home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Australia 2012
::
deserts 1
  • algemeen
  • victoria
  • new s. wales 1
  • new s. wales 2
  • queensland
  • north. territory
  • kimberley wa
  • deserts 1
  • deserts 2
::
reisverslag
Australia 2012 :: deserts 1 :: reisverslag

During "Deserts 1", we travelled tracks in the Great Sandy and the Gibson Desert.

 

 

Route (4.400 km): Broome - Cape Leveque - Broome - Great Northern Hwy - Boreline Rd - Marble Bar - Marble Bar Rd - Ethel Creek Jigalong Rd - Talawana Tk - Karlamilyi (Rudall River) NP - Gary Hwy - Kiwirrkurra - Kunawaritji - CSR - Gary Junction Rd - Kintore - Sandy Blight Junction Rd - Tjukururu Rd - Yulara - Lasseter Hwy - Luritja Rd - Ernest Giles Rd - Finke Gorge NP - Hermannsburg - Namatjira Dr - Ormiston Gorge - Alice Springs

 

 

Vrijdag, 14 september 2012 - Here we go Again

 

Een deadline kan deadly zijn! Na de koffie, die errug nodig is vanmorgen, huizen we in hoog tempo uit. En dat in de hitte!

Over hitte gesproken! Onze airco is niet meer wat ie geweest is. Dáár gaan we weer! Op naar Craig (Auto Broome Excellence). Jawel, de (gereviseerde!!!) compressor is stuk. Craig adviseert een nieuwe. We zijn dat aircogedoe meer dan zat. Dus en zodoende! The lot, alles drop&dran zogezegd. Craig bestelt, in de loop van maandag is het spul er. En wij dus ook.

Tanken en boodschappen. En wie lopen we tegen het lijf? Jamie, Karen, Cooper en Jesse! Hun auto is in reparatie bij Craig. Onderweg van Cape Leveque stopte die ermee. Craig sleepte een Toyota 70 heen en hun kapotte wagen terug. En het gezin in de 70 met hun aanhanger. Zo!

 

De weg naar Cape Leveque is aan begin en eind geasfalteerd. Maar daar tussen in, een hele ruime 100 kilometer kaarsrechte knalrode komvormige dirtroad.  "Man, man, wat een weg!", klinkt het met regelmaat naast me. Alleen, hoe het water afgevoerd wordt in de regentijd is ons een raadsel.

Met de zon op de voorruit en 40 graden om te beginnen, wordt het gemis van een airco nijpend. Raam open en gek worden van de herrie. Dicht en puffen maar. Het expeditiegehalte neemt (on)behoorlijk toe.

We slaan af naar Lambordin, waar een bakkerij met vers brood zou zijn. Prachtig zandpad en in het dorp zien we niets dat met broodbakken van doen heeft. Wel zijn er militaire activiteiten te bespeuren. Via een ander pad terug naar de weg.

We rijden door naar One Arm Point waar de weg doodloopt op de oostkust. In het Aboriginal dorp dat we passeren, zijn borden die manen dat we ons moeten melden en absoluut de woonwijk niet in mogen. Doen we (allebei) dus niet.

Ontzettend blauw is het water en het perst zich met geweld door de zeestraat. Je hoort het gaan! Gebiologeerd volgen we het een poosje. Brommersnelheid, schat G. En die kan het weten. 

 

Terug nu naar de afslag van het Kooljaman (= Cape Leveque) Wilderness Camp. We kunnen alleen terecht in een tent. Twintig dollar duurder dan een gewone kampeerplek, maar dat levert een heleboel extra's. Een extra tent met beluifeld terrasje, luie stoelen, een bed, kampkeuken (met picknicktafels, koelkast, gaskomfoor, bakplaat, gootsteen) en dan kan onze TOY (met eigen bedje) ook nog eens pal voor de tentrits worden geparkeerd. Helemaal goed.

 

 

Op het strand zien we hoe de dalende zon de roestbruine rotswanden dieporanje kleurt. Het zijn deze grillig gevormde rotsformaties langs het strand die Cape Leveque beroemd maken. De zon zien we net niet in zee zakken, want we willen douchen voor we aan tafel schuiven. Van het restaurant. Yes!

Roezig van het lekkere eten en de wijn klauteren we in ons hoge en droge bedje. Want jeetje, wat een zoute vochtigheid is er hier op dit puntje van het schiereiland.

 

Zaterdag, 15 september 2012 - Rondje Cape Leveque

 

Rustig op, gekeutel. Franse buren met zoontje. Onze roem is ons vooruit gesneld. Hun buren (in Perth) hadden enthousiast verhaald over ons, onze reizen en TOY. Nog voor de koffie zitten we in diepgaande gesprekken over de Stolen (Aboriginal kinderen) en de Forgotten Generation (tussen 1920 en 1960 werden tehuiskinderen vanuit Engeland naar Canada, Nieuw Zeeland en Australië overgebracht met de bedoeling de koloniën te bevolken.)

En over ontwikkelingswerk. Hij is een expert op dit gebied. Prachtig verhaal: in een eerste college in Harvard moeten de studenten verwoorden wat ontwikkelingswerk inhoudt. Na twee uur discussie en pogingen tot definiëring, zegt de prof (van Indiase afkomst voor een groep van louter witte westerse studenten): ontwikkelingswerk, dat is, dat blanken voor gekleurde mensen bedenken wat ze nodig hebben. En hij beent de collegezaal uit.

 

Voor Mirre doen we voorbereidend stamboomwerk en we vermaken ons met een kindje van tien maanden dat rond waggelt alsof ze zo geboren werd. Om drie uur is het voldoende afgekoeld (nou ja...) voor een wandeling. Rond de kaap met zijn prachtig geërodeerde kliffen. Het is laag tij. Dat scheelt, hoeven we niet te zwemmen. G glijdt uit op een spekgladde rots. Oei! Arm kapot! 

Wat een weldaad is het douchen. De vochtige zilte lucht laat je huid aanvoelen als een vliegenkleefstrip. Ook vanavond vertroetelen we onszelf met een restomaaltijd.

Half tien liggen we in bed net als iedereen. De vuurtoren draait zijn licht in vertrouwenwekkende rondjes van tien seconden. De zee ruist, de koelkast van een overlandtruck ronkt, net als een heer in een van de belendende tenten. Nee, een rustige nacht wordt het niet!

 

Zondag, 16 september 2012 - Parels en Strand Bivak

 

Nog voor het echte opwarmen begonnen is, zitten we aan de picknicktafel voor het ontbijt. Een Duitse heer van het overlandtruck-gezelschap is in paniek. Zijn iPhone is nat geworden door condensdruppels. Hij doet niks meer. Alles weg, met name het verlies van alle aantekeningen voor de uitgever voor wie hij op pad is, roept een verwilderde blik op. En geen back-up! Niet echt professioneel. Het lukt G de sim-kaart eruit te pulleken en dat is alles wat gered kan worden. 

Na een laatste TOY-toer (Rozemarijn & Maarten) zijn we weg om vier kilometer verder weer om te keren voor de appels die nog in de koelkast liggen. Op naar een Pearl farm aan Mission Bay. We zijn mooi op tijd voor een toer. Er wordt verteld over de geschiedenis van de farm en over parels. We wandelen langs parelvistuig en andere attributen en vanaf een uitzichtpunt zien we de ongelooflijk blauwe baai.

We eten een tosti en dan rijden we in een ruk door naar het zuiden. Uren later slaan we af richting zee. Van de rode zandweg komen we op smalle zandpaden, die naar de duinen en witte stranden leiden. Eindelijk weer eens een gebied, dat "vrij" is. Geen natuurpark, geen Aboriginal land, geen militair terrein, geen resort, geen boerderij.

 

 

En zo staan we dan in wit zand tussen duinen aan de oceaan, die zich ver heeft terug getrokken. We zijn moe van de hobbelrit, die veel van onze concentratie heeft gevergd. En dan ook nog eens de warmte en het geluid van de rijwind door de open ramen... Het is goed uitrusten dus en uitkijken over zee en strand. De zon gaat mooi koppie onder en heel geleidelijk verschijnen de sterren tot ze in een zacht aureool als een koepel over ons heen staan. Simpel pastaatje, wijntje en plak wegwassen.

Geen koelkasten en buurmannen die ons wakker gaan houden. Er is de zee, die hoorbaar dichterbij komt. Op die deining is inslapen zoiets als in slaap gewiegd worden...

 

Maandag, 17 september 2012 - En toen stonden We Vast

 

Ik wandel langs het strand naar een lagune. Dampig is het. Zee en lucht gaan in elkaar over. De zon probeert terrein te winnen. En dat lukt. Vocht verdampt en er komt steeds meer blauwe lucht. Als ik terug kom, is G ook opgestaan. Ontbijtend zien we het opkomend tij. In hoog tempo vult de baai zich. Prachtig is het azuurblauw van de zee en het helblauw van de lucht. Meeuwen stappen parmantig rond. Hier en daar maakt een ventje en meeuwendametje het hof. Ontbijt gaat over in koffietijd en vandaar rollen we soepeltjes de lunchtijd in. Comfortabel in TOY's schaduw. Rond de middag begint het water aan de terugtocht. Dat doen wij dus ook maar.

Over het strand rijden we in zuidelijke richting. Gaat lekker tot het zand te zacht is voor onze ietsiepietsie te harde banden. En hoppa, primeur! Onze eerste sandbogg (vast staan in het zand) is een feit. Yes! Onze ouwe Sahararoutines werken optimaal. G laat de banden aflopen en schept, ik maak foto's en we rijden weg.

 

 

Een pad leidt ons door de duinen en rond Willie Creek. Door hoog gras, over kleipannen gaat het en langs moerassen waar vogels genieten van de laatste beetjes water. Soms glibberen we over wit leem en door zout water. Gemeen spul, dat erg aankoekt. De laatste kilometers naar Broome gaan over een keurige rode dirtroad en asfalt.

De onderdelen voor de airco zijn nog niet binnen. Extra tijd te besteden dus. In het "oude"  Broome lunchen we en bij verschillende parelwinkels kijken en vragen we. We worden wijzer.

Op naar Palm Grove Caravan Park, vlakbij Cable Beach. Wat is het een genot om zweet en zout van je huid te spoelen onder stromend water! Eten in de naastgelegen Bistro (prima!) en om tien uur trekken we de klep dicht.

 

Dinsdag, 18 september 2012 - Laatste Broome-Day, maar nu Echt

 

Bijna regelrecht vanuit zijn bed, huppelt G bij buren langs. Ik ga eerst voor de koffie en dan pas de rest van de wereld. Even na negenen zijn we bij Tidal. Paul gaat aan de slag met onze wensen en wij gaan op weg naar Broome Auto Excellence. De onderdelen zijn binnen. Ik installeer me met boek, tijdschrift en iBet (internet) in het piepkleine kantoortje. De airco gaat speciaal voor mij aan. G slaat aan het sleutelen samen met Craig. 

