home

B&G

  • B&G
  • kinderen
  • kleinkinderen

auto

  • TOY
  • BusCA
  • TOY in 't zand
  • toyota hzj78
  • hzj extreem
  • ons bussie
  • keuze toyota

voorbereiding

  • website
  • kamperen
  • gezondheid
  • documenten
  • proviand
  • gereedschap
  • kaarten en boeken
  • apparatuur
  • gps

FAQ

  • algemeen
  • tips
  • bandenspanning
  • afrika
  • rusland/mongoliĆ«
  • australiĆ«

reizen

gastenboek

  • lezen
  • toevoegen
Australia 2012
::
queensland
  • algemeen
  • victoria
  • new s. wales 1
  • new s. wales 2
  • queensland
  • north. territory
  • kimberley wa
  • deserts 1
  • deserts 2
::
reisverslag
Australia 2012 :: queensland :: reisverslag

 

 

Route (6.160 km): Brisbane - A3 naar A4 - Emerald - Charters Towers - de 63 naar de 1 - Ravenshoe - Atherton - Cairns - Mossman - Daintree NP - Cooktown - Old Laura - Musgrave RH - Coen - Lockhart River - Weipa - Bramwell - Bamaga - the Tip - Musgrave - Fairview - via Fairlight  Wrotham Park - Dunbar naar Karumba - Normanton - Burketown - Lawn Hill - Devils Gate - grens Northern Territory

 

Woensdag, 30 mei 2012 - De Sunshine State

 

Queensland verwelkomt ons met een stralende zon tussen de wolken door. Een goed begin in de Sunshine State. De temperatuur loopt zelfs op naar 22 graden. Al snel duiken we de voorsteden van Brisbane in. De beroemde Gold Coast laten we rechts liggen en we beginnen uit te kijken naar een nachtplek.
In stadsgebied is wildkamperen geen en een camping een lastig te realiseren optie. Met aanwijzingen van een kordate jongeman belanden we op een huisjesterrein dat knel is komen te liggen tussen uitdijende stad en dito snelweg. Ons verblijf draagt de naam Galaxy, wat meer, veel meer, ruimte suggereert dan de realiteit te bieden heeft. Maar we staan, op een betonplaat ook nog eens. En Mevrouw verzekert dat het verkeer rustiger gaat worden. De gevraagde 35 AUD laat ze schielijk zakken naar 25 als ze onze verbijsterde gezichten ziet.


Om aan de overkant van de snelweg te komen, want daar wacht ons het vertier van een grote shoppingmall, moeten we een flinke wandeling maken. Op zich lekker na een dag autozitten. Echter, bij de aanleg van wegen legt het belang van voetganger of fietser het dik af tegen dat van de Heilige Koe. Dus klauteren we een talud op en doen evenwichtsoefeningen op betonranden…
Niet tevergeefs. We vinden een Piazza waar we bij de Italiaan een prettige maaltijd en lekkere wijn scoren. Dan wandelen we weer wat calorietjes weg en laten ons in slaap soezen door het (inderdaad iets rustiger) verkeer dat zich over de 1 voortspoedt.

 

Donderdag, 31 mei 2012 - Brisbane en Bos

 

Het is twaalf uur als we van de shoppingmall-aan-de-overkant wegrijden, een stelletje tentharingen, wandelschoenen en doppies voor de luifelstokken rijker.
Met de de i-Bet in de hand navigeren we vlotjes de stad door, de City niet schuwend. Het is middagpauze. De cityarbeiders haasten zich met lunch en/of koffiebeker in de hand over trottoir en zebrapaden. Het verkeer is voor een dergelijke stad opvallend rustig.
Bij Travellers Barn, een verhuurbedrijf van kleinere campertjes, is de 3rd-partyverzekering (WA voor personen en zakenschade) vlot geregeld. Het “kantoortje” is een golfplaten bouwsel. De wachttijd benutten we, net als massa’s anderen, voor een lunch in het ziekenhuis aan de overkant. 

Terug bij de Barn zijn alle papieren binnen. Om de hoek blijkt het aircobedrijfje met de nodige tegenslag te kampen en dus hebben ze geen tijd om onze airco te checken. Wordt vervolgd…
We rijden noordelijk de stad uit om bij een Toyotagarage te constateren dat er alleen gewerkt wordt op afspraak. We gaan verder en zien wel.

 

We zoeken onze weg zuidoostelijk om de 31 te vinden, die door een Nationaal Park (d’Aguilar) naar het westen loopt. De overgang van stad naar bos is schielijk. Het schemert inmiddels en het regent. We vinden een heerlijke plek op een verscholen parkeerplaats in het park. Illegaal natuurlijk, maar niemand weet dat we er zijn.

 

 

En zo drinken we ons wijntje en eten we rijst. Dit is wel heel wat anders dan het vorige kamp. Geweldig! Dit is waarom TOY onze reisgenoot is.

 

Vrijdag, 1 juni 2012 - Af- en Oplopende Graden 

 

In het ochtendlicht kunnen we onze omgeving beter opnemen. De zon gaat schuil achter grijsheid maar wint voelbaar terrein. Heerlijk. Een paar wandelaars verdwijnen op een track en een enthousiaste Australische dame herkent ons als Nederlanders. Haar man is dat namelijk ook.

