home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Indonesia 2014
::
java
  • algemeen
  • prologue
  • east-timor
  • sunda
  • bali
  • sulawesi
  • java
  • sumatra
::
reisverslag
Indonesia 2014 :: java :: reisverslag

 

 

Route (1.970 km): (ferry) Ketapang - Ijen-krater - Banyuwangi - Genteng - Kalibaru (Ons Huis/Sukamade-Turtle Beach) - Lumajang - Probolinggo - Bromo-krater - Malang - Surabaya - (vv Sulawesi, zie :: Indonesia 2014 :: Sulawesi) - Surabaya - Mojokerto - (Solo) Surakarta - Yogyakarta (Prambanan) - Borobudur - Magelang - Wonosobo - Purwokerto - Bandung - (Sindanglaya) Puncakpas - Bogor - Jakarta - Merak (ferry)

 

Dinsdag 25 maart 2014 (vervolg) (166 km) - In de Bonen en Bivak bij de Ijen-Krater

 

De overtocht is snel gedaan. Het afmeren vraagt bijna evenveel tijd. Voor ons ligt Java, dat drie keer zo groot is als Nederland, maar waar zeven keer zoveel mensen wonen (bevolkingsdichtheid NL 450/km2, Java 865/km2). Dat belooft wat!

Eenmaal op Javaanse bodem slaan we rechtsaf. Goeie lunch in een warung en dan op naar de eerste vulkaan op ons pad. Al op Bali was ie in ons vizier.

Vanaf de kust gaan we een weggetje op dat door kleine dorpjes langzaam omhoog slingert. Het raakt z'n asfalt steeds meer kwijt en dan hobbelen we op oude kinderhoofdjes. Bij een slagboom van de koffieplantage worden naam en nummerbord genoteerd. We checken de richting en verder gaat het. 

De steile hellingen zijn bebouwd met glanzende koffiestruiken vol met vrucht. Prachtig. Ons weggetje is een paadje geworden en akelig smal. Navigeren is ff een helse klus. Want het lijntje op onze OSM-kaart doet niet wat wij willen. Terug en een andere afslag geprobeerd. Een passerend boertje met een schaap om de middel geknoopt (vergeten een foto te nemen) op een motortje maakt brede armgebaren de andere kant op.

 

 

We komen uiteindelijk in Blawan terecht. Maar vraag niet hoe. Een griezelig smal paadje zigzagt langs een griezelig steile helling. Smal! Zo smal! TOY past maar net. Helemaal centimeterwerk wordt het waar gezaagde boomstammen liggen. We schampen ze en hopen dat de banden heel blijven. Wachten tot een man de lading op zijn brommertje gebonden heeft en dan hehehehehe daar is Blawan!
Opgelucht rijden we nog een kwartier op een onverwacht goeie weg naar het NR (Nature Reserve) Ijen-Merapi-Maelang. Daar ook is het pad dat de vulkaanberg op gaat.

 

Om het beroemde blauwe vuur te zien, moeten we 's nachts om één uur met gids aan de wandel. Geregeld. Op de parkeerplaats stellen we ons op en eten des TOYs. Na de nodige TOY-toers voor lokale sulfaatdragers en berggidsen gaat de klep dicht. Dat is lang geleden zo. Knus binnen, want het is heerlijk koud. Tjonge, wat een eerste Javadag.

 

Woensdag, 26 maart 2014 (82 km) - Blauw Vuur, Sulfaatdragers en Thuis in Ons Huis

 

Nog voor de wekker afloopt, klopt de gids op de TOY-poort. Slaapdronken duikelen we het bed uit en de kou in. Heldere sterrenhemel, kleine maan. Onze gids, een lieve zorgzame man en voormalig sulfaatdrager, verlicht ons pad met een lampje. Hoger op de berg fluit hij zo nu en dan. Dat is om de zwavelwolken uit de buurt te houden, legt hij uit. Nu en dan moeten we even aan de kant als een sulfaatdrager in een vaste cadans voorbij snelt.

 

Die cadans, het ritme van zijn passen, wordt bepaald door het doorbuigen van het bamboe-juk met de volgeladen manden. Indrukwekkend. Deze mensen sjouwen vijfenzeventig tot negentig kilo sulfaat. Eerst uit de krater 165 meter met een steilte van 50 graden naar boven. Vervolgens ruim 500 hoogtemeters (in drie kilometer) de weer berg af. Ze doen dat twee keer per dag voor zo'n vijftien Euro!

 

We zijn de eerste toeristen die naar boven gaan. De stijging is stevig. Hogerop ruiken we de zwavel. Twee uur hebben we nodig om de vulkaanrand te bereiken. Het meer in de oude krater is vaag te zien. Ernaast in de diepte beweegt het unieke blauwe vuur. Het is het ontvlammen van uit de krater lekkend gas.

 

 

De afdaling naar de krater laat ik aan mij voorbij gaan. G en de gids gaan met gasmaskertjes bij de hand het diepe gat wél in. Terwijl ik daar zit en de hele sfeer op me in laat werken komt de toeristenstroom op gang. Uit de diepte blijven de sulfaatsjouwers opduiken. Natuurlijk zijn er mensen die hen in de weg lopen, waardoor de dragers uit hun ritme gehaald worden.

 

Drie kwartier later is G terug. Diep onder de indruk van de sfeer beneden. Het blauwe vuur, de rook, de giftige gaswolken, maar vooral het geluid! En dat er mensen zijn die in die omstandigheden zulk zwaar fysiek werk doen! Even overwegen we om boven te blijven tot de zon opkomt. Maar het is koud en er duiken ons teveel toeristen op.
Door gravel op de harde ondergrond van het pad en de steilte is het dalen soms een hachelijke onderneming. Voor je het weet ga je aan het glijden. Onze gids pakt elegant mijn elleboog op de al te steile stukken. Heelhuids en in het eerste daglicht komen we aan bij TOY. G wordt meteen besprongen door de toeristenchauffeurs. Om half zes kruipen we nog even in bed voor een stukje nacht.

 

Om zeven uur staan we op en weer zijn er toeristen, gidsen en chauffeurs. G heeft zijn handen er vol aan, wat hij niet erg vindt. Ik zet koffie en maak ontbijt. Om half negen rijden we weg, een heleboel TOY-fans achterlatend.
Op geen van onze kaarten staat ie, de weg die in oostelijke richting de berg afgaat. Hij blijkt gloednieuw. Twee jaar geleden aangelegd voor een wielerwedstrijd. Het is een schitterende route door overdadig tropisch groen met stralende varenbomen.
We koersen af op een NP in het zuiden, waar we volgens een van de gidsen echt naar toe moeten, en kunnen met TOY, om de schildpadden te zien.