 

Om vier uur rijden we er weg. IJskoude lucht stroomt uit de roosters. Cool! De remblokken mopperen niet meer en de stuurbekrachtiging is uitgejankt. En wij zijn dik tevreden! Bij Tidal halen we de bestelling op en dan pffft, rust op de camping. Hoewel... Oude airco-compressor in de wielen op het dak bergen, wasje draaien en eten maken... Vakantie? Nee, dit is een expeditie! Voor we het weten is het tien uur en leggen we de moede hoofden te ruste.

 

Woensdag, 19 september 2012 - Hit the Road to Barn Hill Station

 

Heerlijk zijn de vroege morgenuren. Wij nemen de tijd. Om ons heen wordt alweer druk gepakt, gepoetst en nog eens gepakt. Wij, de kleinere camperachtigen, hebben het een stuk makkelijker dan de vouwwagens met hun stapels zwaar zeil.

Uiteindelijk gaan ook wij. Invouwen en de laatste inkopen. Knoopbatterijen hier, gewone daar, boodschappen, tanken, kettinkje, oude condensor meten. En dan is het alweer lunchtijd. Ten afscheid eten we bij Zander aan Cable Beach. Onze favoriete Française (backpackster) is er om de feestvreugde te verhogen. En de Duitser van Cape Leveque sombert nog wat na over zijn vernielde iPhone en muziekloze bestaan.

Via een woonwijk met grote riante huizen en zwembaden rijden we Broome uit en de Great Northern HWY op. Oost- en dan zuidwaarts. De plains rondom Roebuck Bay zijn plat inderdaad en kaal. Kuddes koeien geven nog enig reliëf aan ons uitzicht. Zuidelijker is de vlakte dicht begroeid met kleine struiken.

Tegen vier uur zijn we op de campgrounds van Barn Hill Station. We kijken over kliffen heen op de Indische Oceaan.

 

 

G gaat lekker onderuit en ik ruim boodschappen. Altijd weer een uitdaging. Het hele gangpad staat vol. Een half uur later is alles verdwenen in de TOY-se spelonken. Tot onze schrik ontdekken we, dat we de "plankjes van Ome Wim" nu ook kwijt zijn. In Broome zijn ze, op de camping. Gatsie! Over sporen achterlaten gesproken... 

Eind van de middag wandelen we naar het strand. Vanaf een hoog punt zien we de rode rotswanden, het witte strand en de blauwe zee. Vanwege ronkende aggregaten rondom voor de magnetron (!) verhuizen we naar een stillere plek. We eten gegrilde kip en Griekse salade. En als de sterrenhemel zich verdicht heeft tot een grote lichte massa en het maansikkeltje positie heeft gekozen, doen wij mee aan dit nachtelijke gevoel. Lekker slapen!

 

Donderdag, 20 september 2012 - Eighty Mile Beach enZo

 

Na een lange nacht ben ik om zes uur wakker. Op de stoel zit een zwartwitte vogel met witte snavel prachtige riedels te fluiten. Van verder weg krijgt hij? zij? antwoord. En er is het ruisen van de zee. De zon is al begonnen aan het opdrogen van de dampige lucht en de natte spullen. De dag mag weer.

 

Kwart over negen rijden we de tien kilometer rode zandpiste terug. Zo'n 250 kilometer over het goede asfalt van de tweebaans Great Northern HWY liggen voor ons. Vlak is het en begroeid met struiken. Er zijn een paar caravans onderweg en ook de Dodge met een giga Caravantrailer, de Tundra. Al vaker zagen we deze bijzondere combinatie. Maar vanmorgen had G voor het eerst een burenbabbel met hem. Zijn vrouw hebben we zelfs nog nooit gezien. 

Op een Rest Area waar we stoppen voor de koffie, komt hij voor een praatje. Het ijs is blijkbaar gebroken. Dat geldt niet voor zijn vrouw. Ook nu waagt ze zich niet buiten.

Na de stop beginnen we van voren af aan met de inhaalriedel. We tanken bij het Sandfire Roadhouse, net als de Tundra en wat andere weggenoten.

Vlak voor de afslag naar de camping rijden we een stukje de Wapeti Road op. Die hadden we gepland, maar door mijnbedrijven en Aboriginal-rechten is de weg tot verboden gebied verklaard. Strenge borden manen ons rechtsomkeer te gaan. Dat doen we dus maar.

 

Het Eighty Mile Beach Caravan Park ligt aan een deel van de kust met dezelfde naam. Je mag hier langs het strand rijden. Dat doen we niet. Het heeft moeite genoeg gekost om het zout en leem van de strand- en kleipanrit ten noorden van Broome kwijt te raken.

Het is warm, maar een flinke zeewind houdt de temp onder controle. Achter TOY zitten we in de schaduw. Prima voor een rustige lunch. Een lange lege middag ligt voor ons. We activeren de satphone met het oog op de aanstaande woestijntrip. Met reisboeken, informatie van anderen en kaarten bereiden we ons voor. Bepalen meer precies de route en met name waar we kunnen en moeten tanken. De langste afstand zonder tankmogelijkheid is 1.100 kilometer. 

 

 

Aan het strand zien we de zon mooi boven de horizon hangen en daarna komen Sue & Brian, die we vanmorgen spraken, ons voor een drankje uitnodigen. Diner onder het kleplampje (kouwe kip, macaroni, komkommersalade), geen vlieg of mug te bekennen, toenemende vochtigheid en afkoeling. Douchen en lekker binnen. Nog één nacht zeegeruis voor we de stilte van de woestijn induiken.

 

Vrijdag, 21 september 2012 - Desert-Dream-Day

 

Om half tien rijden we. Op naar oorden waarvan de gemiddelde toerist nog nooit heeft gehoord en niet naar daar-moet-je-echt-geweest-zijn-plaatsen! De rode zandweg af, het asfalt van de GNH op en vijftig kilometer later slaan we af op de Boreline Road, die de Muccan Road wordt en dan komen we op de Marble Bar Road, met een stukje asfalt bij Marble Bar.

Tweehonderd heerlijke kilometers door open ruimte. Vlak (met "rocky outcrops", rotsheuvels) aanvankelijk en dan door de heuvels rondom de Laga Peak, Daar brandt het land. Vuur als een rechte linie soldaten spoedt zich met de wind voorwaarts, dikke rook de lucht in brakend. Prachtig surrealistisch beeld.

 

 

Wat is dit toch ons ding! Hier te rijden, in ruimte en rust. In de leegte, niet ergens naar onderweg. Maar volop zijn in het hier en nu. Het voelt als thuiskomen.

Een overlandtruck die we van de camping kennen, rijdt Marble Bar uit als wij erin rijden. Ze gaan naar hetzelfde NP, maar via een noordelijke route. Marble Bar heet het heetste dorp van Australië te zijn. Een faam die te danken is aan twee zomers (1923 en 1924.), waarin er 160 dagen achtereen 37,8 graden of hoger gemeten werd. Dat is heet natuurlijk. Net als nu trouwens.

 

 

 

We tanken (goedkoper dan aan de GNH) en krijgen in het lokale dorpshotel een enorme hoeveelheid fish and chips met salade voorgeschoteld. We klieken (on)behoorlijk...

De route van Marble Bar naar Nullagine is schitterend. Oranje bruine bergen dwingen de weg tot slingeren. Bergen die soms geërodeerd zijn tot spitse vormen (pinnacles). Hellingen begroeid met de geelbloeiende spinifexgraspollen en tengere zilverachtige boompjes met witgele bloemen. De weg is rood als het landschap waarop hij soepel mee beweegt. Super rijuren!

In Nullagine is een tankstation en een camping. Diesel hebben we volop en het is te heet (en de camping te niks) om al te stoppen. Onverwacht hebben we ook hier (net als in MB) gsm-signaal. Het zal een gevolg zijn van de alom tegenwoordige mijnen in dit gebied. Ook te merken aan de goede wegen en de snelle mijn-4WD's.

 

Dertig kilometer verderop is er volgens Camp 6 (campinggids) een vrije kampeermogelijkheid. Daar gaan we op af. Overal is wel veel ruimte, maar... Wil je van de weg af dan moet je over de forse graspollen hobbelen. En dat stekelige prikgras is ook als kampeerbodem niet echt lekker.

Langs de Wild Dog Creek staan we fantastisch. We hebben het zeer naar ons zin tussen prachtige witte ghosttrees. De beek staat droog op een diep stuk na (waterhole). Daar poedelen en peddelen vogels, die opschrikken als we aankomen. Ze wennen, want voor even moeten ze hun rijk met ons delen.

Na zonsondergang koelt het af en steekt een licht briesje op. G snijdt zich aan het scherpe gras op zoek naar brandhout, dat er niet is. Na de lunchoverdaad voldoet een soepje en een salade. Zowaar lukt het G om een piepklein vuurtje te creëren, voornamelijk met afval.

Door het muskietengaas wordt onze slaapstee mooi belicht door de maan en de sterren. Drie grote witte gumtrees houden het algemene overzicht. En er is stilte. Geen zee, geen snurkende buurmannen, geen giechelende Japanse buurmeisjes! Nee, gewoon doodse stilte en wij!

 

Zaterdag, 22 september 2012 - Lek, Autowrakken en Helikopters

 

Half acht wakker, we hebben geen haast. Mooie plek, schaduw en er waait een windje. G's spiedend technische oog ziet een opvallend opbollende rechter achterband. Meten en jawel, te zacht, veel te zacht. Een sopje om het gaatje te vinden is niet nodig. De boosdoener is een spijker, die luid en duidelijk uit het rubber steekt. Band oppompen, spijker eruit, propje erin en klaar is Kees.

 

 

 

Om tien uur stappen we in koele TOY. Paadje af en de weg op. Het landschap is vlak tot ver na de afslag (100 km verderop) richting Jigalong. Voor de koffiepauze gaan we een spoortje op. Bergen bruine flessen en verschillende motorblokken liggen er. Merkwaardige combinatie en jammer van de natuur die er door ontsierd en belast wordt. 

Verderop vinden we een schone plek. Gisteravond indachtig gaat G aan het sprokkelen. Om een dikke tak klein te krijgen smijt hij hem op een steen. De stam stuitert terug en klapt met een tak tegen zijn wang. Oeps, daar beschadigt hij zich alweer! Gelukkig komt hij weg met een pijnlijke schram, het had zoveel ernstiger kunnen aflopen.

 

Op het kruispunt slopen een paar mensen banden en andere zaken van een jammerlijk gestrande auto. Aan autowrakken geen gebrek. Overal duiken ze op in verschillende stadia van ontbinding, zeg maar.

De weg is glad en breed en recht. In dit gebied (de Pilbara) wordt ijzererts gedolven. Er zijn verschillende "private roads", wegen die naar de mijnen leiden. En met enige regelmaat sjeest een Toyota van een van de maatschappijen over de weg.

We hebben dus de weg en het rijk zo goed als alleen. Oh ja, even uitwijken voor een konvooi van zes Ozzies met caravans en vouwwagens. Die hebben de barre tocht toch maar mooi samen gedaan.
We genieten van het trekken door ruige ruimten met weidse uitzichten. Geen mensen, dorpen of toeristische trekpleisters.