 

Een paar uur rijden we door het N.P. over de smalle golvende en kronkelende weg. Soms regent het dan weer is er mist. Helemaal zoals een tropisch regenwoud moet zijn. De overdadige begroeiing, de palmen, de eucalypten in maten en soorten, klimop… Verkeer is er nauwelijks.
Na het park hervinden we ons in open land. Boerenland! Koeien herkauwen het gele gras dat de heuvels bekleedt. Boompjes, struiken, een stuwmeer, een paar dorpjes met de kenmerkende western style hoofdstraat en prachtige huizen in Queenslandstijl…

De lunch vinden we in een dorpshotel. Aan de bar hangen whisky- en bierdrinkende ruige mannen. In de gokruimten wordt ingezet op paarden en klink het geluid van de eenarmige bandiet. Iedere activiteit kent een eigen ruimte met een counter waar de afrekening plaats vindt.
Wij zijn de enige gasten voor een maaltijd. In de eetzaal bestellen we aan de ene counter het eten en aan de andere de drank. Meteen betalen ook. Het heeft iets komisch om van de ene balie naar de andere te lopen en ook degene die ons bedient dezelfde weg te zien gaan.

 

En terwijl wij graad voor graad aftellen op onze trek naar het noorden, loopt de temperatuur graad voor graad op. Yes! Het gaat ervan komen.
In Gayndah nestelen we ons op het Manda-Inn Caravan Park. Deze is nu eens niet vol gezet met cabins (huisjes) en dat levert een open kampeersfeertje op. Tot elf uur zitten we buiten en als we in bed klauteren, begint het zachtjes te regenen.

 

Zaterdag, 2 juni 2012 - Prairies, Beefcountry en Duaringa

 

Tot elf uur ontbijten, douchen en tutten we. Tussendoor repareert G het kapotte keukenlampje. Heerlijk buiten in ons hoekje van de camping.
Ook vandaag weer eindeloze gele prairies waar koeien grazen. Een enkel bord laat weten, dat er Hay-(=hooi)boeren zijn en Dairy-boeren (zuivel). Maar in dit gebied domineert de vleeskoe. Dit is Beefcountry met Rockhampton, de “Beef Town”, als centrum.
Ter afwisseling is er nu en dan een bos, een dorpje, ‘n boerderij en een tropische regenbui. De 17, ofwel de A3, ofwel de Burnett Highway, slingert er lustig op los. Verkeer is er nauwelijks en de plaatsjes zijn soms zo klein, dat we ze alleen op de kaart waarnemen.

Koffie drinken we aan een rode dirt road in de warmte en als lunch laten we ons verleiden tot een lokale hamburger in een benzinestation annex boeken- en tijdschriftenwinkel annex supermarktje annex postkantoor annex restaurant in een dorpje met de fraaie naam Thangool.
En zo belanden we na vier rijuren en honderden kilometers op de Capricorn Highway waar we een westelijke koers gaan rijden.


In Duaringa voegen we ons bij een twintigtal caravans en campers op een groot (vrij kampeer-) terrein  (met toilet en douche). Ontspannen zitten meerdere (grijze!) stellen onder het luifel hun potje te koken op een ingenieus (rokerig) kacheltje. We monsteren onze veldgenoten en raken nog steeds onder de indruk van de giga-caravans die achter forse Toyota’s (ja, ja,) worden meegesleept.

 

 

Rond vijven gaat de zon onder en niet veel later zetten de fruitbats zich in beweging. Ergens buiten ons gezichtsveld stijgen ze op in grote wolken en rollen ze in ogenschijnlijk zinloze golven door de lucht.
Tijdens het aperitiefje vallen de eerste spetters. Met open achterklep zetten we onze sessie binnen voort. Op het veld verschijnen meer en meer plassen. TOY staat hoog genoeg, constateren we. Tevreden slapen we in terwijl de regen rustig op het dak tikt.

 

Zondag, 3 juni 2012 - Laadbak van 9 Meter, Digging Ludwig, Edelstenen enzo

 

Om kwart voor tien rijden we op de Capricorn Highway. Iets verderop staat een giga transport. Dat is, een laadbak van 9 m breed op een dieplader van even enorme afmetingen. En alle begeleiding, w.o. drie politieauto’s. Een band moet gewisseld worden. Dat is ons geluk begrijpen we later, als we horen dat de weg tijdenlang door dit gevaarte in beslag werd genomen en mensen 100 km moesten omrijden.

In Comet stoppen we voor de koffiepauze bij een “historical site”. Hier staat de boom (of wat er van over is) waarin explorer Ludwig Leichhardt een boodschap kerfde. Zo informeerde hij zijn expeditiegenoten dat hij aan de voet van de boom voedsel had begraven. En óf er iets veranderd is in communicatie mogelijkheden! Dit speelde zich af tijdens een succesvolle expeditie (1844) die het noordelijke deel van Australië in beeld bracht. Bij een tweede poging Australië te doorkruisen van oost naar west verdween hij spoorloos. Dé manier om een legende te worden!


Plannen in die richting hebben wij niet. Nee, wij genieten van ons bakkie. Krijgen ondertussen ook nog een college over de vruchtbaarheid van de Australische bodem. Onze docent is een voormalig (nou ja voormalig!) leraar uit Canberra die deze gelegenheid maar al te graag te baat neemt. Interessant, maar er komt geen eind aan…

 

Een half uur later bereiken we Emerald. En nee, de naam heeft niets van doen met de edelsteen van die naam. Er worden weliswaar saffieren gevonden, maar hier gaat het vooral om steenkool. Op de Capricorn HWY week de spoorlijn niet van onze zijde. Eindeloos lange treinen met extra locs in het midden sleepten wagonladingen zwart goud richting kust. 