 

Bij de koffiepauze bekijken we onze reisboeken. Twijfel of er nu, eind maart, nog wel eieren worden gelegd. Verderop is een Resort waar we informatie kunnen halen. We drinken koffie en ineens is daar een van de TOY-toer-gidsen van de Ijen-berg. Of we hulp nodig hebben. We leggen uit van ons bakkie koffie en van de schildpadden. Hij kent iemand die er alles van weet en dat is de buurman van zijn familie waarheen hij onderweg is. Dus volgen we hem.
Zo belanden we bij "Ons Huis" van Peet, de NL-eigenaar. We zijn aan het goede adres en in een heerlijk guest house. Morgenochtend gaan we naar Turtle Beach.
Door menselijk ingrijpen om de soort te redden, komen de schildpadden nu het hele jaar door naar het strand om eieren te leggen. Peet vertelt een heleboel over koffie, cacao, rubber, kruidnagel en andere Indonesische wetenswaardigheden. Ook voor het vervolg van onze trip op Java worden we voorzien van bergen informatie.
Heerlijk om te zwemmen en te douchen. Spierpijn begint in volle kracht voelbaar te worden. We eten heerlijk en met Peet raken we niet uitgepraat.

 

Donderdag 27 maart 2014 (106 km) - Sukamade NP en Turtle Beach

 

In alle vroegte gaan de Muezzin los. Van twee kanten komt het keihard versterkte geluid binnen. Tjessus, we hebben er al heel wat gehoord, maar dit hier slaat alles. Om drie uur begint het en als we vertrekken om negen uur klinkt het nog steeds. Het schijnt een feestdag te zijn, maar ook de moslimmeisjes van "Ons Huis", weten niet wat er precies is. Ze reciteren hier in het Arabisch en weten niet waarover het gaat. Naar het schijnt.

Met een brief in het Bahasa van Oom Paul aan boord vertrekken we. Pinnen onderweg nog wat "klein geld. De weg naar het NP is grillig en niet bedacht op onze brede TOY.

 

 

Tot twee keer toe lopen we vast op een smalle doorgang. Niet letterlijk, want we keren op tijd om en zoeken een omweg. De dorpjes worden kleiner, de omgeving landelijker en we passeren de checkpoints van de uitgestrekte plantages. Cacao, rubber en koffie vormen hier de hoofdmoot.

 

De weg is een kinderkopjesweg geworden en vervolgens een spoor. Prachtige uitzichten door het groen naar het blauw van de Indische Oceaan. We klauteren een berg over door de jungle. Genieten! Van de omgeving, van de passanten op hun brommertjes breed beladen met bamboe, van het junglepad dat stijgt en daalt en hobbelt. Een paar doorwadingen en dan is er weer een plantage en een piepklein dorpje. En daar is ook de fabriek waar koffie en rubber verwerkt wordt. Het pad eindigt bij het Rangerstation aan de kust. We horen dat we er vroeg in de avond moeten zijn voor de excursie naar het strand.

 

Vijf kilometer terughobbelen naar het "Resort", de mess en gastverblijf van de fabriek. Er is niemand. We lunchen een noodlesoepie op de veranda in de verkoeling van een stortbui.
Een paar landrovers komen aangereden. De chauffeur-gidsen hebben een groep Nederlanders in de fabriek afgeleverd voor een rondleiding. Met Ashma, de zojuist gearriveerde beheerster van het gasthuis, regelen we een avondmaal.
We haken aan bij de de rondleiding van de NL-(Sawadee)-groep. Leuk, we zien wat Peet vertelde over het productieproces van rubber. Aan de koffie maken we nader kennis met de Sawadee-avonturiers.
Na een goede maaltijd vertrekken we weer naar de Rangerspost. In de "kraamkamer" zijn de geraapte eieren ingegraven. Op bordjes staat alle relevante informatie. De baby-schildpadjes die zijn uitgekomen (na ongeveer vijftig dagen) zoeken tevergeefs de weg naar zee. Als de navelstreng is afgevallen, worden ze uitgezet. Op de Rangerspost wordt ook wetenschappelijk onderzoek gedaan.

 

Tegen achten gaan we in het stikdonker op pad met de rangers. Acht Sawadee-mensen met hun gids, drie Denen met gids. En wij zonder gids. Een ranger ontfermt zich speciaal over ons.

 

Een kleine kilometer verder bereiken we het strand. Zachtjes praten en lampen uit is de directief. Met "onze" ranger wachten we af tot er bericht komt van de andere rangers die op zoek zijn naar een "barende" schildpad.
Heerlijke sfeer. Het donderen van de golven, de vochtige zoute zeelucht, het zachte praten van de mensen. Een uur later is het zover. In de bewolkte maanloze nacht banjeren we erheen door het zware zand laag op het strand.

 

 

Daar is ze!. Maar aanstaand moeder Schildpad vindt geen geschikt plekkie voor haar kroost. Al dat volk ook! In een grote boog zoekt ze de oceaan op. Wij zakken weer neer in het zand. Tot de walkie talkie laat weten dat een kilometer verderop een dame eieren aan het leggen is. In tempo erop af. Drie rangers zijn er druk doende. In een carré liggen de geoogste eieren. De schildpad wordt gemeten en gegevens worden genoteerd. Net als wij arriveren houdt moeder Schildpad het voor gezien. Ze vindt het welletjes na vijfenzestig eieren. Pech voor ons, want meestal worden er tot 150 eieren gelegd.

 

Om elf uur zijn we terug bij TOY de we al in bivakstand hebben gezet. Op onze stoeltjes puffen we uit en zweten we na. En juist als we ons willen gaan opfrissen barst er een tropische bui los. En zoals we al ontdekt hadden, is dat een superdouche. Lekker fris slapen we een heerlijke TOY-jungle-nacht.

 

Vrijdag, 28 maart 2014 (98 km) - Een geweldig Begin van de Dag

 

Om zes uur scherp melden we ons bij de ranger. Tweehonderd navelstrengvrije schildpadjes worden in twee emmers gezet waar ze volop in beweging blijven. Hun instinct drijft ze naar de zee. G draagt de lieve last naar het strand. We keren de emmers om en daar gaan ze... Flikflakkend zetten ze koers naar het ruime sop. Ondertussen prenten ze dit strand in. Over een jaar of vijfentwintig komen de vrouwtjes hier terug om op haar beurt eieren te leggen. Eén op de duizend van het jonge grut gaat het overleven. We zien hoe ze zich door de branding vechten en hoe een zeearend zo'n lekker schildpadhapje uit zee pikt. Ach ja, de natuur... Geweldig om dit mee te maken!

 

 

Terug bij TOY wil onze enthousiaste ranger een fotoshoot. Als altijd is het een superervaring voor de mensen hier om in onze Dukdalfstoelen te zitten en te liggen. Ach, en wat hoopt hij dat men geen schildpadden meer eet en dat men er alles aan doet om de oceanen schoon te houden...

 

Nog onder de indruk van de vroege morgen-ervaring hobbelen we terug. Twee uur en twintig kilometer verder laten we dit prachtige stukje jungle achter ons en rijden, nou ja hobbelen, we over de plantage naar het asfalt naar "Ons Huis". Peet en Oom Paul zijn blij met onze mooie ervaring. Zwemmen, tukkie en kennismaken met Jolanda en Kees. Gevijven eten en praten we.