Onder 'n paar bomen vinden we een beetje schaduw voor de lunch. En wat een gelukzaligheid dat die vochtigheid weg is. Gewoon droge hete lucht is het, heerlijk.

Zoals altijd is er het technische spiedende oog van G. Hij ziet iets. Er is een moer van de tweedetankophanging weg. Afgebroken zelfs. G moppert weer een poosje, over dat het ook zo fout is om zoiets op vier i.p.v. drie punten op te hangen. Maar niet te lang, want er moet geschroefd worden. Doen we. En hij heeft zijn plan om het probleem meer structureel op te lossen al in de steigers. Tussendoor eten we een stokbroodje worst met mosterd. Zo!

 

De afslag naar het noorden. De weg blijft breed en glad. Nog maar een enkele verwijzing naar een mijn, constateren we. Ergens noordelijk is een veebedrijf, Balfour Downs Station. Als we oostelijk afslaan, zitten we eindelijk echt op het Talawana Track. De gladdigheid verdwijnt zo'n beetje en de woestijnbegroeiing waagt zich op de weg.

 

 

Voor ons hangen twee kleine zeer wendbare helikopters in de lucht. Ze jodelen heen en weer als dartele vogeltjes. Er wordt gemusterd (vee verzamelen en opdrijven). Mooi om dit zo voor onze neus te zien.

Het is woestijn hier, maar een volop begroeide. De fiere Casuarina (Desert Oak, Woestijn Eik) zien we, bloeiende struikjes en subtiele frêle bloempolletjes. En steeds is er die ondergrond van oranje- naar chocoladebruin.

We gaan op zoek naar een Wild Camp. Op een "scrape" (afgraving) vinden we een fantastische plek. Deze is lang geleden gebruikt zo te zien. De wanden beginnen alweer begroeid te raken en dat levert ons een prachtige rotstuin op met veel bloemen.

Het is half vijf. Genoeg tijd om een witte kool tot salade te verwerken, terwijl G (voor-) leest uit de Great Desert Track's Atlas van Hema (goeie kaarten van tracks, maar ook veel informatie over woestijnen, planten en dieren). Na zonsondergang en spaghetti genieten we nog een uur van een mooi vuurtje. In bed gelegen geven we ons over aan de intense stilte van de woestijnnacht.

 

Zondag, 23 september 2012 - Ruige Paden in het Karlamilyi NP

 

We wandelen rond in "onze tuin" van harde grassen en teer ogende bloemetjes, maar die echte overlevers zijn in dit harde klimaat. De "koude" periode is aan het overgaan in de warme, zeg maar hete tijd. Het is lente zogezegd en de woestijn bloeit. De Ozzie-woestijnen hebben duinen (meestal langgerekte) van vast, gestabiliseerd, rood zand, die volop begroeid zijn. Het zijn de oudste woestijnen ter wereld en hebben natte perioden gekend. Heel anders dus dan de Sahara, waar loszand-duinen zich verplaatsen onder invloed van wind. Wij ondertussen, genieten van het speciale van dit landschap.

Een paar kilometer vanaf onze bivakplek treffen we een grote gemeenschap woestijneiken. Als we foto's maken stopt een auto. Een echtpaar van de westkust toert lekker rond. Later staan ze aan de kant van de weg en videoën onze aankomst. Zij zijn vandaag de enige levende wezens, naast de hagedisjes, die we zien.

 

 

 

We besluiten, met enige aarzeling, om de westelijke toegang naar het Karlamilyi (Rudall River) NP te nemen. Het is een 28-kilometer "rough track" zoals dat heet in de Hema Desert Map. We krijgen er geen spijt van. Waggelend klauteren we over een stoere ruige jump-up (rotsige passage). Het "two-wheel-track" (bandenspoor) is een paar keer zodanig overgroeid, dat we te voet moeten spoorzoeken. Als echte explorers dus. Het moet lang geleden zijn, dat iemand zich hier waagde. De route slingert door een prachtig en ruig gebied van bergresten en dalen.

 

 

Op een hoog punt is het koffiepauze. We hebben weids zicht over de omringende bergketens, de vlakten en een kleine kloof vlak achter de heuvel waarop we staan. De natuur lijkt hier een stapje verder dan op de vlakten. De meeste struiken en struikjes die we eerder in bloei zagen, dragen vrucht of hebben verlepte bloemetjes.

Rond de middag zijn we op de kleine rode zandweg van het park. Tijdens de lunchstop piept het bandenalarm. De rechtsachter loopt wéér af. Niet bij het oude spijkerlek. Maar, ook nadat we de hele band met Dreft hebben bewerkt, vinden we niets. Oppompen dan maar en zien hoe 't gaat.

We halen het bivak. Vandaag is dat een prachtige plek bij rotsbergen en wanden met bizarre vormen. We zijn bij de Desert Queen Baths, een waterhole in een kloof. De 18 "ruige" kilometers naar dit punt reden we in één i.p.v. de aangekondigde twee uur.

 

Naast lezen, van de omgeving genieten, eten (tomatensoep met verse groenten en koolsalade), wijntje, kampvuur maken, sterren kijken, komt daar vandaag ook bij: het lek zoeken. Pas nadat G de band tot boven de vier bar heeft opgepompt vinden we het minuscule gaatje. En wat is die band schoon na twee Dreft-(af)wasbeurten op één dag.

Om negen uur is het kampvuur bijna uitgebrand, zijn we fris-gebushdoucht en zorgt een briesje voor enige afkoeling. Doe ons nog maar z'n heerlijke woestijnnacht!

 

Maandag, 24 september 2012 - Koninklijk Woestijn Bad en Talawana Bivak

 

Ons tijdelijke paradijsje straalt in de morgenzon. De bergwanden blozen ervan. TOY staat tussen twee bomen en dus hebben we ook vanmorgen ontbijtschaduw. Maar goed ook, want de rotsen stralen nog steeds veel warmte af.

Op naar de Desert Queen Baths. Na de klauterwandeling baden we in de voorste pool. Voor heel even voel ik mij de Woestijn Koningin.

 

 

Het water is heerlijk fris en helder, de rotswand prachtig en ook de witte gumtrees stralen edelheid uit. Jammer, dat we gisteren niet door hadden, hoe dichtbij deze pool was.

Terug bij TOY is het koffietijd. Langs de rotswand komt een grote kangoeroe aangehuppeld. Hij is net zo verbaasd als wij. Even gapen we elkaar aan en dan hupt hij weer verder op zijn gemakkie.

 

Aan de andere kant van de vlakte leidt een pad omhoog naar een grot in een rotswand. We rijden erheen. Het laatste stuk klimmen we te voet over de losse keien naar boven. De wanden bestaan uit rivierafzettingen (stenen, keien, zand), die in miljoenen jaren zijn samengeperst en opgeduwd. Ook het uitzicht mag er zijn. We kijken het oude rivierdal in met rondom tafelbergen en bergketens.

Terug naar de rode weg, nu in tegenovergestelde richting en in eind-ochtendlicht. Markante punten herkennen we en verder lijkt het weer helemaal nieuw. Adembenemend.

Het NP-rode-zandpad is zalig rijden, ook al doordat we zon achter hebben. We lunchen op dezelfde plek als gisteren en worden overvallen door een korte maar heftige windkolk. We kunnen nog net de belangrijkste dingen pakken en twee plastic zakken vissen we later op uit de struiken. 

Op de grens van het NP is een waterpomp. G slingert met de hendel dat het een lieve lust is. Met veel moeite krijgen we een paar flessen gevuld.

 

Het Talawana Track is breed en heerlijk. Soms lichtberibbeld. De weg buigt af naar het Aboriginal dorp Parnngurr. De pomp bij de splitsing doet het heel goed, maar braakt stinkend en vuil water uit. Het dorp laten we links liggen, de voortzetting van het track gaat naar rechts. Het wordt een spoor, eerst nog van glad zand totdat TOY en wij weer ernstige rotribbels te verstouwen krijgen. Naast het smalle pad buigen flinke struiken met de wind mee. Takken en grassen zwiepen tegen de voorruit en aaien de zijkanten van de auto. Spiegels in, dat scheelt een hoop geluid.

 

 

De zon daalt en we kijken uit naar een stay-for-the-night. Die vinden we bij een brede zanderige rivierbedding. Jammer, dat de begroeiing niet al te lang geleden verbrand is. Daardoor is het kaal en zwart-stoffig. Door andere kampeerders veroorzaakt, denken we, er ligt ook een hoop troep.

Er is bewolking die door de ondergaande zon in prachtige kleuren wordt gezet. In het kleine uur licht kunnen we nog net even lezen en eten maken. Daarna zien we hoe tussen de flarden wolk door, sterren beginnen te twinkelen, de maan een boller buikje krijgt en luisteren we naar het oorverdovende geluid in onze hoofden. 

Om half negen, voldoende afgekoeld, trekt G de klep dicht, gaat het schoeisel uit en vleien we de blote voetjes op het matje. Toppunt van TOYselijkheid.

Dan de dag nog 'ns doordromen en de grootsheid van de wereld voelen. En wij, met ons tweetjes cruisen gewoon rond in al die schoonheid.

 

Dinsdag, 25 september  2012 - Rotribbels, een Slang en Water

 

Het warmt snel op. Maar de droge hitte is goed te verdragen. We rekenen de afstanden nog eens door en komen tot de conclusie, dat we toch ff Parnngurr in hadden moeten rijden. Voor diesel en water. Twee vrij belangrijke dingen. De eerste tankmogelijkheid halen we. Tachtig liter hebben we dan nog over. Misschien wat krap, want je-weet-maar-niet... Wordt het dus plan B en dat is, een ommetje maken naar Kunawarritji. To be absolutely sure...! Zo hoeven we tenminste niet die rottige ribbelkilometers nog eens, zelfs twee keer, mee te maken.

 

Verder dus in oostelijke richting nadat we al het zwerfvuil hebben verbrand. 22 Kilometer verder bereiken we het punt, waar de Canning Stock Route (CSR) een eindje optrekt met ons Talawana Track. Maar voor we onze eerste Canning-k's gaan rijden nemen we de tijd bij de Georgia Bore, een waterpomp. Er is zelfs een plee.

We waren ervoor gewaarschuwd, maar daar is er een. De slang schrikt misschien meer van ons dan wij van hem. Schielijk verdwijnt ie in de bosjes.

 

 

We vullen alle lege flessen en de jerrycans. Daar kunnen we mee vooruit. Het is goedsmakend en prachtig water. Als we aan de koffie zitten, komt een groep van zes expeditieauto’s uit het zuiden van de CSR aangerold. We hebben een gezellig half uurtje en zijn weer een adres in de buurt van Perth rijker. De leider van de groep vertelt dat een van de twee Landrovers al is uitgevallen...

Het gezelschap verdwijnt en wij hebben de tijd voor de vogeltjes en privacy voor een uitgebreide poedelpartij. En we laten een boodschap achter in het gastenboek.