 

 

Emerald dus. Onze strenge leraar bezwoer ons om op een of andere vrije kampeerplek te gaan staan. Hij zou daar ook heen gaan… Wij kiezen voor het Caravan Park. En inderdaad, er zijn cabins en er zijn werknemers van de mijnen die zich zichtbaar voor lange tijd geïnstalleerd hebben. Maar er is ook een veldje voor de toerist, ons soort mens dus. Daar staan we tussen vouwwagens met relatief “jonge“ (onze leeftijd!!!) mensen.
Het is twee uur na 150 recht-zo-die-gaat-kilometers. In alle rust genieten we van de zon. En morgen gaan we in Emerald op zoek naar een airco-bedrijf, dat TOY -direct natuurlijk!- weer de juiste cool-down kan bezorgen. Wordt vervolgd…

Oh zegen, we hebben reuzeleuke Kiwi’s naast ons, die (ook) een half jaar rondreizen. Hebben een auto en vouwwagen (campertrailer) gekocht in Brisbane. We drinken een avondwijntje met ze en wisselen uit. Jo en Paul Verdonk! Inderdaad van NL-afkomst. Geweldig.
En Zoë zingt “Alouette” voor ons over de telefoon en vindt dat we snel bij haar langs moeten komen.
Mmmmm…

 

Maandag, 4 juni 2012 - TOY wordt Vet-Cool in Emerald en een Kiwi-Avond

 

Een mooie dag. Helder blauwe lucht. Frisse wind en krachtige zon. Ik kan het volop mee maken. G is na het ontbijt met TOY het stadje in gegaan. Zes adressen hebben we van auto-airco bedrijven. Met een thermosfles koffie en het nodige leesvoer wissel ik tussen schaduw en zon op mijn eenzame dag camping.
Om een uur of drie zijn ze terug: een hele blije G en een vet-coole TOY. De airco knalt weer ijskoude lucht uit de roosters! De airco was gewoon op een verkeerde manier gevuld in Cooma. Einde airco-verhaal. Eindelijk!
Na een late lunch gaat G met buurman Paul op pad om de jammerlijk achter gelaten laptop op te halen bij het aircobedrijf en om spullen te kopen voor een afvoerprobleem van de campertrailer van Jo en Paul.

Als ook dat probleem de wereld uit is, vinden we elkaar terug in de kampkeuken, waar potjes worden gekookt en wijntjes worden gedronken. G looft de Ozzie-bakplaat-betaal-methode. Voor het gebruik moet je één AUD in de daarvoor bestemde gleuf gooien. Met even veel vaart komt de munt er weer uitgerold. En toch … de bakplaat wordt heet! 

 

Een ouder Kiwi-echtpaar haakt aan. Hij (Jesse, 78) besluit toch maar tot een wijntje en zij (Chris, een jaar of wat jonger (I was a child-bride) stelt almaar haar douche uit. Want er is veel te bespreken. Reiservaringen, de stand van de gezinnen, arbeidsverleden, de Ozzie-Kiwi-verhoudingen… (Kiwi is niet de ons bekende vrucht, maar een vogel!). Jesse en Chris bieden een mooi uitzicht. Namelijk, dat reizen overal in de wereld tot op hoge leeftijd heel goed mogelijk is.
Tevreden trekt iedereen zich in de heldere en koude nacht terug in de respectievelijke verblijven. Dat is:  huurcampertje, campertrailer en TOY.

 

Dinsdag, 5 juni 2012 - Cruising North en Kangoeroes 

 

Reismobiele excursies over en weer, foto’s, kussen, wuiven! Wij vertrekken als laatste. Noordelijk op de Gregory HWY, de A7, een tweebaans asfaltweg die over de 400 km naar Charters Towers redelijk strak door de eindeloze prairies van de Queensland Outback trekt. Boerenland, koeienland. We zien zelfs in een flits vier cowboys. Precies zoals die horen te zijn. Te paard dus, hoed op de kop, een kudde koeien voortdrijvend. En we zien enorme velden met sorghum, een graan dat we alleen in Afrika zagen. Daar waren het kleine rommelige veldjes. Hier zijn het uitgestrekte vlakten in strakke lijnen door computergestuurde zaaiprogramma’s uitgelegd. 
Tussen Emerald en Clermont, de enige plaats aan de weg, zijn verbredingwerkzaamheden gaande. En met regelmaat zijn er de roadtrains. Een tijdlang hangen we achter een overzise transport.

 

 

Totdat de weg wat breder wordt en de begeleidende auto ons wenkt om te passeren. Bij Belyando Crossing, een roadhouse (d.i. een wegrestaurant uit andere tijden), strekken we de benen en eten een tosti.

Opvallend veel kangoeroes zien we langs de kant van de weg. Dood. Allemaal! Verkeersslachtoffers in verschillende stadia van ontbinding. Aaseters doen zich tegoed aan de resten.

Om half  drie zijn we in Charters Towers, doen boodschappen en installeren ons op het grasveld van de BIG4 camping Oasis. We kunnen nog net een poosje van de warme zon genieten voor die achter de bomen verdwijnt en de temperatuur razendsnel daalt.
Onze buren vandaag zijn een campertrailerend gezin met vier kids en een ander met twee. Beide onderweg vanuit Victoria voor de reis van hun leven. Buurman2 is helemaal opgewonden over hoe anders alles (de wegen bv.) is, voor het eerst in Queensland en eindelijk krokodillen in levende lijve te gaan zien… Bij de vuurplaats warmen we ons en praten over het bijzondere van reizen.
Op de nabijgelegen Highway is nu en dan een roadtrain te horen. We slapen er heerlijk op in.

 

Woensdag, 6 juni 2012 - One of Those Days…

 

In de prille ochtendzon ontbijten we. Rondje afscheid van de buren en weg zijn we . De 63, de Gregory dev. Road, is een heerlijke tweebaansweg die slingert en golft. Ook vandaag rijden we door de eindeloze prairies met het gele gras en frêle boompjes. De temperatuur loopt op naar mooie tropische winterwaarden van 21 graden.
We genieten van het landschap. Kuddes koeien kijken sloompjes op van hun nijvere herkauwarbeid.
Bij een creek (beek) zijn verschillende caravans neergestreken. Het is een van die fraaie vrije camping spots, ofwel rest-areas, waar gekampeerd mag worden. Er zijn daar altijd de inmiddels vertrouwde ecotoiletten. Op een rode aarden zijweg stoppen we voor de koffie en voor de lunch op een hoger punt met uitzicht.