 

Zaterdag, 29 maart 2014 (192 km) - Bakkerij en Bromo Bivak

 

Sodeju! We zijn best wel gewend aan Muezzin, dachten we. Maar hier is er een met een keiharde versterker, dito stem en de energie om heel lang door te gaan. Om drie uur zijn we wakker. Na wat hazeslaapjes staan we vroeg op. De was is klaar en G's short prima gerepareerd.

 

Het traject trekt door bergen met jungle. In Jember is een Carrefour zowaar. Het heeft niets van de allure en producten die we kennen van Frankrijk en Marokko. Evengoed vinden we er muesli en sokken.

 

Ondertussen hebben we sms-contact met San Lo. We moeten echt langs gaan bij de Bakkerij (Orion) van zijn familie in Lumajang. Het is maar een klein stukkie om. Zonder mankeren vinden we het. San's schoonzus ontvangt ons hartelijk en geen een rondleiding door de zaak. Er werken veertig mensen, die genieten van dat geïnteresseerde bezoek en het gedol van G. We krijgen een heleboel toegestopt "voor op de Bromo".

 

Dan rijden we een paar uur over de drukke tweebaansweg naar het noorden. G houdt zichzelf wakker door zoveel mogelijk de logge vrachtwagens te passeren. Da's een hele kunst met motorfietsen aan alle kanten.
Bij Probolinggo slaan we af op een kleine bergweg. Zo, een stuk rustiger is het er. Het klimt stevig en in de eerste schemering bereiken we het dorpje bij de krater. De Lava View Lodge rijden we voorbij naar de parkeerplaats erachter. En zo genieten we van een hele prima bivakplek met grandioos uitzicht op een dal in oostelijke richting. Helemaal voor ons alleen!
Het eten in het lodgerestaurant is redelijk en om negen uur kruipen we weer onder het dons.

 

Zondag 30 maart 2014 (69 km) - Bromo-Berg en Malang-Maaltijd

 

Om een uur of drie horen we de eerste auto's komen. Motorfietsen rijden af en aan. Mensen van de hotels in het dorp worden naar het uitzichtpunt gebracht. Anderen gaan te voet over het pad naast "onze camping" die in een showroom van antieke BJ-Toyotaatjes is veranderd. Bij het eerste ochtendgloren staan we op. Het dal voor ons is vol gelopen met wolk. Aan de horizon kruipt de zon erboven en kleurt de witte massa in zachte oranjes. Prachtig.

 

 

Het is een gezellige drukte. Als eyecatcher legt de opgaande zon het bijna af tegen ons. Aanvankelijk schoorvoetend maar steeds makkelijker komt men gluren, kijken, vragen en voor fotoshoots. Uren gaat dat zo door. Gebiologeerd kijkt men toe hoe ik koffie opgiet. Maar om kwart over zeven is de voorstelling afgelopen en het publiek verdwenen.
We ontbijten en kunnen eindelijk wat huishoudelijke zaken doen in deze lage temperatuur. Nog steeds is er dat mooie en steeds veranderende uitzicht. We genieten van dit rustige gekampeer. Bakkie met koekies en cake van Orion.

 

Tien uur vertrekken we met een gevoel aslof we er al een dag op hebben zitten. En dat is eigenlijk ook zo. Op naar de krater. Vanaf de rand zien we dat het wolkendek zo goed als opgelost is.
We wurmen ons door de gigadrukte in het dorpje. Tja, dat komt ervan als je een plek als deze bezoekt in een lang vrij weekend. Het is het Hindoeïstische Nieuwjaar en dat is een nationale vrije dag. (Alle religie-gerelateerde feestdagen zijn nationale feestdagen! En dan hebben we het dus over het Christendom, Hindoeïsme, Boeddhisme en de Islam... Goed geregeld hier!)

 

Niet voor te stellen wat dat betekent in dit dorpje op de helling met smalle weggetjes. Maar jawel, we bereiken de toegang naar de krater. De parkranger lijkt enigszins overweldigd door de drukte. Wat wazig bekijkt hij onze auto en maant ons "hati hati" (voorzichtig) te zijn. Tien meter verder gewurmd gaat plots de boom dicht voor onze TOY-neus. Aan de kant moeten we. Na wat schermutselingen parkeren we op een hoteloprit. Een particuliere auto mag de krater niet in, stelt een jongeman. Iedereen gaat... uh ... moet met een van die antieke Toyotaatjes. Maar ons pleidooi leidt tot een schoorvoetend afgegeven permissie. Zo!

Daar rijden we dan door wat hier de "zandzee" wordt genoemd, de zanderige bodem van de Bromokrater. Groot van oppervlakte met jongere en kleinere kraterbergen erin. Wolken hangen aan de randen en stof waait op. Overal zijn er de rondstuivende met toeristen volgepakte Toyotaatjes.

Vanuit de vlakte klimt het pad omhoog. Prachtige uitzichten. Zo nu en dan is er een tegenligger. Dan moet er op de centimeter nauwkeurig gemanoeuvreerd worden. Want niemand wil tegen bergwand aan of van de helling af gedrukt worden. De weg is hier geplaveid met, zeg maar, grote tegels, wat een grappig effect oplevert.
We slaan af naar het meer. Een heftige weg en als het groen wijkt is er een prachtig uitzicht over de krater. Het meertje valt tegen. Het valt vies tegen met al het zwerfvuil. Terug zoals we gekomen zijn.

 

De weg naar Malang is één grote doorlopende afdaling. Er zijn nauwelijks haarspelden, gewoon recht zo die gaat. Over richels vaak met links en rechts diepe ravijnen. Rondom de dorpjes zijn op de steile hellingen akkertjes met uien, tomaten, bonen, kolen.... Indrukwekkend als je je probeert voor te stellen hoe je daar moet werken.
We treffen een heusche berm op het goeie moment. In de koelte van de hoogte van 1860 meter lunchen we soep met crackers-en-hardgekookt-ei. En verder gaat het door de lieve rustige dorpjes gehuld in mist en wolkflarden.

 

Om een uur of drie duiken we de drukte van Malang (ruim een miljoen inwoners) in. Maar onze Mien (de OSM!) weet ons eerste doel haarfijn te vinden.

 

 

Toko Oen stamt uit de "Hollandse" tijd. Het was de plek waar de (Hollandsche) kerkgangers van de aan de overkant liggende Kathedraal van het Goede Hart na de Mis hun aardse zaken regelden. Onder de geïmponeerde blikken van de alom tegenwoordige verkeers- en parkeerregelaars dichten we een lekje in de band (linksvoor).
We sms-en San die onderweg is naar Malang. Op weg naar zijn zus, stuiten we pardoes en al snel op het bedoelde adres.

 

Het klikt met Kiem. Ze heeft veel verhalen te vertellen. Over haar leven, over Indonesië. Opvallend is dat haar geschiedenis uiteen valt in drie periode. Die van vóór de Eerste Politionele Actie, van ná de tweede en de tijd ertussen in. Er veranderde veel in die periode.