Opgefrist verder. De veertig CSR-kilometers zijn voor het grootste deel nog steeds heftig wasbord. Maar ook mooi. Hoge begroeiing soms en verbrande delen. Toeren langs langgerekte duinen, door het zand van rivierbeddingen en over een grindvlakte.

De afslag, of eigenlijk het vervolg van onze Talawana wordt gemarkeerd door een bord. Die kant op naar Windy Corner. Het is een weinig bereden spoor en al direkt komen er witte zoutvlakten in beeld. En veel rood zand en kleine bosjes.

Middagpauze. Het is 42 graden, maar als er (lichte) bewolking voor de zon schuift, daalt de temp onmiddellijk een paar graden. En gelukkig hebben we ook onze TOY-se schaduw en een briesje. Goed te doen.

 

De hele middag rijden we door, wat volgens de kaart, de Gibson Desert is en volgens een andere, de zuidkant van de Great Sandy Desert. Mmmm...

Het pad is in het algemeen goed en leidt over een vlakte tussen twee duinrijen door. Overal bloeien struiken en struikjes in geel, zilver, lila, wit... Dan weer rijden we kilometers door het goudgeel van het bloeiende gras met ertussen de struikjes die iets weg hebben van buxus. Soms is er een zwart geblakerd stuk en dan weer een groep stralend zilvergrijze en schitterend bloeiende boompjes, de Sandhill Spider Flower.

Later in de middag slingeren we door heuvels, waar alles tegelijk te zien is en volop in bloei. Een condensatie van wat we eerder zagen. Adembenemend.

Tel daarbij op, G's diepe blijdschap dat TOY het ene na het andere bochtje draait in stilte. Na jaren janken is de stuur(bekrachtigings)pomp eindelijk tot zwijgen gebracht. Dat geldt niet voor Theuns Jordaan, een Zuid-Afrikaanse zanger, die luid uit de speakers klinkt op momenten als deze. Hij weet door zijn liedjes, muziek en stem bij ons allerlei snaren te raken.

En jawel, eindelijk! Hele kuddes schijnen hier rond te dwalen. We zagen hun sporen op het pad, hun droppings, we zagen ze in alle staten van ontbinding. Maar in levende lijve nog steeds niet. En nu eindelijk! Daar is er een, binnen fotobereik! Een dromedaris dus. Een van de talloze verwilderde afstammelingen van de indertijd vanuit Arabië ingevoerde dieren. Men had ze nodig voor de aanleg van de telegraaflijn en de Ghan (spoorlijn) dwars door de woestijnen van Centraal Australië. Want een kameel weet wel raad met dorre droogte. 

 

 

Op een heerlijke plek bij een oude windmolen, die in betere tijden water in een grote watertank pompte, komen we bij van ribbels en alle schoonheid. Met een handwaterpomp kunnen we onszelf weer voorzien van water. Wat een luxe, want ook nu kunnen we uitgebreid bushdouchen.

Langs de (aangelegde) wegen in de woestijn, is op regelmatige afstanden het zogenaamde "borewater" te vinden. Water dat aangeboord is en opgepompt wordt meestal met een handpomp.

We genieten van de (laatste verse) groentesoep en wachten op afkoeling. Door de bewolking heen is te zien waar de maan staat. Ook de sterren blijven vanavond goeddeels voor ons verstopt. Nee, aan een kampvuur wagen we ons niet. Veel te warm en teveel gedoe...

 

Woensdag, 26 september 2012 - Rantsoen, Len Beadell en nog meer Moois

 

Het rantsoeneren is begonnen. Geen grapefruit meer, geen ontbijtjus. Maar wel koffie en muesli. We mixen de yoghurt dan wel met (aanmaak-) melk. Het maakt niet uit. Het is een feestje om in deze omgeving in alle rust te ontbijten. De watertank (in onbruik net als het windmolentje) laat nu en dan van zich horen. Kennelijk bij afkoelen in de avond en opwarmen in de ochtend werkt het plaatstaal en zegtie: kedèng".

 

Slingerend toeren we terug naar de Talawana. Bij de afslag zien we dat de achterkant van de drum verwijst naar "water 6 km" en in het zelfde wit "Shag and Wendy 25-09-12". Dat is het stel dat we eerder op de Talawana tegenkwamen. Hun bandensporen hadden we al op het pad herkend en gisteren hebben we nog even gedacht, ze bij het windmolentje aan te treffen. Het scheelde dus niet veel. Op een drum aan de andere kant van het pad ontwaren we een glazen potje met kaartjes en berichten. Een soort gastenboek dus. We laten ons visitekaartje achter.

 

 

 

Rond de middag hebben we de laatste 110 kilometers van de Talawana gereden. Er was veel te genieten. De lange duinenrijen verdwenen en het terrein werd vlakker en de horizon week verder. Hier en daar ribbels, uitgespoelde stukken, ommetjes en slingertjes door stukjes met veel struiken, boompjes en bloemetjes.

 

 

Het punt, waar de Talawana, de Gary HWY (een nauwelijks bereden spoor) bereikt, heet Windy Corner. En jawel, er waait een stevige wind, wat niet verkeerd is bij tempraturen boven de 40. Voor de lunch posteren we TOY midden op de T-kruising. En er is een Len Beadell-marker. Dit behoeft enige toelichting.

 

 

 

Len Beadell was de man die met het nodige materieel door de overheid de woestijn werd ingestuurd om wegen aan te leggen. We spreken over de jaren zestig. Zo ongeveer alle wegen, uitgezonderd de Canning Stock Route (route die gevolgd werd met de grote veekuddes naar de bewoonde-slagers-wereld), heeft hij uitgemeten en op de kaart gezet. Overal vind je zijn sporen. Zo zijn op veel plaatsen nog de oorspronkelijke markers te vinden. Dit zijn wegwijzers, in de vorm van een bordje op een oliedrum. Naast afstanden in mijlen, staat ook de naam van de weg erop. Dit hier is dus de Gary HWY, vernoemd naar zijn zoon. Al zijn kinderen hebben een weg op hun naam staan.

 

Noordwaarts vanaf hier. Het mag dan een HWY (highway) genoemd worden, het is en blijft een simpel spoor. We passeren de Steenbokskeerkring (LB-marker) en duiken dus (weer) de tropen in. Het pad wordt steeds slechter. Wasbord, uitgespoeld, stenig en heerlijke zandkilometers.

Zo nu en dan racet een hagedis een poosje voor TOY uit. Op hoge poten en prachtig in de kleuren van de bodem. Gelukkig schieten ze altijd weer net op tijd weg tussen de vegetatie.

 

Ook op dit traject zien we uitgebrande auto's, een Landrover en een Nissan. Alle informatiebronnen waarschuwen voor brandgevaar. Op deze paden groeit en bloeit tussen de sporen gras. Het is heel droog en brandbaar. Onder de auto kunnen de grassen en zaden zich ophopen tegen de hete uitlaat en dan ontvlammen. Heel wat expedities vinden zo hun droevig einde. Het geldt meer voor benzine dan voor dieselauto's en bovendien hebben wij een mooie dikke beschermplaat onder TOY. Voor deze gelegenheid hebben we ook een zadenvangnet vóór de radiateur gespannen. En natuurlijk checkt G regelmatig TOY's stralend door grassen gepoetste onderkant.

 

Afijn, we schieten redelijk op en al helemaal in het laatste deel (na de afslagen naar een krater en een olieboor). Een eindje voor de bocht richting de CSR slingert de weg weer door duinenrijen. Als we in noordwestelijke richting rijden hebben we de lager staande zon tegen. En net als G begint te piepen dat we, gezien de sporen op het pad, maar heel weinig kamelen zien, duikt een groot kamelengezin voor ons op.

Even is er een lichte aarzeling en dan ordent het clubje zich gedecideerd. Prachtig, de vijf kids gaan voorop, moeder daarachter en vader sluit de rij. En daar rennen ze. Op het pad voor ons en ze weten van geen wijken. Toeteren, harder rijden, afstand nemen, het maakt niet uit, ze rennen. Vader heeft het moeilijk. Schuim rond de blubberende bek, stoere maar stramme telgang. En steeds over zijn schouder kijken of wij er ook nog zijn. Moeder heeft een sierlijk wulps telgangetje. En de twee kleintjes raken de tel helemaal kwijt en dráven.

Gelukkig voor hen en voor ons komt er een ommetje vanwege verregaande uitspoeling van het pad en zien we kans het uitgetelde gezin te passeren.

 

Twee kilometer van de weg af, vinden we zoals beloofd door de Hema-kaart, ruimte om te kamperen. De waterpomp met zonnepanelen doet niks, net als de handpomp trouwens. We staan prachtig met uitzicht op de vlakte en de zon die badend in oranje naar de horizon daalt.

Heerlijk is de bami met ei, augurk, ham en koolsalade. Met wijn, op rantsoen. Het is doodstil. Geen vogel, geen krekel, geen windruisje is te horen. Zelfs het ge"ke-dèng" van de watertank ontbreekt.

Bij het licht van onze buitenlampjes kunnen we nog een poosje lezen tot de motten te hinderlijk worden. Lekker gechilld (afgekoeld en afgespoeld) en wel, klauteren we achter het TOYse muskietengaas.

 

Donderdag, 27 september 2012 - Best wel een Gekke Dag: No! 

 

Het begon allemaal zo gewoon. Ontbijt, ruimen, technische TOY-inspectie. Het is laat als we vertrekken met de zon in de rug. We zien het pad en de omgeving in een heel ander licht. Mooi! Minder mooi is de corrugation, het wasbord, de ribbels dus. Pffft, afzien tot er een brede geschraapte weg voor ons ligt die opgaat in het Jenkins Track, ook al zo'n mooie brede. Tien kilometer later zijn we bij de CSR. Onze weg steekt over en wordt de Wapet Road (of omgekeerd). Fotoshoot midden op het ruime rode kruispunt en vier kilometer verder op de Wapet is Kunawarritji. Grote goed leesbare borden geven afstanden, plaatsnamen, pijlen...

 

Onder een groot afdak, een luxe in de brandende zon, is de pomp. De Toyota van twee social workers wordt afgetankt. De vrouwen bezoeken de Aboriginal dorpen in dit gebied. Vóór de regentijd, nu het nog kan.

Het tankstation, en alle andere voor de reiziger interessante voorzieningen (douche, winkel, wasmachines, kamerhuur), zijn van de community. Een door de wol geverfde Ozzie en zijn vrouw beheren de onderneming. Een keer per jaar zoeken ze de bewoonde wereld op en verder zitten ze hier. "On the edge", zoals hij zegt. Per jaar doen zo'n 900 auto's het dorp aan voor de noodzakelijkheden op routes als deze.

Hij was al op de hoogte van onze komst. De groep van zes auto's (Georgia Bore, twee dagen geleden) had ons aangekondigd. Met het briefje van de dure (3,40 dollar = € 2,75) dieselliters gaan we naar de store waar we betalen bij moeder-de-vrouw en water en sap kopen. En dan even rond in de groep. Iedereen is bezig. Druk met douchen, wassen, drogen, poetsen, bevoorraden, technisch klussen.