Aan de kleine 200 km lange weg ligt het Bluewater Springs Roadhouse. Een tankstationnetje met de nodige reizigersvoorzieningen. Verderop ligt nog een dorpje Greenvale, en dan bereiken we de Kennedy dev. Road. Een dev. (developmental) road is een weg die ontwikkeld wordt tot Highway en aan de “Kennedy” wordt flink gewerkt.
We kijken bij het Oasis Roadhouse, maar besluiten op zoek te gaan naar een eigen Wild Camp. Op een aarden weg die naar verschillende boerderijen voert, keren we om. Een waarschuwingsbord meldt dat het bedrijf recentelijk door pest geteisterd werd. Iedereen die het terrein op gaat moet dit rapporteren enz. enz. Hebben we helemaal geen zin in.

 

De volgende poging is helemaal raak. Midden op een vlakte omringd door wuivend gras, tengere levende en stakige dode bomen, vinden we het ultieme bivak voor vandaag. Zo, dat is goed!
Het is vroeg, we hebben alle de tijd om van de rust en de omgeving te genieten. Als we in bed kruipen onder het toeziend oog van de volle maan in de reusachtige stilte van de prairie, voelen we ons bofkonten.

 

Donderdag, 7 juni 2012 -  Peter en Maja, Maatjes

 

Het duurt even voor de zon goed op temp is. Tot half negen blijven we onder het dons. Dan pas vinden we het warm genoeg. Genieten van koffie en alles wat erbij hoort en van de prairie met het gouden gras. En de zon natuurlijk.
Elf uur hobbelen we naar de dirt road en vandaar naar de Kennedy HWY. Het landschap wordt heuvelachtiger. Tweehonderd kilometer nog naar Peter en Maja. We verheugen ons op het weerzien.

Langs het Undara Volcanis N.P. en het Forty Mile Scrub N.P. bereiken we vlotjes Mt Garnet. We doen het roadhouse aan voor toilet en hapje eten. En om te tanken natuurlijk. Ach, en die tien (faute!) benzinelitertjes mengen vrijwel weg op de bijna 300 liter diesel! Toch?

 

De navi (i-Bet-Hema en googlemaps) brengt ons aardig in de buurt van Onesources (naam van de property van P&M). En daar is het gastvrij openstaande hek. Een naar boven kronkelend pad brengt ons bij het mooie en prachtig gelegen huis, dat mijn oud-maatjes (bijna) eigenhandig (Maja!) hebben gebouwd.
G is vol lof over de goede bouwtechnische kwaliteit. Koppenmaat, vals verstek, zichtkant, blind vernageld, strak en glad stucwerk, alles krijgt aandacht… Wat een heerlijk weerzien is het…

 

 

 

Om negen uur trekken we ons terug in de eigen verblijven. Uren praten hebben we er dan al opzitten. 
Nog even genieten we van de schitterende sterrenhemel voordat de maan de hemel verbleekt en wij in TOY de nacht in gaan.

 

Vrijdag, 8 juni 2012 - TOY ‘n JOY

 

In de ochtendzon schittert de dauw op de bloeiende grassen. In de dalen en de verten hangen flarden nevel. Adembenemend. Langzaam droogt de zon dit weg en veranderen de kleuren van tere lila- en blauwtinten naar warme dagkleuren.
We ontbijten op de veranda aan de noordkant die uitkijkt op bomen in hoog gras. We stellen vast, dat we onze horizon inderdaad grondig en in meerdere opzichten verlegd hebben.
Peter raakt door de TOY-rondleiding danig geïnspireerd en preludeert van JOY (Just Obey Yourself) naar Truly Obey Yourself, d.i. TOY.  Die nemen we mee natuurlijk. Net als de “Onesources”-plankjes die vanaf nu bij onze uitrusting horen.
 
Tussen de maaltijden en het praten door, doen we eigen dingen. Maja laat ons “hun” Ravenshoe zien als we er boodschappen gaan doen. En er is een voorbij hopsende kangoeroe, een drummende Peter, tranen, de afwas, lachen, een knetterend haardvuur, “pub”:-tijd en weer een heerlijk avondmaal.
Geen wonder, dat we van kou geen last hebben als we onder het dons kruipen…

 

Zaterdag, 9 juni 2012 - Laatste Onesources Dag

 

G doet klusjes, ik leg de laatste hand aan de update en Peter en Maja doen wat ze gewend zijn te doen.  Onze laatste dag op Onesources. Gespreksstof is er nog steeds. Zodra we bij elkaar zitten, hebben we elkaar dingen te vertellen, te vragen, uit te diepen, te delen…
De sterrenhemel kijkt op ons neer en ziet dat het goed is.

 

Zondag, 10 juni 2012 - Uitzichten, Fig Curtain Tree en Lake Eacham

 

Het ontbijt gaat over in koffietijd. Op de veranda voelen we hoe de zon aan kracht wint. Het praten gaat voort. Maar dan is ook het moment van afscheid nemen daar. Peter en Maja wandelen de heuvel af. Bij het hek op de Kennedy Highway wuiven we naar elkaar tot we de bocht om zijn.

 

 

In Ravenshoe doen we boodschappen en krijgen we een demonstratie campertrailer-uitvouwen. Imposant ding. We toeren naar een uitzichtpunt langs de weg naar Milaa Milaa. Prachtig liggen de tablelands aan onze voeten. In de schaduw van een boom zit een ouder echtpaar in alle rust temidden van de drukte van een groep backpackers. We lunchen en als de backpackersbus verdwenen is, delen we in de rust van het gepensioneerde boerenechtpaar.