 

Half zeven is San er. Opgetogen. Hij had ons al laten weten, dat we de specialiteit van Malang gingen eten en het is inderdaad heerlijk. Thuis kletsen we na, eten een ijsje en mandiën ons fris. Op de oprit staat TOY ontvangstklaar.

 

Maandag 31 maart 2014 - Uitstap met San naar Pulau Sempu

 

Heerlijk geslapen en gewekt door de ook in de stad volop aanwezige hanen. Zes uur is het. G heeft iets te knutselen aan TOY (loshalen motorkapsluitingskabel). We ontbijten Indonesische. Stevig begin van de dag.
Om half negen rijden we weg voor een uitstap naar een lagune aan de zuidkust. Het duurt even voor we de stad echt achter ons gelaten hebben. Maar dan trekken we door mooi golvend landbouwgebied en teak- en suikerrietplantages in het (kalksteen-) gebergte.

 

Bij Sendang Biru is het een drukte van belang. Yes, er is weer eens een extra vrije dag. De wandeling op het eilandje (Pulau Sempu) wordt afgeraden. Te nat en te glibberig. In de kleine vissershaven is genoeg te zien. Een boot wordt gesloopt, een andere gebouwd. Dagjesmensen picknicken, zwemmen of kuieren. De lunchpakketjes, een rijst-met-een-heleboel-lekkers, van Kiem zijn heerlijk. Ook over de vijftig kilometer terug doen we een paar uur.

 

"Thuis" is Kiem blij ons weer te zien. De koffie met gebak (van Orion en de Holland Bakery) komen op tafel. G doet een TOY-toer met het buurgezin. Van de "huismasseur" krijg ik een echte Java-massage. En die is een heel stuk steviger dan de Bali-massages. G ondergaat hetzelfde in een "salon" elders.

 

We eten gevieren heel gezellig. Het zal niet meevallen voor Kiem als wij morgen, en over een paar dagen ook San, weg zijn. Honderd dagen geleden is haar man overleden. Ze geniet zichtbaar van het gezelschap. Om tien uur is het bedtijd op de oprit.

 

Dinsdag 1 april 2014 (112 km) - Van Malang naar Surabaya via een ModderMeer

 

Emotioneel afscheid. Bij Telkomsel zijn we een kleine anderhalf uur zoet met onze simkaarten. Maar dan is het meeste duidelijk en geregeld.
Het is druk op de weg naar het noorden. G heeft lol in het rijden in het Indonesische verkeer. De logge vrachtwagens, de motorfietsen, auto's, alles beweegt zich soepel. Geen agressief getoeter of elkaar snijden. Het voegt zich, mensen anticiperen.

 

Dertig kilometer ten zuiden van Surabaya eten we in Sidoarjo een snelle Big Mac. Een eindje oostelijk van dit plaatsje is een bizarre trekpleister. In mei 2006 boorde Lapindo (oliemaatschappij) "nogal klunzig" (volgens de reisgids) op bijna 3.000 meter diepte een enorm waterreservoir in een kalksteenlaag aan. Door de enorme druk spoot het hete water door het boorgat omhoog. Sindsdien borrelt er dagelijks 170.000 m3 modder uit het steeds wijder wordende gat. Zestien dorpen en de rijstvelden rondom zijn verzwolgen inmiddels, aldus een man bij het moddermeer. Dat was mijn huis, wijst hij naar het puntje van een dak dat nog net boven de modder uit steekt.

 

 

Een zeven meter diepe modderlaag ligt hier voor onze neus over een onafzienbare oppervlakte. Er zijn dijken gebouwd om erger te voorkomen. Een eindje verderop zien we, hoe de snelweg in aanleg schielijk stopt bij het moddermeer. Duizenden mensen zijn alles kwijtgeraakt en enige vorm van vergoeding zit er niet in voor hen. Triest!

 

Dan in tempo naar Surabaya, waar we om een uur of twee verwacht worden door de zoon van een vriend van San. We navigeren soepeltjes door de stad op een waypoint dat ons is toegestuurd. We zitten er maar een paar huizen naast. Daar is Arthur. Uiterst vriendelijk en hulpvaardig. Hij laat ons de eventuele stallingsplaats voor TOY zien en rijdt ons voor naar een hotel in de buurt.

Bij de receptie van het Java Paragon krijgen we geen roepiaatje van de prijs af. In de lounge boeken we vervolgens via het internet (agoda.com) dezelfde kamer voor een kwart minder. Zo, da's mooi meegenomen. Op de achtste verdieping van dit zakenhotel maken wij ons op voor een paar dagen updatewerk. Maar eerst doet G een tukkie en ik zwem rondjes in het zwembad.

 

Woensdag 2 / Zaterdag 5 april 2014 (19 km) - Java Paragon Days

 

Met de hulp van de hotel-IT-man krijgt de kabelverbinding een redelijke snelheid. Aan de slag. Onderbrekingen voor koffie, lunch, diner in een van de drie restaurants. 's Avonds is de bistro op de 21e onze favoriet. Prachtig kijken we uit over de lichtjes van Surabaya (drie miljoen inw.) tot aan de horizon.
Afwegend en overleggend komen we tot de conclusie, dat Kalimantan te lastig en te ingewikkeld is. Volgens Budi is een trip naar Sulawesi wél de moeite waard. Een week voor de afloop van het visum moeten we terug zijn in Surabaya.

 

Vrijdagavond eten we uit met Arthur (Italiaans!). Hij vertelt over zijn aanstaand huwelijk (oktober in Rome), Chinese tradities, over (corruptie in) Indonesië, zijn dromen...

 

En dan zaterdag... Na het ontbijt en net terug op de kamer. Budi meldt zich, hij is in de lobby. Pardoes komen we in een enorme stroomversnelling terecht. Terwijl we koffie drinken en praten, zoekt iemand op kantoor uit wanneer de veerboten naar Sulawesi varen. En laat nou precies vanavond om acht uur de wekelijkse boot vertrekken! 
Naar kantoor voor wat kopieerwerk (paspoorten i.v.m. visum). We ontmoeten Ingrid, Budi's vrouw die via haar NL-Oma een stroompje Nederlands bloed heeft. Gevieren rijden we door de drukke stad naar een visrestaurant. Je kiest er je (dan nog levende) vis, krab of garnalen uit en kokkie maakt er een heerlijk maal van. Daarna terug naar het hotel. In vliegende vaart gepakt en op tijd (om twee uur) uitgecheckt.

 

Rondje Surabaya. Bij hen thuis pakt Ingrid gebakken banaan, fruit, flesjes water en koekjes in. Voor op de boot. Want van Ingrid en Budi mogen we ab-so-luut niets van de boot eten. Worden we ziek van.
Paulus, de rechterhand van Budi, heeft de boottickets geregeld. Met zijn allen rijden we naar het hotel om vervolgens mét TOY naar de haven te rijden. Omdat TOY hoger is dan een gewone Land Cruiser moet ze op het vrachtwagendek. Onze Grand Old Lady wordt een heel klein dametje tussen de grote vrachtbonken. Voorlopig afscheid van Surabaya en onze hartelijke vrienden daar...