 

 

We hebben een andere route en 125 kilometer meer gereden dan zij en nu zijn we weer samen. Op koffietijd! Deze keer vertrekken wij eerder.

Veertig kilometer CSR hebben we voor de boeg voor we afslaan bij Kidson Bluff. Vandaar rijden we nog eens veertig k's in zuidoostelijke richting naar de Gary Junction.

Zo, en dat zullen we weten! Op dit stuk zijn de ribbels erger dan waar ook. Het zit hem in de grootte van de golven in het zand. Dit is met recht, wat men een "sport-bh-weg" noemt. Aanvankelijk rijden we heel langzaam. Tot we het zat zijn en besluiten er maar eens een poosje tegen aan te gaan. Eigenlijk weten we niet eens meer wat beter is, wat minder zeer doet. Vooral de impact op TOY.

 

En dan... Warme lucht uit de roosters. Warme lucht? Hete lucht! De airco? Toch niet wéér de airco! Maar jawel! En nee, hij doettut niet meer. Het gas is eruit, stelt G vast. Zo! De thermometer geeft 42 graden aan. Dit wordt  een hele hete expeditie. Ramen open, wind en geluid dulden en gaan maar weer... Terwijl ik nog druk doende ben me aan deze situatie aan te passen, heeft G mogelijke oorzaken en oplossingen al van voor naar achteren en omgekeerd doordacht.

Pfft, hèhè, eindelijk is daar de afslag. Beetje begroeid wel. Lang niet gebruikt. Sterker, heel lang niet meer gebruikt. Grassen tot ver boven de motorkap, prachtig bloeiende struiken die hun kans schoon zagen en tussen oude sporen geworteld zijn. Heftig dit. Een hete héftige expeditie wordt het nu.

 

Het goede nieuws is, dat er geen ribbel te bekennen is. En het slechte nieuws, dat de ramen wel heel vaak dicht moeten, omdat anders takken, bladeren, eikels, vruchten en alle fauna die de struiken bevolken naar binnen zwiepen. Dan moet je allerlei kriebelspul van je bezwete lijf vissen.

Maar ook, áls we er tijd en aandacht voor hebben, genieten we van het prachtige pad en landschap. Lunchen doen we niet al te lang in de hitte en we nemen ons voor als we bij Gary Junction zijn, alle stro onder TOY te verwijderen. Want we realiseren ons hoe brandbaar het spul onder de auto en er omheen is. De bandblusser ligt onder handbereik.

Ongeschonden bereiken we de Junction. Ook daar is weer een LB-Marker en een gastenboek. En dan aan de slag. G is een half uur onder TOY bezig om daar een berg hooi los te pulken, waar een verliefd stel geen "nee" tegen zou zeggen. Ik hou me bezig met gras, twijgjes, takken, eikels, bloempjes, zaden op de radiateur en op de luchtroosters.

 

 

 

Als we op het punt staan ons op te frissen, komen er twee Nissans aangereden. Brandweermannen. Vlak voor de regentijd trekken ze door het gebied en bezoeken de vijf Aboriginal dorpen. Deze twee mannen moeten ervoor zorgen dat alle technische apparatuur (waterpompen, aggregaten, koelcellen, enz.) voor het natte seizoen in orde zijn. De dorpelingen zijn ervan afhankelijk als het gebied onbereikbaar wordt.

Zo gaande inspecteren ze gelijk de wegen. Ook belangrijk, leggen ze uit, want dan kunnen ze beter inschatten hoeveel tijd er nodig is om gestrande mensen te bereiken. Gewoon het alarmnummer bellen: 000. Ze kennen ons overwoekerd pad. Het wordt niet meer gebruikt sinds de nieuwe doorsteek (het Jenkins Track) naar het dorp er in 2004 is gekomen.

Ook zij noemen de Jupiter Well als een prachtige plek om te kamperen en met heel goed water. Honderd kilometer, uurtje rijden, zeggen ze. Dat blijken er 150, die we met snelwegtempo kunnen afleggen. We zien de zon achter ons ondergaan en de hemel prachtig kleuren.

 

 

Tegen zes uur zijn we er. Er kamperen een paar mannen en we vinden een schitterende plek tussen Casuarina's. Na een paar dorstlessende koude sapjes, zoekt G de mannen op bij hun vuurtje. Ik fris me op en zorg voor het eten (twee blikjes opendraaien en ledigen in een pannetje). Gelukkig koelt het af. We slapen met open klep en onder het laken. Misschien komt de echte afkoeling nog in de loop van de nacht.

 

Vrijdag, 28 september 2012 - Best wel een gekke Dag: Yes!

 

En jawel, de afkoeling kwam en bleef. Bewolking, waardoor de zon haar warme werk ff niet kan uitvoeren en ook nog eens wind, veel wind. Prachtig ruist het door de zachte naalden van de Woestijn Eiken die ons omringen. We beleven aldus een temperatuurval van 20 graden. Twintig graden! En dat op de eerste aircoloze dag. Yes!

G gaat (zwerf-) vuil verbranden in een grote barrel (olievat) bij de waterpomp. Ik was af en ruim op. Een knal! Uuhh...? Gelukkig zie ik G ongedeerd terug komen. Een geweerschot in de verte, denkt mijn pyromaantje. Mmm, denk ik.

We vullen flessen en jerrycans vol met mooi water. De duur (drie dollar!) aangeschafte flessen schimmelwater zijn gedegradeerd tot (af-) waswater.

En dan... Oeps, rondom de oliedrum brandt het hoge droge spinifexgras. Die knal! Iets in het afval is ontploft en brandend spul vloog uit de ton. Zo kun je een aardige bosbrand veroorzaken. Ingrijpen dus. Water en zand zijn prima blusmiddelen. Van beide is meer dan voldoende voorhanden. Ook weer goed afgelopen. Yes!

 

Over een brede rode zandweg door de woestijn trekken we oostwaarts. De eerste 30 kilometer door een gebied met wederom prachtige Casuarina's. Ten noorden strekt de Great Sandy Desert zich uit en aan de andere kant ligt de Gibson Desert. In het landschap liggen de rode duinrichels. Kilometers lang strekken ze zich uit. Zo nu en dan komen ze op ons pad. Dan slingert de weg zich er doorheen.

We moeten even zoeken, maar met hulp van Mien vinden we hem. De Len Beadell Tree. Bizar, hoe een gewone (nou ja...) stratenmaker (zeg maar) een held kan worden. Een boom met een marker. Waarom déze boom en hiér, vermeldt de tekst niet. Misschien plaste onze held er tegen. Een heerlijke plek voor de koffiepauze is het wel.

We zijn nog niet van Len af. Verderop wacht ons nog de "uitgebrande truck" in Kiwirrkurra (Aboriginal Community) en de plek waar die in de brand vloog. Ja, ja, dat zijn de evenementen op de lange, lange trajecten door de woestijn.

Lunch op een scrape. We nemen de tijd, want in Kiwirrkurra ligt het leven stil tussen twaalf en twee.

 

Het dorp. Een watertoren op hoge poten, verspreid staande huizen, rommel, autowrakken, een onverwacht mooi modern gebouw. En de General Store, die er ozo gesloten uitziet. Bij een verzameling wrakken raakt mijn technische wederhelft in een roes. Hij duikt onder een motorkap en komt opgewonden terug. De aansluiting (tussen de Europese en Ozzie-onderdelen) van de airco-radiateur die het begeven heeft, is dáár!

 

Bij een huis zijn een paar mensen. Een vrouw meldt "store finished" en "morrow open". Uh... "white fella" is daar in de winkel, wijst ze. Want en ja, men hanteert hier de NT-tijd (plus anderhalf uur). Dus, terwijl wij tijd rekten, ging hier de boel dicht voor de dag! Juist...

Er komt een "white fella" aangereden. Of we brandstof willen? Nee, maar wel dat daar onder die motorkap. Hij verwijst ons naar Andrew, de baas van het dorp. En die kunnen we vinden in dat roze gebouwtje.

 

Andrew is een vriendelijke (blanke) man. Het dorp heeft 80 tot 120 inwoners. Dat is afhankelijk van het aantal familieleden dat voor kortere of langere tijd komt aanwaaien. Het is stil vandaag. Op een handjevol mensen na, is iedereen naar de begrafenis van een jongeman honderden kilometers hier vandaan. De ceremonie is een combinatie van Lutherse liturgie en tradionele rituelen en duurt dagen. Soms zelfs weken of nog langer als er bijvoorbeeld onderzoek gedaan wordt naar iemands dood. Zolang de dode niet begraven is, brengt de familie (clan) de tijd door in sorry-kampen in de bush.

Overlijdt er nog iemand, dan moet die begrafenis wachten tot de voorgaande is afgewikkeld. De overledene blijft zolang bij een begrafenisondernemer in Alice Springs. Met een vliegtuigje wordt de dode weer naar zijn dorp, zijn land, teruggebracht als de begrafenis kan beginnen.

 

De "dorpsmanager" is afkomstig uit Melbourne en gaf leiding aan een grote wijngaard. Hij houdt van dit werk en noemt zijn mensen prachtig. In het dorp werken zo'n 12 blanken (in de school, het ziekenhuisje, beheren winkel en het dorp).

We praten over de ervaringen van Aborigines met de blanken. Een vrouw uit het dorp bijvoorbeeld weet nog precies, hoe haar grootvader werd doodgeschoten. Verwerking van dit soort trauma's, vraagt veel tijd. En zeker in een traditie van mondelinge overlevering van ervaringen, kennis en kunde. Waarmee het verleden in leven gehouden wordt.

Eindelijk ook krijgen we antwoord op de vraag, waarom roadhouses, winkels, pompstations, eigendom van de Aboriginalgemeenschap, nooit door een local worden beheerd. De Aboriginal "wet" schrijft voor, dat je alles deelt met familie. Dus kun je niet verkopen, maar moet je geven wat familie nodig heeft.

 

In een reservaat liggen dorpen als dit. Daar wonen mensen van één familieclan. Regelmatig komt familie uit alle hoeken van het land en "woont" er ook zo lang ze willen. In feite bestaan dit soort gebieden uit "landjes" van verschillende stammen. De oorspronkelijke bewoners weten heel precies waar de grenzen lopen. En nee, die lijken in het geheel niet op de witte-mensen-grenzen van rechte lijnen. Al die dorpen, landjes, hebben eigen talen. Meestal verstaat men de buurgemeenschap nog wel, maar niet meer het dorp dat daaraan grenst. Men kent maar een handjevol Engelse woorden. 

 

We staan bij een niet eens zo heel oude Toyota 105, die wielen en nog wat onderdelen mist. Wat ie wél heeft is een airco. Eenzelfde als de TOYse en helemaal intact. De eigenaar is ook naar de begrafenis. Andrew neemt de beslissing, dat G kan demonteren wat hij nodig heeft. En we betalen ervoor. Van blanken vragen de Aborigines wel geld. Voor alles lijkt 50 dollar een standaardprijs.