Via een piepklein dalweggetje rijden we naar het Mount Hypipamee N.P. Het is heerlijk om door het regenwoud te wandelen. Zeker nu het winter is en we niet te maken hebben met de vochtige hitte van de zomer. In de N.P.‘s zijn aangelegde paden met informatieborden over de begroeiing en andere lokale natuurverschijnselen. Zo ook over het groene kratermeer. Dus leren we, dat het groen is door eendenkroos. Vanaf grote hoogte kijken we er op neer. Lager klateren stroomversnellingen en valt het water meters diep.

 

Via Herberton (oud mijnstadje), een uitstap naar de Fig Curtain Tree, Atherton en Yungaburra komen we terecht op het Eacham Caravan Park. De eigenaar is een verpletterend sympathieke mooie man met een prachtige stem. Niet alleen met hem klikt het. Ook met het kleine intieme campingterrein, de kampkeuken en de paar kampeerders is dat het geval. Alles ademt een sfeer van zorg en aandacht. We genieten een laatste uur zon omringd door de prachtige tropische bomen en struiken.

 

 

In de kampkeuken brandt een open vuur. Heerlijk warm is het er. We maken ons potje daar klaar. Aan de lange tafel eten en drinken we in gezelschap van een reislustig Australisch stel. Het is laat als we door en door opgewarmd gaan slapen.

 

Maandag, 11 juni 2012 - Nog Meer Regenwoud op Queens’ Birthday

 

Lillibeth, zoals de Queen liefkozend wordt genoemd, is jarig. Australië viert het met een vrije dag. En dat is te merken op de wandeling rond Lake Eacham. Tegen lunchtijd zijn we bij het Barrine (ook weer een krater-) meer. Dat komt prachtig uit. Er is een charmant Teahouse met een goeie lunchkaart en uitzicht op het meer. Voor het eerst eten we scones (als toetje). Mmmm!

Het vervolg van de route kronkelt door de bergen van de Great Dividing Range naar beneden. Bij Gordonvale bereiken we de vlakte en de Bruce HWY.

 

Ten westen van Cairns (RedLynch) kamperen we op de Christal Cascade Big4. In drie straten staan caravans in strakke rijen. Naast de caravan een betonplaat, waarboven luifel en ervoor de auto. In de meeste gevallen een Toyota, flink kaliber Land Cruiser.
Gelukkig is er aan het eind van de camping een grasstrook, bedoeld voor vouwwagens, tenten en ons soort. We hebben er de ruimte, een poosje zon en de kampkeuken bij de hand. Bij Woolworth hebben we gamba’s gekocht die we er op de bakplaat bakken. Lekkerrrr…
In het donker wandelen we naar het toiletgebouw. Het wordt een unieke ervaring. Plastijd voor mannen-op-leeftijd? Onderweg komen we ze tegen, in gestreepte pyjama’s, de dikke buikjes vooruit.

 

Dinsdag, 12 juni 2012 - Olivia 4 jaar

 

Als de zon eenmaal over de bergkam heen is, laat ie zich direct goed voelen. Nog voor de koffie, ja ja, draait een wasmachine ons beddengoed. En direct na het ontbijt is een volgende aan de gang en hangt de eerste te drogen.
De dag gaat heen met klusjes van (voornamelijk) huishoudelijke aard en het volgen van het opzetten van prachtige campertrailers. Campertrailers zijn wat wij vouwwagens noemen. Hier zijn dat stoere offroad dingen.

 

 

Dichter bij Cape York zijn er steeds meer te bewonderen. Dus kleppen we links en kleppen we rechts. Met Bob & Cheryl bijvoorbeeld. Al jaren rijden ze tracks overal in Australië met of zonder campertrailer. Van hen komen we heel veel aan de weet, over permits, de noodzaak van een boordradio op de Canningstock, over kleine onopvallende tracks en over technisch moeilijke tracks in de bergen van Victoria.

 

Als Olivia bij ons al meer dan een half etmaal jarig is, zien we haar jarige koppie via de skype op de i-Bet. Helemaal wakker is ze nog niet, maar van ons skype-gegeven cadeau gaan haar oogjes een stuk verder open! 
Ook vanavond koken en eten we in de campkitchen. Dat doen we in wisselend gezelschap. Sociaal gezien is de kampkeuken een mooi fenomeen. En handig al helemaal! Deze keuken is van alle gemakken voorzien.

Nadat de update eruit is, is dat ook het geval met de internetverbinding. Over timing gesproken.
Dag dag, en we schuiven in de frisse nacht tussen frisgewassen lakens!

 

Woensdag, 13 juni 2012 - DHL, Cairns-Campingshoppen en  Harbour-Hapje

 

Om een uur of elf rijden we weg van de mooi gelegen camping. DHL is vlot gevonden en daar is de nieuwe luchtmassameter. In een campingshop wordt de gasfles gevuld en schaffen we ons een betere brander aan. Cairns is een stad van voornamelijk laagbouw met 350.000 inwoners. Het maakt een vriendelijke, provinciale, zonnige, frisse en ruime indruk. We kunnen ons helemaal niets van ons vorige bezoek herinneren.
Het centrum bevindt zich bij de pier. En laten we daar een restaurantje vinden, waar we vanuit de schaduw uitkijken op de jachthaven. Wat eten we geweldig! De Merlot mag er ook wezen. Voor we de TOY-neus naar het noorden wenden, wandelen we rond.