 

 

 

 

RONDRIT OP SULAWESI van 5 april tot dinsdag 22 april 2014. Vetrek en aankomst met de veerboot in Surabaya.  Zie  Indonesia 2014 :: Sulawesi ID3

 

 

 

Dinsdag 22 april 2014 (14 km) - Terug in Surabaya

 

Rond acht uur in de avond meert de Kirana IV af aan de kade. Om kwart over negen melden we ons aan de bali van het Java Paragon. Helaas, alles is volgeboekt en wij hebben gereserveerd vanaf morgen. We kunnen nog wel een (duur) appartement krijgen.
We overleggen. In de TOY slapen heeft onze voorkeur. De parkeerwacht werkt mee en we kunnen TOY op een verticaal plekkie kwijt. Dak omhoog en dan eerst opfrissen en verkoelen in het zwembad. We zijn hier perslot thuis. Zo, daar knappen we van op. Als we teruglopen komt de manager achter ons aan. Hij heeft ons verhaal gehoord van de receptie. Maar Mister Gerry kan toch echt niet weggestuurd worden. We móeten blijven! Dus, de reservering gaat nu in en vannacht verblijven we voor hetzelfde geld in een appartement.
En zo genieten we op de 21e van het uitzicht, het goede voedsel en elkaar. In het grote en ongezellige appartement "banken" we even voordat we fris, koel en schoon in slaap vallen.

 

Woensdag 23 / vrijdag 25 april 2014 - VVVVVVVVisum

 

Pech, Paulus is ziek thuis. Hij zou ons begeleiden met het visumverhaal. Hij stuurt andere mensen van kantoor. Om half tien rijden we met een redelijk Engels sprekende jongeman en chauffeur naar Immigratie.
De procedure. Een dossiermap kopen, formulieren correct en met zwarte pen (!) invullen, fotokopieën maken van alles en nog wat. We moeten een lokale "quarantor" (vgl sponsor) hebben. Een Surabayaan dus. De chauffeur wordt het, want hij heeft zijn ID bij zich. Inleveren en controle door de ambtenaar of alles correct en compleet is. En dan horen we dat we vrijdag terug moeten komen om te betalen en dat volgende week dinsdag de verlenging een feit is. Tjessus!

 

Ieder probleem heeft een oplossing. Hier is dat in de persoon van een "mannetje". Tegen betaling zorgt hij ervoor dat alles vrijdagmiddag om vier uur klaar is. Of donderdag, maar dan moet er meer betaald worden. We gaan voor de vrijdag-optie. Onze begeleiders kijken bedenkelijk. Is dit mannetje wel te vertrouwen? Ik maak voor de zekerheid een foto van hem en G stelt nog meer klanten in het vooruitzicht. Volgens zijn visitekaartje is hij van een reisbureau'tje. Al eerder hoorden we, dat zij een visumverlengingen een stuk sneller regelen dan je het zelf kunt doen.
En jawel, donderdagmiddag al belt ons mannetje. Hij is in het hotel met onze paspoorten mét visa. Nah ja! Hebben we wel net een nacht bijgeboekt.

 

Op woensdag vermaken we ons een aantal uren in het glanzend marmeren consumentenpaleis, Ciputra World, de allereerste moderne shoppingmall van Surabaya. We eten Japans en een ijsje bij Häagen Dazs. Met een nieuw shirt voor G en mascara voor mij zijn we in vijf minuten met de shuttle terug in het hotel. Zo, dat was nog eens echt Surabayaans vermaak!

 

Tussendoor hebben we Matthijs leren kennen. Hij is gestationeerd in Thailand en hier voor zijn werk. Werk dat te maken heeft met de vering van auto's. Tja, dan heb je aan G geen kind meer natuurlijk. Matthijs en zijn vrouw hebben ook veel gereisd. Kortom, we hebben heel veel uit te wisselen. Donderdagavond eten we gedrieën heerlijk in een Rumah Makan. En na een TOY-toer nemen we op vrijdag afscheid. Voorlopig, want we gaan elkaar terug zien. In Thailand en/of in Nederland.

 

De volgende update gaat er uit en de administratieve klussen zijn geklaard. Klaar voor verdere Java-exploraties!

 

 

Ten afscheid nemen we Budi en zijn gezin (Ingrid, Arthur, Karina en Laurence) mee uit eten. Doen nog een Surabayatoertje door het moderne deel van de stad. Dat deel is ontwikkeld door ene Ciputra (van de marmeren Mall), een heule rijke Chinees. We bekijken de kerk van een paar jaar oud, die voor. 70 % gefinancierd is door Chinezen. Afscheid.

 

Zaterdag 26 april 2014 (181 km) - Hit the Road

 

Op advies wachten we zaterdagmorgenfiles af. Inpakken, tanken en de tolweg op. Daarna rijden we uren file op een soort provinciale weg. Vrachtauto's bumper aan bumper, de brommertjes krioelen er onverstoorbaar tussendoor. Langs de weg is vrijwel doorlopend bebouwing. Winkeltjes, kraampjes, werkplaatsjes, rook, stank, zwarte walm... Pffft! Pas als we op de doorgaande 15 rijden wordt het rustiger en schoner. Maar echt opschieten is er niet bij. Rijdag en dus een toepasselijke lunch in een restaurantje van een tankstation. Soto Ayam en Daging met een bakkie witte rijst.

 

We gaan door tot het schemert. Op het goeie moment is er een kleine zijweg door akkers. En zo staan we dan aan het eind van een paadje met onze snufferd voor het suikerriet. Het is afgekoeld en er waait een licht briesje, niemand stoort ons, verkeer op afstand... Heerlijk.

 

Zondag 27 april 2015 (145 km) - Van Suikerriet naar Sheraton

 

Akelig bericht. Een goeie vriend is plotseling overleden...

 

Om half acht rijden we. Fantastische rit. Na Magetan klimt de weg. Hier in de bergen oogt alles schoner, opgeruimder, netter. Schitterende uitzichten, leuke bergdorpjes. Op de hellingen wordt groenten verbouwd. De weg is nog leeg. Op de steile afdalingen krijgen onze remmen het flink voor de kiezen. In een restaurantje vlakbij de Prambanan lunchen we en reserveren we een kamer in het Sheraton (Yogyakarta). Ingecheckt en zwemmen in het prachtige zwembad in de vorm van kanaaltjes met natuurwater.
Bellen met de familie van onze overleden vriend... Zoë stuurt weer een heerlijke videoboodschap en de beloofde tekening komt bijna per omgaande. Met de goeie wifi-verbinding van het hotel kunnen we zelf ook een boodschap afleveren.


Om zes uur worden we opgehaald voor de voorstelling door het Ramayana Ballet. Het leek ons wel wat om dit episch drama over de kracht van liefde te zien met de eeuwenoude tempel als decor. Maar de dansvoorstelling vindt plaats in het theater in de stad. Natuurlijk is dit een toeristisch dingetje. Met bussen vol komen ze aan. En dus ook een heuleboel Nederlanders. Het buffet is okee.