Langs een hek staan vrolijk geverfde motorkappen met nummerborden erop. Die worden nog beschilderd, zegt Andrew, met stip-art. Zoals op zoveel plekken, verdient men geld met deze en andere vormen van kunst.

 

 

 

G is helemaal blij. Een dag na het stoppen van de airco, zijn we in het bezit van "genuwiene", originele Toyota-parts. Kom daar maar eens om midden in de woestijn. Blij rijden we het dorp uit. Een half uur later bedenken we, dat we in de opwinding helemaal vergeten zijn de uitgebrande truck van Len (en Lenie zijn vrouw, volgens G) te bekijken. Omkeren? Nee, toch maar niet. Gelukkig kunnen we nog wel even stilstaan bij de plek, waar het ongelukkige feit zich afspeelde. Daar is een heusch monumentje opgericht! 

Vlak voor Mount Webb, een mooie tafelberg, vinden we het enige paadje in de verre omtrek dat de vlakte opgaat. Prachtig plekkie, 360 graden horizon, veel wind, mooie wolkenpartijen en hout. Prachtig zijn de bliksemflitsen die de lucht doorklieven. De maan gaat schuil achter de wolken en kan ons pad niet verlichten. Het is fris. Met blouse en trui aan, genieten we van het kampvuur.

 

 

 

Zowaar vallen er nu en dan dikke regenspetters. Hoe een grote ruimte iets knus kan krijgen! G installeert zich onder de klep en houdt het vuur brandend. Ik schenk een glaasje zittend achterin TOY. Zo blijft het fraaie uitzicht en voelen we de warmte van het vuur. Half tien NT- en acht uur WA-tijd smeult ons vuur na en gaat de klep dicht.

 

Zaterdag, 29 september 2012 - Autowrakken en Nierdialyse

 

Om kwart over zeven NT-tijd staan we op. We kiezen nu definitief voor de NT-tijd en zetten alle klokken anderhalf uur vooruit.

Mooie luchten waar de zon doorheen probeert te komen. Het waait nog steeds flink. We hobbelen terug naar de route. Langs deze weg liggen veel autowrakken. Voor het grootste deel zijn het gewonen personenauto's. Niet van onfortuinlijke reizigers dus, maar van locals. De Aborigine is nauwelijks gebonden aan dingen. Dus ook niet aan auto's.  Ze leven in het nu. Morgen, plannen maken, onderhoud plegen, voorzieningen treffen, dat alles past daar niet in. Dus als een auto ermee stopt, laten ze hem achter en gaan lopen.

G's technische oog ziet onmiddellijk, dat dit een Toyota is (met kogelgaten! en) met mogelijkheden. Koffiepauze dus. G sleutelt onszelf een dotje originele Toyota-schroeven, bouten en moeren rijker en nog zowat dingetjes voor, misschien, de airco.

 

Honderd kilometer later passeren we de grens met de Northern Territory waar, je raadt het al, een LB-marker staat. We zijn aan het temporijden om op tijd, dat is voor 12 uur, in Walungurru (Kintore) te zijn. Een kleine veertig kilometers zijn er te gaan. Want, we hebben besloten om naar het zuiden, over de Sandy Blight Junction Road (SBJR) te gaan. En dus niet de 600 rechtstreekse kilometers naar Alice Springs over de zoefweg te rijden. Zo kunnen we via de Tjukururu Road naar Uluru - Kata Tjuta N.P. (Olga's/Ayers Rock) naar Alice Springs. Ook de SBJR is uiteraard een LB-weg, die hij vernoemde naar de (bushnaam van de) oogziekte die hij opliep ten tijde van de aanleg. 

 

Tikkie na twaalven zijn we in het dorp. Nu nog het tankstation en de winkel vinden. Iemand wijst op een fraai beschilderd gebouwtje met gesloten deuren. Dat issem. G haalt de winkel- en tankbeheerder over om ons te bedienen. De kassa in de winkel (waar je ook voor de brandstof betaalt) wordt al opgemaakt. Tot wederzijdse opluchting, kunnen we met de creditcard betalen. Want, onze cash is bijna uitgeflowd.

Zit ff mee! Geweldig. Met de nodige sapjes, groente, fruit, eieren en brood trekken we blij de winkeldeur achter ons dicht.

Rondje dorp (350 tot 400 inwoners). Ook hier verspreid liggende huizen, maar wel langs geasfalteerde wegen. We passeren een roze gebouwtje waar een blanke mevrouw foto's maakt van een Aboriginal man in een vrolijk versierde rolstoel. Iedereen blijkt in de ban van een match, een final, van de favoriete footballclub. Ze wenkt ons. We zijn aangeland in een klein nierdialyse-centrum, dat gerund wordt door Chris & Noeline, verpleegkundigen en bijna zestigers.

 

 

Voor we het weten zitten we aan de thee met heerlijke door Chris gebakken vruchtencake. En Noeline rebbelt enthousiast en bezield door. Vertelt over het centrum, over de gezondheidsproblemen van de mensen, de geschiedenis van de inheemse mensen in dit gebied, over henzelf en hoe ze hier terecht kwamen, hoe de reservaten in elkaar steken, hoe het bestuurd wordt, over de rituelen (ze weten ook van de jongeman in het voorliggende dorp), over de sorry-kampen (rouwen), over wat geld voor de mensen betekent, over de houding van de gemiddelde Ozzie ten opzichte van de oorspronkelijke bewoners, over het leven in deze afgelegen plaats...

 

Zoveel, zo indrukwekkend... Twee uur later worden we, duizelig bijna, uitgezwaaid en rijden we naar de route die om te beginnen door een keten van rotsige heuvels slingert. Weer een beetje wijzer en een boekadvies rijker lunchen we boterhammen met kaas (yammie).

Het pad is heerlijk en leidt door ranges, soms een vlakte en zanderige duinpassages. De duinrichels liggen oost-west en nu we zuidelijk rijden slingeren we er doorheen of er overheen. Prachtig!

Ondertussen kunnen we alles wat we hoorden laten bezinken en erover napraten. Tjee, en dat terwijl we vanmorgen nog overwogen om terug te rijden naar Andrew om verder te praten. Nu komt dit op ons pad na een spontane beslissing onze route te verleggen.

We stoppen bij een LB-bordje met feiten over de aanleg. Zowel het materieel als de mannen, die op de klus actief waren, worden genoemd. Inclusief de hond, Lassie.

Weer passeren we de Tropic of Capricorn, de Steenbokskeerkring, (LB-marker) en maken een lekker zanderig duinommetje. De weg slingert weer richting WA-grens en we vinden een bivakplek tussen bomen.

Zo, weer een dag om in te lijsten. Daar komt nog bij, een maaltijd van verse spullen, koelte, een heldere hemel met volle maan en sterren, totale windstilte, een fantastisch kampvuurtje... We nemen er een whiskietje en portje op.

 

Zondag, 30 september 2012 - Sandy Blight Day

 

Zondagmorgen. Uitslapen dus en een gebakken eitje (want: weer brood). As (van kampvuur) in kuil, TOY rijklaar, wij weg op de SBJR. Zanderig en slingerend trekken we door het parkachtige landschap. Bloeiende struiken op een tapijt van goudgeel bloeiend wuivend spinifexgras. En overal de Woestijneiken, die prachtige overlevers.

De op de kaart aangekondigde "bore" blijkt een prefectwerkende handpomp. Koffiestop op een duintje. G verwijdert een splinter. Uit zijn vinger.

Het pad kronkelt en golft over duintjes. En dan kan het gebeuren dat er zomaar ineens een tegenligger opduikt. Net op een erg holle weg met schuin oplopende zijkanten. Een auto met twee locals. Beetje manoeuvreren en G houdt zijn hart vast of de brave mannen hun auto niet langs de onze zullen schuren. 't Gaat goed. Ze staan ff stil. Nee, niet voor een praatje. Voor het rookgebaar. En nee, wij heben geen rookgerei aan boord. Zwaaitje en door. Een tegenligger!

 

Nog een dagevenement wacht ons. Staan we onder een eik voor de lunch komt uit het zuiden een politieauto aangereden. Een mooie en goedgeprepareerde 70-serie Toyota stopt. Een jonge veertiger stapt uit. Sporty broek, T-shirt, zonnebril op het hoofd. Aardige man, die we al snel detecteren als een import-Ozzie. En dat klopt, hij is hier een paar jaar. Heeft Engeland verlaten, vooral voor het weer, maar ook omdat hij klaar was met zo ongeveer alles daar. Leuke vent en los van elkaar zien G en ik in hem helemaal onze vriend Sietse! Want (heee Sietse) om het plaatje helemaal af te maken, aan zijn voeten prijken crocs!!!

 

 

Ook van hem worden we weer wijzer. Die permits bijvoorbeeld. Hij zegt het heel tactisch, maar als hij ons zou zijn, zou hij zich er niet om bekommeren. Idem als hij ons zou aantreffen daar, met een glaasje wijn.

Het strenge NT-alcoholbeleid pakt goed uit, vertelt hij. Vooral de vrouwen hebben er baat bij. We vragen, hoeveel van zijn werk met de Aborigines van doen heeft. Honderd procent, reageert hij prompt. Al pratend wordt ook duidelijk dat hij een van die mensen in deze outback is, die zich op een intense manier op de inheemse bevolking richt. 

Hij denkt (en antropologen), dat de mensen evolutionair, geestelijk en lichamelijk, totaal niet opgewassen zijn tegen de westerse 21e eeuw.

De gezondheidsproblemen bijvoorbeeld. De Aborigine werd geconfronteerd met suiker, alcohol, meel en andere dingen zonder dat het lichaam er aan heeft kunnen "wennen" (aanpassen) zoals dat voor de westerse mens het geval is geweest. Vandaar ook de gevolgen als diabetes en nierfalen. Ook geeft hij voorbeelden waaruit zou blijken, dat de schedel een heel stuk harder is dan onze witte koppies.

 

Hij bezweert ons naar een topje in de Frederick Range te rijden. Met onze TOY moet dat wel lukken, knikt hij goedkeurend. Want het (rond-) keiige pad is knap steil.

En dus klauteren we een half uur later naar boven tot op het toppie. Helder is het niet, maar evengoed kunnen we ver uitkijken over de vlakte en de bergketens aan de horizon. We laten een kaartje achter in de "visitor's tin" (blikje met briefjes van bezoekers) en leggen een steen op de berg. We overwegen even om er het bivak op te slaan, maar te vroeg en te winderig.

 

 

Dertig mooie kilometers zuidelijk zetten we om vijf uur TOY in standje bivak. Weer een geweldige plek. Het is een mooie mix van de besloten en beboomde plek van gisteren en die van eergisteren toen we op de open vlakte stonden.

We hebben nog twee uur licht en dus kunnen we lezen. Achter de struiken in de verte gaat de zon roodoranje onder. En bijna op hetzelfde moment duikt, precies er tegenover, de oranjegele maan op boven de horizon. Onze schaduwen klappen als het ware van het ene op het andere moment 180 graden om. Schitterend.