 

De weg naar Cooktown volgt de kust. Nu en dan hebben we fantastische uitkijkjes op de oceaan. Na een rondje Port Douglas klappen we op een open grasplek de stoeltjes uit. We zien een stuk of zes Mercedes Sprinter Campers binnenkomen. Dan denken we even aan onze BusCA… En de meeste mensen vinden het koud!!!
Na de lunch van vanmiddag voldoet een soep. We wandelen door de stille brede palmbomenallee naar het belendende BackPackers Resort. Veel jongelui daar. Eten, drinken, koken, EK kijken op tv, roken, kamperen! Leuke sfeer. Op onze camping is iedereen verdwenen in tent of caravan. Doen wij ook! 

 

Donderdag, 14 juni 2012 - Mossman Gorge en met Captain Cook naar Daintree NP

 

In de zon gebakken-eierenontbijt. Rondritje Port Douglas en in Mossman wordt G uiterst tevreden met de technische alles-en-nog-wat-winkel en zijn aankopen (lijm, afdichtband). Boodschappen bij Woolworths en dan op naar Mossman Gorge, waar een regenwoudwandeling te doen is.

Populaire plek. De P is vrijwel vol en er zijn veel wandelaars op de aangelegde trail, incl. hangbrug over de Daintreeriver of Mossman River.
Op de P ontmoeten we een jonge vrouw, de NL-Lisette. Ze reist met haar ozzievriend Ben naar de westkust. 
Dan op weg over de Captain Cook HWY noordwaarts. We lunchen in Crossroad Café bij de afslag naar de ferry. G kijkt voelt zich gelukzalig zijn barramundi! Zoeken “onze” lodge (1999) op en dan zet de veerboot ons over. De weg is geasfalteerd tot Cape Tribulation. Lekker slingerend trekken we door het regenwoud met uitkijkjes op de Pacific.

 

 

Op de camping vlakbij Cape Trib staan we op een veldje waar steeds meer campertjes van het kleine soort aankomen. En er zijn forse Toyota’s met campertrailers, waarvan het door rood stof gekleurde tentdoek getuigt van stoere routes.  
Een zandpaadje door begroeiing heen brengt ons op het strand van een mooie baai met uitzicht op Cape Tribulation, zo genoemd door Captain Cook toen hij hier in de problemen kwam. Heerlijke omgeving.
Het campingresto bakt een goeie pizza en voor onze TOY-deur brandt een kampvuur.

Lisette met haar Ozzie is er ook. Later op de avond wisselen we uit hoe we vanuit zo verschillende wegen en stand van het leven elkaar hier tegen konden komen.

Dezer dagen reden we door een gebied met eindeloze suikerrietplantages. En jawel, ook een paar theeplantages (Daintreetea). G herinnert zich bovendien, dat onze gids in 1999 de bijzonderheid van een ijsfabriek in het gebied vermeldde. En ook die zien we! De krekels krassen ons geduldig in slaap.

 

Vrijdag, 15 juni 2012 -  Van Cape Trib naar Cooktown over het Bloomfieldtrack

 

Tijdens het ontbijt duiken Lisette en Ben op. Na een inspectie-onder-de-motorkap verdwijnen zij voor de beachwalk en wij pakken in. Bij de bult die Cape Tribulaton is, parkeren we en proberen te reconstrueren of het hier was dat we van Scotty die geweldige luxe lunch kregen voorgeschoteld. Tja, de picknicktafel is er, het strand, de oceaan, de mangrove… Na een wandeling zien we de excursieauto’s met toeristen komen en gidsen met grote koelboxen. Juist, en dat herkennen we helemaal!

 

Het asfalt is weg en we stoffen het track noordwaarts. Alleen zijn we niet op dit populaire track. De weg kent zo nu en dan flinke stijgingen en kronkels. Alom is bos, ondoordringbaar tropisch regenwoud. Op dit moment is het droog en is het groen rood gekleurd door het stof, dat de auto’s de lucht in jagen. En ook, doen we de eerste, niet echt spectaculaire, crossings. Creekies zijn dit, geen echte rivieren. Maar het blijft iets magisch als de weg naar beneden duikt en in water verdwijnt.

 

 

We passeren Wujal Wujal, een aboriginal gemeenschap. We zien niemand, maar wel waarschuwen borden dat we in een alcoholvrij gebied beland zijn. Voor de zekerheid stoppen we de fles met een kontje wijn wat verder weg. Ons is verteld dat de boetes, als je met alcohol betrapt wordt, aanzienlijk zijn.

Warempel, daar is het beroemde Lion’s Den Hotel. Een prachtig oud houten hotel uit vervlogen tijden. Binnen is het als bij zoveel van dit soort roadhouses. Mensen laten er allerhande relieken achter. Bonte bedoening dus. Het terras is gezellig bevolkt en beschaduwd. Heerlijk is het om daar een wrap en Griekse salade te nuttigen.

Iets verderop wordt de brug gerepareerd. Wachten dus. Maria, als vijfjarige naar Aus gekomen, komt op ons af. Zij herkent het het NL-nummerbord. (Later zullen we merken, dat alleen geëmigreerde Nederlanders en hun kinderen daartoe in staat zijn en ons prompt aan spreken!). 


Niet veel later zijn we in Cooktown, een stadje in rechte lijnen en houten huizen op poten met veranda’s in pasteltinten. Mooi. Op Grassy Hill bij de oude vuurtoren blikken we over oceaan en land en voelen ons een heel klein beetje Captain Cook. Hij voer de meanderende Endeaver River (genoemd naar zijn schip) op om de averij te repareren.
Het Cook Museum is gevestigd in een voormalig nonnenconvent. Prachtig gebouw, leuke tentoonstelling en niet alleen over de Captain! We laten de charmante Charlotte Street met de mooie oude gebouwen op ons inwerken en gaan op zoek naar een nachtverblijf. 