 

 

Om acht uur gaat het ballet van start. Prachtige kostuums en bijzondere lichaamsbeheersing. We herkennen in het ballet het verhaal over de mooie prinses Shinta en wat haar overkwam.
Tien uur vallen we moe neer op de prima Sheratonbedden.

 

Maandag 28 april 214 (73 km) - Van Oude Tempels en Rampen die voorbij kwamen...

 

Ontbijt op de kamer. Om tien uur rijden we naar de Prambanan. Gelukkig is het bewolkt en waait er een windje. Zo is het buiten best uit te houden. De gids heeft heel goed begrepen wat we willen. En zo stappen we stevig door op het grote terrein., Hij beperkt zich tot de essentials van wat we zien. Heerlijk, want meestal krijg je zoveel details over je heen gegoten dat je alles ook weer meteen kwijt bent. Twee stagiaires (studenten Duits en Nederlands) racen mee in ons kielzog.

 

De geschiedenis van Prambanan, een Hindoetempel gewijd aan Shiva, begint in de 9e eeuw. De tempel kent een lange periode van uitbreiding. Na de verplaatsing van het Hof naar elders verliest het zijn centrale positie. Door vulkaanuitbarstingen en aardbevingen vervalt het complex steeds meer. Het raakt in de vergetelheid tot de herontdekking begin 19e eeuw. Pas een eeuw later zijn de ruïnes onder as, aarde en jungle uit gehaald en komt de reconstructie en restauratie echt op gang. Tot op heden is dat gaande. De belangrijkste Shivatempel was klaar in 1953.
Veel schade werd toegebracht door de aardbeving van 2006. En in februari 2014 daalde een enorme hoeveelheid vulkaanas neer na de uitbarsting van de Kelud vulkaan. Alle tempelcomplexen werden (tijdelijk) gesloten. Inmiddels restaureert men met gewapend beton om natuurrampen (letterlijk) beter op te kunnen vangen.

 

 

Half twaalf rijden we naar de stad. Eerst navigeren we naar een Simpati-shop. Er moeten weer wat bitjes bij op de iBet-Telkomsel-simkaart. Twee uur later is de klus geklaard. Dan via kleine straatjes naar Fort Vredeburg waar we parkeren. Want als Utrechter wil dat toch gezien hebben. Alles (ook het Paleis) blijkt gesloten op maandag. Sjuuu wat een pech! Eerst maar lunchen. Een vriendelijke bewaker laat ons daarna binnen de muren van het Fort voor wat foto's.

 

Stad uit. Dat gaat nog. De rondweg gaat zelfs snel. Maar dan... Het doorkruisen van een wat grotere plaats vraagt een uur filerijden. Ach Indonesia! 
In het donker melden we ons om half zeven dan eindelijk aan de receptie van Hotel Manohara. Heerlijk tropisch ligt het aan de voet van het Boeddhistische tempelcomplex uit de 9e eeuw. En wat kan een douche een zegen zijn! Op de kamer zien we een mooie en informatieve Borobudur documentaire. Zo, dan alleen nog een paar uur slapen.

 

Dinsdag 29 april 2014 (168 km) - Candi Borobudur

 

Om vier uur precies doet de wake-up-call wat-ie doen moet. Half vijf lopen we met sarong en zaklampje met een man of twintig naar de oost-ingang van de Borobudur die aan de tuinen van het hotel grenst. In het donker klauteren we naar boven.
Heel langzaam zien we, vanaf het hoogste terras van de tempel, het licht komen. De mist verandert in zwevende witte slierten. Achter de onrustig pluimende Merapievulkaan zien we de hemel verkleuren.
In het vroege ochtendlicht wandelen we op de verschillende niveau's van het grote complex. We herkennen de thema's in de voorstellingen in steen en krijgen een idee van de indrukwekkende restauratie. Mooie uitzichten naar het woud en de begroeide valleien. Verstild ligt het eeuwenoude aan Boeddha gewijde heiligdom daar in en duldt ook ons weer als toeristen.

 

Om een uur of zeven ontbijten we in het hotel met uitzicht op de Borobudur. Gesterkt kunnen we er nog een uur tegen aan. Nu het licht is, kunnen we het complex in zijn geheel fotograferen.
Terug op de kamer hebben we tijd voor een tukkie en een douche. Koppie soep en een salade als lunch.
Het toeristisch bedrijf is inmiddels op gang gekomen. Busladingen toeristen klauteren onder parapluutjes in de hete middagzon naar boven.

 

 

Olifanten met toeristen op hun rug stappen rustigjes rond. Of je kiest natuurlijk zo'n pretparktreintje!
De volhardendheid van een souvenirverkoper word beloond. Twee mini-Boeddhabeeldjes in een stupa kopen we voor twee liefhebbers thuis.

 

Half een rijden we weg. In de loop van de dag gaan we over en door de spreekwoordelijke bergen en dalen. Daar is alles zoals het zijn moet. Jungle, akkertjes, rijstvelden. Lunch bij een restaurantje met waterpartijtjes. Hier en daar wat wegwerkzaamheden. Een gebied van houtwinning. Dus is er overal hout, gestapeld in de berm en hoog opgetast op vrachtwagens. In werkplaatsjes snijdt men kunstig houts of er worden ledikanten, kasten en stoelen gemaakt.

 

Vlak voor Purwokerto vinden we in de schemer alsnog een bivakplek. Bijna zitten we vast in de modderzachte berm. De vraag is nu wáár we beland zijn. Een grote toegangspoort suggereert "iets" en er is een betegeld overdekt terras met erachter een woning. Een park? Een plantage? Twee aardige jongens hangen er rond. Met hun kleine beetje Engels maken ze duidelijk dat we er kunnen kamperen. Maar wat voor terrein dit is... Geduldig proberen ze het ons duidelijk te maken. We begrijpen er niets van. 
Op het terras is genoeg licht om te lezen en te eten. Zo nu en dan tuffen brommertjes op het pad heen en weer. Wat zullen we slapen na deze lange en vermoeiende dag.

 

Woensdag 30 april 2014 (334 km) - Nachtelijke Verhuizing en een Lange Rijdag

 

Dus niet! Dat lekkere slapen... Het volle licht en geluid bleven. Om half drie zijn we er klaar mee. G vindt de stoppenkast en draait de stoppen eruit. Zo het licht zijn we kwijt. Maar het geluid gaat door! Dan toch maar verhuizen. In de donkere mistige nacht rijden we het pad af. Bij het eerste het beste stukje berm zetten we onze nacht voort. Heerlijk! Stilte en donkerte...

 

Ontbijten doen we bij "ons terras" waar schoolkinderen verzamelen. Voor de schoolbus? En wat "dit" is weten we nog steeds niet. Leuk, bij daglicht zien we de toegangspoort pas goed. De entree wordt opgesierd met een beeldje van de witte aap uit het Ramayana-epos van Shinta. Als een wachter aan de poort staat hij daar in het felle ochtendlicht. De verlegen kindertjes ontdooien en op den duur durven ze "hello" terug te zeggen. We worden weer eens massaal uitgewuifd.