We zijn er niet helemaal uit of we vandaag of gisteren volle maan hadden. We besluiten, dat het gewoon twee keer volle maan is. De avond ronden we knus af met een borrel bij een mooi, klein, stil, beheerst vuurtje met scherpe vlammen. Voor we gaan slapen dekken we de gloeiende resten af met zand. Want oei, wat is er veel droog brandbaar spul rondom.

Vandaag liep de temperatuur weer op naar 30 gaden. Maar wat heerlijk is de afkoeling na zonsondergang! Dat voelt nog steeds als luxe, na de tijd van vochtige hitte. Heerlijk slapen dus. 

 

Maandag, 1 oktober 2012 - Van Sandy Blight (WA) naar Kata Tjuta (NT)

 

Vanuit ons hoge bed zien we de aankondiging van de zonsopkomst. De horizon baadt in een zee van goudoranje.

G doet een TOY-technische inspectieronde en ontdekt een takje dat dwars door het rubber van de homokineethoes heen steekt. Moet dus ook iets aan gedaan worden in Alice Springs. Zolang we niet door water rijden is er niets aan de hand.

We vertrekken met een mooie dosis eikenhout op het dak. Ter hoogte van het (gesloten) dorp Tjukurla verandert ons slingerpad in een strakke gladde en heule brede rode zandweg. Lunchuitstapje naar de Bungabiddy Rockhole in de rotsige bergen van de James Range. Er staat een bedroevend klein beetje bestoft water in het gat onder de errug droge niks-nie-waterval. Mooie oranjeroze rotswanden en witte gumtrees rondom. Dat wel.

Vandaar zijn we al snel op de Great Central Road danwel de Tjukururu Road. Een grote doorgaande route en dus is er nu en dan ander verkeer. 

 

Een paar kilometer na de grenspassage (de Northern Territory) slaan we af naar het dorp Kaltukatjara (Docker River). Vijf voor twee staan we bij de dorpswinkel met prachtige Aboriginal schilderingen, gesigneerd ook nog eens.

En jawel daar is ook een toerist met aanhanger. "Zij" moppert over de lange saaie en slechte weg vanuit Perth. De Gibb, ja die was wel leuk en nou wil "hij", ze schokschoudert in zijn richting, volgend jaar ook nog eens de Canning doen. "Hij" is een grote dikbuikige en uitbundig getatoeëerde man. En ook meteen vol op stoom. Die zwarten, ja, ja, vijf minuten, nou dat zal wel! Okee, weten we meteen waar hij staat ten opzichte van de Aboriginal medemens. En wat een schik hebben we als nog net vóór twee uur de deuren gastvrij open gaan. Tanken en weg zijn ze.

Kilometers verder staan ze langs de weg. Een "blowout" (klapband), wijst hij naar de totaal aan flarden gereden band. Een gewone wegband, veel te hard opgepompt en dan scheuren over een weg als deze. Da's vragen om problemen. De relatiesfeer is grimmig, hier zijn harde woorden gevallen. G, die het niet kan laten, legt ff uit dat ie beter wat lucht kan laten gaan. Uit de banden dus.

Wij weg en veel later als we foto's maken van de opdoemende Olga's scheurt de Nissan met aanhanger ons weer voorbij. Met harde banden! Ach...

 

Speurend vinden we een bivakplek tien kilometer voor Kata Tjuta. We kunnen de rotsbulten, de koepels, zelfs zien. Maar eerst naar het sunsetviewpoint. We parkeren naast een auto waar Pa en twee zoontjes op het punt staan eten te maken. Wanneer "dinner is served" vragen we. Over en weer dollen.

We installeren ons met drankje en nootje. Borreltijd met zicht op Kata Tjuta, de Olga's. Het is een gezellige boel met een groeiend aantal mensen.

 

 

Bussen rollen binnen en braken toeristen uit die met fototoestel in de aanslag aan komen haasten. Toestel in de lucht en knippen maar. Op hun display kijkend lopen ze terug naar de bus. Op naar de volgende foto's........

Naast ons installeert zich een gezin. Een Zwitsers-Duits koppel met zoontje (voetbalambities) en dochter die het dansen (ballet) niet kan laten. Ze koken uitgebreid en eten gezellig samen uit de pan.

De jongste zoon van de parkeerpa komt ons een broodje worst brengen. Dinner served op locatie. Geweldig! Later voegen ze zich bij ons en blijken ze zo ongeveer om de hoek te wonen van het andere gezin (Sydney Noord). 

Ondertussen zijn daar vóór ons die schitterende rotskoepels, die een schakering aan kleuren doorlopen als de zon daalt en onder is gegaan. Prachtig.

Voordat het helemaal donker is, nemen we afscheid van de aardige Olga-buren-voor-heel-even en rijden we terug naar ons plekkie in de bush. Het is fris en we hebben een fleecejack aan voor het eerst sinds maanden. Eten, wijntje, zien hoe de maan op komt. Verbeelden we het ons, of is de maan nog steeds vol? Voor ons dus wel en dan lekker slapen.

 

Dinsdag, 2 oktober 2012 - Yulara en Uluru met Open Dak

 

Het was een onrustige nacht. De harde wind beukte op het zeil van de achterkant. Om luwte te creëren zetten we TOY met zijn neus in de wind. Da's beter. En geen rantsoen op het ontbijt. Sinaasappeltje, sapje, brood-met-beleg, alles is er. Ontbijt gaat over in koffietijd. Pas dan zijn we er aan toe de wereld van de toeristische attracties op te zoeken.

 

Kata Tjuta ofwel de Olga's. Vanaf de Parking wandelen we naar een uitzichtpunt. Wat een imposante bulten zijn dit. Ooit een grote monoliet (rotsblok-uit-een-stuk) en in miljoenen jaren in mootjes gehakt. In 1999 deden we de grote wandeling en waren toen vrijwel alleen. Nu is het druk. 

Op weg naar Yulara stoppen we bij het duin-uitzichtspunt. Leuk zijn de informatiebordjes over flora en fauna. En er is uitzicht. Op de Kata Tjuta, nu vanuit het oosten en met de vlakte er omheen. Oostelijk zien we in de verte Uluru ofwel Ayers Rock. (Sinds de teruggave van gebieden aan de oorspronkelijke bewoners worden de oude Aboriginal namen van rivieren, bergen en plaatsen als deze weer gebruikt.)

 

In Yulara, een toeristen dorp met alle denkbare voorzieningen, melden we ons op de campsite. En het is hamburgertijd. Aan het eind van een middag met hangmat, internet, burenbabbels en een douche (!!!) zitten we klaar voor de effecten van de zonsondergang op de grote rots. We zijn goed voorbereid. Drankje, hapje, soepje... De rots kleurt mee met de veranderende hoek van de zon. Mooi, maar minder spectaculair dan dertien jaar geleden.

 

 

G duikt bij een sunsetbuurman onder de motorkap (ook een 100) en is er daarna niet meer zo zeker van of het Aboriginal-airco-onderdeel zal passen.

Als van de rots alleen nog de contouren afsteken tegen de hemel, pakken we in en rijden terug richting Yulara. Met open dak, ontdekken we tot onze schrik en hilariteit na een paar kilometer. Gelukkig zonder enige schade...

Burenbabbels, nog wat eten en nog meer burenbabbels tot het laat en koud is. Onder het dons is het lekker warm. Om ons heen heerst niet de doodse stilte van de afgelopen tijd. Stemmen en een aggregaat.

 

Woensdag, 3 oktober 2012 - Vergeten Dingen en Mount Conner

 

Om tien uur zijn we klaar om te gaan. Rondje dorp: geld pinnen, boodschappen, tanken. Bij Kata Tjuta genieten we weer een rondje Cultural Centre. Een prachtig gebouw en de expositie laat iets zien van de geschiedenis van de rots, van de oorspronkelijke bewoners en de gevolgen van de komst van de Europeanen. Ook is er te vinden, dat en hoe die twee werelden in gezamenlijke inspanning de zorg voor de rots en de omgeving ter hand hebben genomen. In wederzijds respect.

Deze keer rijden we het rondje om Kata Tjuta. We zien de lijnen, de slang en de plek waar ze haar eieren uitbroedde in de dreamtime. In Yulara lunchen we bij het zwembad van het "Sail in the Desert"-hotel. Lekkere salades in het kader van de sentimental journey. Er wordt flink verbouwd, maar de zeilen herkennen we.

 

Over de Lasseter Hwy toeren we 80 kilometer oostwaarts, naar Curtin Springs (boerderij annex roadhouse). In de bar komen herinneringen boven aan onze stationtour die hier indertijd begon. G ziet nog voor zich hoe de gids zijn hoed op de bar legde, precies zoals was voorspeld. We maakten een tocht over het uitgestrekte terrein naar Mt Conner en de zoutpannen. We hoorden heel veel over het leven op het veebedrijf, over bushtucker (voedsel van de bush) en over de woestijnnatuur.

Tien kilometer verderop slaan we af op de Mulga Park Road, een brede zand-gravel weg naar het zuiden. Daar lokt de prachtig grote langgerekte tafelberg Conner. En jawel, we rijden over een hoge bult. Er is ruimte en fantastisch zicht op de vlakte en de berg.

 

 

De zon is nog warm, maar in de schaduw van TOY hebben we een heerlijk uurtje lezen met uitzicht. In korte tijd stuiven een auto of zes, zeven met locals voorbij. Wordt het druk hier? Nee dus, want het valt stil, doodstil. Zelfs de wind is weg. En een betere plek voor de zonsondergang kunnen we ons niet wensen. 

We eten (verse komkommersalade!) en drinken een glaasje. De maan neemt vanavond de tijd en we voelen ons kleintjes onder de enorme koepel van schitterende sterren. Allebei zien we, los van elkaar, een "vallende ster".

En, we ontdekken, dat we weer eens dingen zijn vergeten. In het toiletgebouw van de camping staan verloren te wezen een potje (zeg maar: nachtspiegel) en één van de (gekke gele Cooma-) bekers met tandenborstel.

 

Donderdag, 4 oktober 2012 - BullBar en Bogged in Boggy Hole

 

De berg kleurt mooi mee met de opkomende zon. Terug op het Lasseter-asfalt. Stop bij de Mt Conner Lookout, afval gedumpt en (weer een) leesbril kwijtgeraakt. Na zeventig asfaltkilometers op de Luritja Road is er eindelijk weer mooie rode dirt onder de banden. Koffiestop in de schaduw van een woestijneik. En dan nog veertig kilometer voor de afslag op een track voor "experienced 4WD" volgens de Hema-kaart. We dopen dit track het "Vinkenpad". Het loopt noordelijk naar de Finke River en het Finke Gorge NP. Buurman Ben had het aanbevolen. Hij was er lelijk vast komen te staan met auto en aanhanger in de zanderige rivierbedding bij Boggy Hole. Drie uur lang zwoegen om eruit te komen.  Dus, here we are.