 

In het Peninsula Caravan Park voelen we ons thuis. Er zijn geen geordende afgeperkte plaatsen, maar een stuk bos met machtige gumtrees en voldoende openheid. We krijgen bezoek van een walibi-mama met jong. Gezellig knabbelen ze aan het gras op een paar meter van TOY.

Hoe noordelijker we komen, hoe stoerder de auto’s, de uitrusting, de kampeerbedoeningen en de mensen worden. Aan de rood bestofte 4x4‘s en campertrailers is te zien, dat ze van de Tip terug keren. G is onder de indruk van een man die in zijn Land Cruiser 100 de V8-motor van een Chevrolet inbouwde. Tjonge!
We koken buiten, drinken een wijntje en genieten van de sfeer en de rust. En, ter verhoging van de sfeer, zijn er heerlijk geurende kampvuurtjes. 

Ook vanavond kunnen we, fleecevest aan, lang buiten zitten. Weer horen we de krekels en het ruisen van de wind door de bomen. Een uil scheert langs, een niet te determineren beestje ritselt voorbij en op een open plek hupsen walibi’s. Nare insecten zijn, op een enkele geniepig stekende mug na, nog steeds niet ons deel!

 

Zaterdag, 16 juni 2012 - Eerste Echte Expeditiedag!

 

Mevrouw Walibi zoogt haar kleintje terwijl wij ontbijten. In het dorp doen we de lokale supermarkt aan. De bakker annex pizzeria annex chinese take-away heeft fantastisch brood!
Op weg naar het Lakefield N.P. Vooralsnog rijden we op asfalt en verderop is men hard bezig om de mooie rode stofweg, want dat issie, op bitumen voor te bereiden. 


Bij wegwerkzaamheden staat er een mannetje of vrouwtje met een stopbord, dat omgedraaid wordt in “slow” als je door mag rijden. We moeten wachten. Het bord wordt gehanteerd door een jonge vrouw Een Duitse blijkt. Ze is boerin en in 1999 naar hier gekomen. Nu, in de droge tijd, doet ze dit werk erbij om de reparatie van een stel kapotte landbouwmachines te kunnen betalen. Haar man klust bij in de bouw in Bamaga (bovenste puntje van het schiereiland). Zo kunnen ze het redden.
Ook maken ze gebruik van de subsidies om hekken te zetten in de buurt van de rivier de Endeaver en zijarmen. De hekken houden het vee weg van de oevers. Daardoor wordt de bodem niet vertrapt en erodeert die niet. En zo wordt voorkomen dat grond in het Great Barrier Reef terecht komt.
Ze vertelt hoe belangrijk de nieuwe brug bij Marton is. Nu kan ze de boerderij altijd bereiken, ook in de regentijd. Een leuk en krachtig mens, zoals ze daar staat in de oranje (!!!) outfit van de Northern Traffic Control.

 

 

Bij de Isabella Falls zit een extended (in meer dan een opzicht) familie al dik (nog steeds in meer dan een opzicht) aan de bbq. De gebakken baconlucht dendert je bij-wijze-van-spreken tegemoet. We houden het bij koffie en koekje. En jawel, daar zijn de buren van de camping. Twee stellen op leeftijd met ongehoord volgepakte en beladen auto’s. Ze gaan een track naar de kust rijden en willen nog wel even wat bevestiging via onze (i-Bet-Hema-)kaart. 

 

De wegwerkzaamheden laten we achter ons. Dik beslofte en bestofte auto’s met campertrailers en caravans, weliswaar van het stevige off-road type, doen ons beseffen dat de route wel eens minder heftig zou kunnen zijn dan we verwachtten. Hier is de weg in ieder geval nog vlot begaanbaar. Het bos is opener dan we dachten. Niet het ondoordringbare hoge groen van het Daintree Rainforest. 

Misschien is dit een gevolg van de cattle-stations (grote veeboerderijen) in dit gebied. In de reisgids lazen we, dat niet lang na de landing van Cook in de Endeaver River de blanken arriveerden. De omgeving waarin de Aboriginals al eeuwen in balans met de natuur leefden werd op de Europese manier tot ontginning gebracht. Voor de veehouderijen werd veel gekapt bijvoorbeeld. 

 

Daardoor, misschien wel, gunt de Battle Camp Road ons doorkijkjes in dalen en naar glooiend geelbegrast terrein met kleine eucalyptussoorten. Bij Old Laura (een zgn. Historic Homestead) slaan we af naar het noorden op de Lakefield Musgrave Road. Nog steeds een prima weg. Bij de New Laura is niemand te zien. Een poging de permit via het internet te krijgen, loopt op niets uit. We zien wel en gaan verder. Kilometers verder is ook bij de Lakefield Rangers Post niemand te bekennen. De computer waarmee we ons een plekkie op de campground eigen kunnen maken, werkt aan geen kanten. Wat nu…
Dan komt een dame, een ranger, op een quad aan gescheurd. Nee het werkt allemaal niet. Chagrijnig is ze, het is ook nog eens haar vrije dag. We krijgen een telefoon en een nummer. 20 Minuten duurt het voor het pauzemuziekje is afgelopen en we te horen krijgen dat de server plat ligt. Die indruk hadden we al! Zowel ranger als toerist zijn danig gefrustreerd door het recentelijk ingevoerde pre-booking-systeem…
Eind van het liedje: een ranger rijdt ons voor naar de Lakefield Crossing Campground. We komen mooi te staan en betalen niets. Ach…

 

 

De douche is koud, maar dat is heerlijk na de warme dag (temp tot 28 vochtige graden). We volgen een slangenspoor, bekijken de stroomversnelling en de oversteek in de rivier, bewonderen een zonnebadende leguaan en babbelen met beide buren. We genieten de dag na. Voor het eerst hebben we last van muggen. Horen doen we ze nauwelijks, voelen des te meer. Onze buren branden vuren en wij kijken naar de sterren...

