerbelangrijkst waren de orang-oetans. Geweldig was het om ze in de jungle te ontmoeten. 

 

 

Nawoord Indonesië

We reden 9.200 kilometer in Indonesië en op veerboten van allerlei slag legden we heel wat zeemijlen af. Ons gevoel is dubbel. Prachtige dingen zagen we, heerlijke ontmoetingen hadden we, maar het echte overlandgevoel wilde niet komen. Overwegend waren we toeristen met bijzonder vervoer. Rustige bivakplekken waren een zeldzaamheid. De warmte, de drukte in allerlei opzichten, waren vermoeiend. Het contrast met "Australië" kon niet groter zijn.

Toch was er genoeg te genieten en zijn we blij, dat we op deze manier Indonesië hebben beleefd en een beetje hebben leren kennen. In oktober vervolgen we deze tour in Zuidoost Azië. We zijn in ieder geval beter voorbereid op landschap, klimaat en mensen. Denken we.