 

Lángs de weg is veel bebouwing en óp de weg veel verkeer. Er zijn de gebruikelijke wegwerkzaamheden, een keer fout rijden, rijstvelden, jungle, bergen en dalen...

 

 

En zowaar, we worden aangehouden bij een politiecontrole. Aan mijn kant duikt een ouwe kop met een paar tanden in de mond tevoorschijn. Hij "doet" zijn handje ten teken dat ie iets wil hebben. Autopapieren natuurlijk interpreteren we luchtigjes. We praten gezellig terug in het Nederlands. We begrijpen heel goed wat hij wil, maar wij begrijpen niets van Bahasa natuurlijk. Hij wordt ongeduldig. "Tip money" klinkt het. Arme man, hij doet zijn stinkende best, maar wij gaan door op de ingeslagen weg. Dan melden jongere collega's zich aan mijn venster. Ze trekken hem mee en wuiven ons door! Hee naderen we Jakarta?

 

Lunch in een heel groot en erg leeg toeristenrestaurant. Daar zitten we dan. Met een bak rijst en twintig schaaltjes met vijf soorten kip, een paar visdingetjes, vlees, eieren en een bak thee. Proeven en eten. Het meeste heeft ongeveer dezelfde kruidensmaak. Lollig. Elf euro kost het, maar pret hebben we voor heel veel meer. En nog gegeten ook. Padang heet dat.

 

Bandung ronden we vlot door over de zuidelijke rondweg, een goeie tolweg, te rijden. Afslag naar de route over de Puncak. Het regent en het wordt donker. Om half zeven bereiken we het Sangga Buana Hotel in Cipanas op de Puncakroute. Lekker, want we zijn allebei zwaar verkouden en toe aan een goeie nacht. Happie eten en dan slapen zonder airco. Op deze hoogte genieten we van de lage temperaturen.

 

Donderdag 1 mei 2014 (27 km) - Sindanglaya

 

Er is een uitsluitend Indonesisch ontbijtbuffet. We vragen en krijgen vers fruit en gebakken ei. Zo, en nu hopen dat de wolken snel oplossen. Want het uitzicht op deze route en de pas moet prachtig zijn.

 

Op zoek nu naar het klooster waar mijn Tante lange tijd gewoond en gewerkt heeft. Het leek eenvoudiger dan het is. Gewapend met foto's van Tante Truus op de iBet speuren we als ware Sherlock Holmes.
Navigeren op Sindanglaya, waar we een halve kilometer vandaan zitten. Vragen naar een "biara perempuan katolik" (nonnenklooster) brengt ons verder. En wel bij het klooster Santa Clara. De aardige zuster Elfrida weet precies waar we moeten zijn voor de zusters FMM (Fransiscanesses Missionnaires de Marie). Aan bezoekers, een familie uit Jakarta, legt ze uit waar de zusters wonen. Na het gebed rijdt het gezin ons voor. Zoeken en vragen nog eens. Yes, daar is het klooster "Samadhi Shalom". "Susteran FMM" staat er boven de hoofdingang.

 

Het klooster (zes zusters, een novice en de bezoekende Provinciaal, Zuster Ona) raakt in rep en roer door het onverwachte en bijzondere bezoek. Ach, en wat een hartelijkheid en gastvrijheid genieten we. Tante Truus, Zuster Engelina, wordt nog steeds herinnerd en met name door haar lieve en vriendelijke persoonlijkheid. De jongste zusters waren nog niet eens geboren toen ze hier was. Maar de oudsten hebben haar gekend in hun eerste kloosterjaren. Ontroerend is het zoals ze de foto strelen (wat op een iPad lastig is).

 

De familie vertrekt. De Susteran Hildegard, Gerda en Ona wandelen met ons door het klooster en de tuinen. En speciaal langs de plekken die voor Tante Truus van belang waren. Na haar Bogortijd (toen ze met pensioen ging) kwam ze naar Sindanglaya om het rustiger aan te doen. Ze ging doen, wat ze in haar vroegste jeugd geleerd had. Namelijk kaas maken. Ze had een paar koeien en vanuit Nederland bedelde ze de benodigde spullen bij elkaar. Toen ze ook hiervoor te oud werd, moest ze terug naar Nederland. 

 

Haar kleine kaasmakerijtje werd een museumpje. Ook dat is inmiddels ter ziele. Het heeft plaats moeten maken voor gastenkamers voor mensen die hier op retraite komen.
Zuster Hildegard wijst op de trap, die speciaal voor Tante Truus werd gebouwd. Met een lage optrede, want ze liep niet zo goed. Na de rondleiding willen de drie zusters dolgraag TOY bekijken.

 

 


De binnentuin, de tuinen rondom, de plantage, alles ademt de sfeer van de rust van een klooster. Ze verbouwen koffie, die hier geplukt, gedroogd, gebrand en gemalen wordt. We krijgen een paar pakjes toegestopt.

 

Ter ere van het bezoek van de Provinciaal uit Jakarta is er een uitgebreide lunch bereid. Natuurlijk móeten we mee-lunchen. Breekbare vrouwenstemmen zingen een gebed en dan genieten we een topdrie-maaltijd. Fantastisch!

 

Half drie is het. De rest van het klooster is aan de beurt voor een TOY-tour. Ze genieten met volle teugen van deze niet-alledaagse ervaring. En wij worden helemaal vertederd door een dementerend en heel blij oud nonnetje. Met moeite laten ze ons gaan...

 

Het is nog steeds zwaar bewolkt, mistig en miezerig. Niet echt het weer wat je op een pas als deze wilt hebben. Boven is het tot onze verbazing extreem druk. Dat schijnt vrij normaal te zijn in het weekend en op nationale vrije dagen. Maar midden in de week?
We besluiten door te rijden. Aldus belanden we na een paar minuten in een file die zich nu en dan een paar meter voort beweegt. Hoezo is het toch zo druk! Op fb zie ik iets over 1 mei! En jawel, ook dat is in Indonesië een nationale feestdag. Heel Jakarta zit dus hier op de berg voor enige verkoeling.
Na een uur hebben we er meer dan genoeg van. We keren om en zoeken een verblijf boven op de pas. Yes! de frontdeskmanager van het Puncak Pass Resort vindt het prima, dat we ergens op het terrein langs de helling een plek voor TOY zoeken.
Kat in't bakkie. Dachten we. Als we aan een drankje zitten, wil de aardige man G spreken. De General Manager is tegen. Veiligheid, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid... Eind van het liedje is dat we onze intrek nemen op een supermooie kamer met een strakke korting. Met die bivaks van ons, wil het hier toch wel erg vaak niet lukken.

 

Aardige ontmoetingen, fotosessies, gesprekken en een pizzaatje. Life muziek is er ook nog eens. Twee mannen op leeftijd, die herinneringen aan de Blue Diamonds oproepen, doen hun best. Vanaf ons balkon zien we diep in het dal de lichtjes.