Op een heerlijk golvend zanderig pad glijden we over duintjes en door een rivierbedding. Daarna bestaat de aanrijroute uit een rode weg. In het landschap groeien opvallend veel jonge woestijneiken. Prachtig.

 

 

 

G hoort als we op ribbels rijden een geluid. We hoorden het eerder, maar het is een stuk harder nu. Het diagnosticeren nemen we dus ferm ter hand. Uit het raam hangen, ik rijden en G ernaast rennen. Het moet de bumper zijn. Lunchpauze- en technische stop. En jawel, een paar moeren zitten was losser. Schroeven dus, klus geklaard. En omdat we geen hoog spinifexgras meer voor de TOY-neus hebben, kan ook het netje wel weg. En dan...! Blijkt de bullbar compleet los te staan. Een bout is er uitgetrild en daarna is de andere afgebroken. Het zaadnetje hield de bullbar nog op zijn plaats, maar anders... Niet de bumper was dus de trilboosdoener, maar de losse bullbar! G komt niet meer bij. Eind goed al goed. Bullbar op dak, lunchen en verder.

 

In het NP word het ruiger. We rijden door een breed rivierdal, omgeven door wanden en heuvels. Als we bij de Finke River zijn volgen we die in noordelijke richting. Regelmatig rijden we door de bedding. Soms door diep mul zand, dan weer over een harde rotsvloer of mooi afgerond grind. De rotswanden kruipen langzaam dichterbij en vernauwen zich tot een kloof. 

 

In de tijd dat we het Vinkenpad reden, waren er verschillende Toyo's met Aborigines en rangers onderweg. We verbazen ons erover totdat een ranger vertelt dat er een kamp wordt opgezet voor de "traditional owners" (de oorspronkelijke bewoners, eigenaren van dit gebied) en de rangers van het park. De meeting wordt gehouden op de plek waar we wilden gaan kamperen, Boggy Hole.

Een eindje voorbij Boggy Hole treffen we een stel met twee kleine meisjes en een campertrailer. Ze staan vast en zijn al uren bezig om weg te komen. Jason en Sarah zijn bezweet, (roet-) zwart en uitgeteld. We helpen en een klein uur later zetten we een gezamenlijk bivak op. Mooi op een stevige ondergrond in de rivierbedding tussen prachtig roestbruine verweerde wanden.

 

 

 

Sarah en Jason zijn superblij. Ze waren totaal aan het eind van hun latijn. Tja, een plek dus die zijn naam eer aan doet. Olivia (vier) en Adelaide (Addy van twee) komen gezellig buurten. G deelt ballonnen uit en doet zijn favoriete duim-wegtover-trucje. Olivia kijkt en rent blij naar haar ouders en roept "magic" en doet het gewoon na. Ze laat zich niets wijsmaken. Een dag die in stijl wordt afgerond rond het kampvuur. En dan heerlijk slapen in de koele nacht.

 

Vrijdag, 5 oktober 2012 - Finke Gorge NP en Palm Valley

 

Al voor het opstaan horen en zien we de eerste auto's van het kamp bij Boggy Hole voorbij gaan. De vergadering is blijkbaar afgelopen. De buurmeisjes zijn er als de kippen bij als we ontbijt maken. We verzekeren Jason en Sarah, dat ze nog wel tien keer vast mogen staan voor de goeie fles wijn de ze ons geven. Uitzwaaien en de mooie Finke Kloof is even voor ons alleen.

 

Op weg het park uit is G helemaal in zijn element. Want zand! Het Vinkenpad loopt voor het grootste deel door de zanderige bedding van de Finke River in de steeds smaller wordende kloof. Prachtig steken de witte stramme gumtrees af tegen de rotswanden.

 

 

In Hermannsburg, de allereerste missiepost in het rode centrum van Australië, doen we een paar boodschappen en pompen we de banden wat op. De Tassies, de Tole-family (Jason, Sarah, Olivia en Adelaïde) duiken op. Ze gaan ook naar Palm Valley. Het weg ernaar toe volgt de Finke River en slaat af in de vallei van de Palm Creek, die zich langzaam vernauwt tot een smalle kloof. Met palmen natuurlijk.

We lunchen voor we een stukje de kloof in wandelen. Niet al te lang. Want als de zon zo'n kleine veertig graden hitte over je heen dendert en de rotsvloer en wanden daar nog eens het hunne aan toevoegen, dat vergaat het lopen je wel. Lekker in de airco (oeps!) terug rijden dan maar.

 

Het is halverwege de middag als we er de gang in zetten voor een rondje (Mereenie Loop), dat ons in Alice Springs zal brengen. De dirtroad van toen (gehuurde Toyota 4WD) is inmiddels vrijwel helemaal geasfalteerd. Jammer, maar het schiet wel op. Even een kijkje genomen bij Glen Helen (kloof en camping) voor we ons installeren op de Ormiston Gorge Campsite in het Macdonnell NP. Heerlijk. G weet niet hoe snel hij richting douche moet rennen. Wat zijn we toe aan opfrissen.

En jawel, daar zijn ze weer onze favoriete Tassies, de Tole-family. Zo gauw ze staan komt Olivia op me af en informeert "where the boy" dan wel mag zijn. G is verguld met deze verjongde status. Hij blijft in de after-shower-modus en ik ga zwemmen in een natuurlijke pool in een schitterende kloofhoek.

Ons avondeten mag er ook zijn. Verse bloemkool, piepers en een heerlijk lapje koud vlees (van de Hermannsburg-supermarkt). Als de kinderen slapen, kletsen en drinken we een paar gezellige uurtjes met Jason en Sarah.

Om half elf krijgt de slaap de overhand, maar helaas niet de temp. De rotswanden rondom verhinderen wind en afkoeling. En nu maar hopen, dat buurman links ophoudt met snurken.

 

Zaterdag, 6 oktober 2012 - Swagmans Rest in Alice Springs

 

Een buurman-ongestoorde nacht! Maar of dat zijn, danwel onze verdienste was, valt niet te achterhalen. Zodra we onze klep openduwen, duiken Olivia en Addy op. Duidelijk een gevalletje van adoptie-grootouderschap. En omgekeerd. Voor de zoveelste keer zwaaien we ze uit.

Tot half elf tutten we door. Geen zin in bewegen eigenlijk. Nou ja, ten lange leste voert TOY ons verder in de wereld. Alle kloven en bezienswaardigheden in de Macdonnell Ranges hebben we in 1999 al afgevinkt. Komt goed uit, slaan we ze nu over. Koffiepauze bij de Ochre Pits en de rest is history. Dat isset voor vandaag. Te heet, te weinig airco, teveel herrie...

Tegen de middag bereiken we Alice Springs. We herkennen het Desert Park en de Todd Mall, dat geldt als centrum. De stad is groter gegroeid. Bij de Toeristeninfo vinden we een adres voor de komende verblijfsdagen. Lunchen en op naar de Swagmans Rest. Mooie naam. Rust voor ons en onze "swag" TOY.

 

Airco op de kamer aan! TOY leeghalen, was sorteren, apparaten laden, tukkie, bad-badderen, happie eten, glaasjes wijn, e-mail, internet, "uitzending gemist"-ten, ... ff niksnieveel. Morgen zondag, rustdag. Yes, ook dat nog'. Dáár slapen we op!

 

Zondag,7 oktober 2012 - Bokkesprongen in Alice Springs

 

G sleutelt de beschermplaat onder TOY weg. Stelt vast dat inderdaad het in Broome gebogen aircopijpje is gebroken en snuift teveel grasstof binnen. Onbedaarlijke niesbuien zijn zijn deel. Gatsie...Ik wissel af tussen laptop (schrijven), internet, e-mail en wassen draaien. Eind van de middag op bezoek bij Tole-family op de Big4-campsite. Olivia en Adelaide zijn opgetogen ons te zien. Biertje, wijntje en afscheid.

 

 

Eten (kameel, emoe, krokodil en kangoeroe) in het Overlanders Steakhouse, waar vlaggetjes op tafel worden gezet met de nationaliteit van de gasten. Terrasje voor koffie in het verlaten "centrum" van Alice Springs. Beleven er de wereldpremière: we skypen met Lois. Geweldig! Terug in ons appartementje duikt mijn man in de swag wegens ernstige niesoverlast en ik ook, maar dan wat later.

 

Maandag, 8 oktober 2012 - Alice Springt Twee Keer

 

Werkdag. Tot na de middag onderzoekt G de bedrijvigheid in Alice en vindt een garage, bestelt onderdelen en maakt afspraken met een lasser. Ondertussen ben ik huishoudelijk en creatief bezig. Boodschappen bij Woolworth en eten bij Casa Nostra (Pasta, Pizza, BYO), een voortreffelijke Italiaan. Terug in de Swagmans Rest: Koefnoen!

 

Dinsdag, 9 oktober 2012 - Alice's Derde Sprong 

 

Zonder koffie spoedt G zich naar het lasbedrijfje. Om één uur is hij terug, helemaal tevreden over de eerste stap in de verbetering van de 2e-tankophanging.  

Vandaag houden we ons ook gericht bezig met terug-naar-huis-enzo-regelingen. Dat is: (retour) vluchtschema's, verlenging carnet, visa. Het carnet verloopt op 7 februari. We raadplegen websites (de Duitse en de Ozzie ANWB's: ADAC en AAA), reizigerservaringen en bellen met Two Dutchies (in NL).

Slotsom: nieuw carnet aanvragen in NL-tijd. Moeten we wel vóór 7 februari in Perth terug zijn om het oude uit- en het nieuwe carnet in te laten stempelen. Eten in een Indiaas restaurant, drinken een espressootje in het centrum van AS en sluiten de avond af met DWDD van maandagavond. Weten we tenminste ook dat er een "boer Aad" is.

 

Woensdag, 10 oktober 2012 - Alice en de VierSprong

 

Nog voor het ontbijt zijn de tickets geboekt en het thuisfront geïnformeerd. G klust aan TOY voor de deur en verder gaat de dag heen zoals gebruikelijk: websitewerk, telefoneren, internetten, mailen, ... Eten bij onze favoriete Casa Nostra en uitbuiken (nog niet verleerd) thuis op de bank. 

 

Donderdag, 11 oktober 201 - Alice Springt haar Vijfde

 

Schrikken. Een plas water onder TOY. Gelukkig, een schoonmaker is bezig geweest. Wandelingetje naar de buurtsuper. G naar Toyota-garage. Onderdelen voor airco zijn gedeeltelijk binnen. De rest is er volgende week, maar dan zijn we weg. Afbesteld en geld terug. Met het deel dat er wel is, denkt G de airco ook aan het koelen te krijgen. Mooi! Salade en rumpsteak bij Stumps in het centrum van Onze Alice.

 

Vrijdag, 12 oktober 2012 - Alice's Zesde 

 

Hoeven toch niet te verhuizen naar andere kamer. Kunnen helaas niet bijboeken. De komende week is Alice Springs vol, overvol, vanwege de Master Games. G op stap voor de airco en tankophanging. Laatste loodjes update.

En de airco? Da's een heel lang verhaal en wordt vervolgd...