 

Vrijdag 2 mei 2014 (211 km) - Parkeren in Bogor, Regina Pacis en Strandbivak

 

Er is meer zicht dan gisteren. Op de hellingen zijn kilometers lang de frisgroene theeplantages. Mooi. In het dorp beneden is een stoplicht. Op de smalle route leidt dat al meteen tot flink oponthoud. Misschien was dit ook wel de oorzaak van de file gisteren.

 

Regelrecht Bogor in. Het laatste stuk rijden we, oh zaligheid, over de lege Tolweg. Wat een rust is dat! Vrij snel bereiken we de kleine ring om de beroemde Plantentuin en het Paleis van Bogor. De beslissing om er linksaf op te gaan, komt ons op een half uur gewriemel over vijf kilometer te staan.

 

Aan de voorkant van het paleis kijken we uit naar een parkeermogelijkheid. Yes, daar, een hek door en... pardoes kijken we aan tegen de geveltekst "Regina Pacis". De school van Tante Truus! En het is me er een partij druk! Voetgangers, schoolkinderen, tuktuks, auto's die willen parkeren of proberen weg te komen. Hoe kun je dit normaal te vinden!


Afijn, wij zijn te groot voor dit alles en noodgewongen scharrelen we door. Een hoekje om en dan hobbelen we op een laagliggend keienstraatje. Het heeft iets weg van een vuilnisbelt. We wurmen ons erdoor. Aan een kant staan auto's en aan de andere kant is een stoep van dertig veertig centimeter hoog. Het past net tot bij die ene ietsie bredere auto. Natuurlijk zijn er meteen parkeerwachters, omstanders, die "helpen". Kan best, vinden ze. Kan echt niet, vinden wij. Teruguit. Maar ja dat kan maar een klein stukkie want achter ons is een sleep auto's. En heen was het al pas- en meetwerk. De verlossing is nabij. De eigenaar is er. Hij wint net de paar centimeter die we nodig hebben. Yes. 

Het volgende obstakel doemt op. Een boom met een zware dikke en laaghangende tak. Iedereen kijkt en weet geen oplossing. Maar daar is G. Hij klautert op TOY en maakt een reserveband los en legt die aan de "hoge" kant van de tak. Pfffft...

 


En dan ineens wordt alles weer simpel en overzichtelijk. Aan de overkant van de straat is een Dunkin Donut, een koffietentje met lekkers en .... een parkeerterreintje. Zo dat alles kunnen we nu heel goed gebruiken. Reserveband weer op z'n plek en de parkeerjongen maken we blij. Hij mag op deze auto passen. We lopen dezelfde route terug. De "omstanders" van het passage-evenement kijken G bewonderend na.

 

De school in. Securityman brengt ons bij het kantoor. Een mevrouw daar trommelt een Engels sprekende jongeman op en die vindt in het belendende klooster een zuster die ons ontvangt. Het gezelschap wordt uitgebreid met twee leuke en goed Engels sprekende jonge nonnen. Ook zij vinden het heel bijzonder dat we hier zijn. De eerste zuster, Godeliva, heeft nog als jonge non met Tante Truus gewerkt hier en in Sindanglaya.
Achter de school is een serene binnentuin met een Heilig Hart Beeld, een kapelletje en een galerij.

 


De zusters vertellen, we kijken foto's en we krijgen een boek mee over de geschiedenis van de missionering in Indonesië, waarin ook een foto van Zuster Engelina prijkt. Ik beloof Zuster Vera foto's te sturen, die ze graag wil gebruiken bij haar lessen over de geschiedenis van de missie.

 

Om half twee zitten we weer bij Dunkin Donut aan de koffie met een broodje. De stad uit via dezelfde route naar de Tolweg. Dat lijkt ons de snelste manier om bij Merak, waar de veerboten naar Sumatra vertrekken, te komen. We genieten, want het gaat snel. We realiseren ons hoe druk het "normale" rijden hier is, Beweging, kleuren, uitlaatgassen, de brommertjes... Nu ff niet. In de stromende regen stomen door. Zelfs in de (buitenste) ring rond Jakarta gaat het goed. Er word aan de weg gewerkt en dus moeten we een kilometer of tien door het gewone drukke gedoetje sukkelen en dan kunnen we weer. We snellen voort in westelijke richting door voornamelijk vlak landbouwland.

 

Om vier uur zijn we in Merak. Het zal ooit een klein vissersplaatsje geweest zijn. De sporen ervan zijn er nog. Maar in al zijn lelijkheid hebben containeropslagplaatsen, olietanks, fabrieken, rokende schoorstenen grip gekregen op de kustlijn.
Wij willen strandbivak. Volhoudend rijden we door op de slechte modderige kustweg. Yes, bij een doorkijkje van de Marine Polisi zien we een prachtig plekje. Maar de mannen van de post verwijzen ons naar een strandje een eindje verderop. Een van hen rijdt ons voor op zijn brommertje.
Achter een haag van kraampjes is het strandje met bomen en zanderig gras voor de locals. Veel mensen vermaken zich er. Het betonbruggetje is net breed genoeg voor TOY en met een bezem houd ik de stroomdraad omhoog. Daar staan we dan. Onder grote belangstelling. Onze politieman drukt ons op het hart, dat we hem te hulp kunnen roepen zonodig.

 

 

Om zes uur verdwijnt iedereen alsof een teken is gegeven. De Muezzin heeft erge buikkrampen denken we en wij hebben het rijk alleen. Soeppie-improvo, wijntje, zonsondergang en een licht briesje. Prima. 

Twee politiemannen komen langs. De communicatie is beperkt. Maar gewoon samen stil zitten in het donker is ook een vorm van elkaar ontmoeten. Om een uur of tien frissen we ons op en slapen een strandbivaknacht.

 

Zaterdag 3 mei 2014 (8 km) - De laatste Java-kilometers

 

Om zes uur zijn er de eerste badgasten. Een Moslimvrouw stapt van haar fiets en gaat volledig hoofddoekgekleed met man en kind de zee in. Komt eruit en pakt haar fiets en ze verdwijnen zoals ze kwamen. 

 

Kwart voor negen kopen we het kaartje (20 Euro!) voor de overtocht. We toeren over het grote moderne ferryterrein. Niet veel later staat TOY in het ruim tussen bonkige vrachtwagens en bussen heel kleintjes te wezen. Wij nestelen ons in de smoezelige VIP-ruimte met airco. Om kwart voor tien zijn we los en varen we naar ons laatste Indonesische eiland, Sumatra.

 

Java! We hebben niets ondervonden van de "onbetrouwbare" Javanen, waarvoor we werden gewaarschuwd door bewoners van andere eilanden. 

 

Prachtige hoogtepunten beleefden we. De Ijenkrater en de bijzondere tocht ernaar toe, Turtle Beach, de Bromokrater, de visumverlenging (!), Prambanan, Borobudur en het even gaan in het levensspoor van mijn Tante...
En er waren bijzondere ontmoetingen. Met een oude vriend, met nieuwe vrienden en zomaar mensen. Ook op dit eiland ervaarden we soms overweldigende gastvrijheid en behulpzaamheid.