 

Zondag, 17 juni 2012 -  (J.P.) Coen Voorbij, Bivak in de Bend

 

Nadat we al onze medekampeerders hebben zien opbreken en vertrekken, gaan ook wij. Het landschap blijft ongeveer hetzelfde tot we op de Marina Plains zijn.

 

 

Een enorme vlakte is het met alleen geel gras en termietenheuvels (termietenkastelen noemen wij ze). Het licht, de warmte, het savannenland, de dirt- en gravelwegen… We krijgen er een ouderwets Afrikagevoel van!

Net buiten het park drinken we koffie bij een lagune. Ook hier zijn borden die waarschuwen voor de aanwezigheid van krokodillen. Bij het Musgrave Roadhouse slaan we af op de Peninsula Dev. Road (de 81) naar het noorden. Hier is het een goeie brede gravelweg. Soms zijn er stukken asfalt, die vantevoren worden aangekondigd zodat je daar kunt passeren, wat overigens nauwelijks gebeurt.
Net na een bocht zien we een auto met aanhangwagen op zijn kant in de berm en horen dat het ongeluk gisteren gebeurd is. Aan het dak is te zien dat ie volledig over de kop is gegaan. Er ligt een verfomfaaid kinderzitje en -wagentje. Treurig gezicht…

 

 

In Coen (genoemd naar de Coen River, die vernoemd is naar onze J.P. Coen, gouverneur van Batavia, inwoners 350, vrnl. Aboriginals) constateren we dat er niets van onze gading te vinden is.
Behalve dat we een foto kunnen maken van het tweede versterkingsstation van de Telegraaflijn. De weg dwars over het schiereiland nodig voor het onderhoud van de palen van de lijn, is de beroemde Old Telegraph Track (OTT). 
Een paar kilometer ten noorden van Coen vinden we een fantastische plek in de bocht (the Bend) van een kleine rivier. Er zijn een paar andere kampeerders en aan de overkant spelen Aboriginal kinderen in het zand.
G duikt onder de TOY, constateert een draadbreuk en wast zich lekker schoon in het riviertje. We eten macaroni, drinken wijn en hebben een krekelvolle avond. De i-Bet ontvangt zelfs een stevig 3G-signaal en we kunnen even de wereld en Olivia’s verjaardagsfeestje naar ons toe halen. En aan de muggen die ons belagen, gaan we gewoon wennen.

 

Maandag, 18 juni 2012 - De Eindjes aan elkaar Knopen

 

De zon is als snel warm. In de schaduw van een “onze” bomen starten we kalmpjes op. We blijven nog een dag. Kan G de draadjes (van het achterdifflock) aan elkaar knopen. Flakkee-Helpdesk en ik assisteren. Ieder op geheel eigen wijze! En zo komt het weer helemaal in orde.

Dat kan niet gezegd worden van Oranje. Op FaceBook gaat het even alleen maar over de jammerlijke uitschakeling. Stoer doen ze, die fans, maar je voelt, van binnen huilt het…

Rond de middag al komen er nieuwe buren op de rivieroever. Een van hen is Chris (met Jackie, geëmigreerde Britten). Hij weet veel, heeft een interessante en aansprekende visie op veel zaken (m.n. de Aboriginals). Het enige is … hij houdt niet meer op! 
De dag sluiten we gezellig af bij het kampvuur met Chris & Jackie en een gezin met drie pubermeiden. Op Tasmanië hebben ze een groot boerenbedrijf (aardappelen voor de chips- en papavers voor de farmaceutische.industrie). De maan laat zich niet zien, de sterren des te beter en het koelt goed af.

 

Dinsdag, 19 juni 2012 - Chillen bij Chilli-Beach en Passen bij de Pascoe-Passage

 

Tijdens het ontbijt speelt voor onze neus een interessante voorstelling. Een Tassiefamilie breekt ontbijtend en al op. Dat is, Pa en de meiden doen alles en Ma kijkt toe leunend tegen de auto en eet dikke plakken gebakken bacon uit de hand en drinkt cola. En ze is al zo vreselijk dik…!
Met C & J (Chris en Jackie dus) spreken we af elkaar bij Lockhart River (een Aboriginal gemeenschap aan de oostkust van het schiereiland), op Chilli Beach te ontmoeten. Bij Archer River Roadhouse (60 km noorderlijk) stoppen we voor koffie enzoooo. 
De route naar Lockhart River is heerlijk. Afwisselend open en dichte begroeiing, prachtige grasboompjes, gravel, creekdoorsteekjes en temperaturen tot 27 graden. Dichter bij de kust komen we weer in de bergen van de Great Dividing Range en in het lage tropische regenwoud. Genieten. 


Om een uur of twee zijn we op Chilli Beach met campsites van het N.P. En jawel, om er te kunnen kamperen, hadden we vooruit moeten boeken. De aanwezige ranger doet ook zijn beklag over het systeem. Het helpt niet, er is geen plek voor ons…, voor zover de ranger weet!
We besluiten te lunchen op een mooie en winderige plek met uitzicht. Tussen de kromgewaaide palmbomen kijken we op een prachtig blauwe baai met witte schuimkoppen.


 

Van C&J nog steeds geen spoor. Als we klaar zijn met de lunch staan ze voor onze neus. Misverstand. Zij dachten dat we eerst naar Lockhart River zouden gaan.
Gevieren vertrekken we naar het Frenchmans Track. We rijden 40 km terug en slaan af op een smal weggetje naar de Pascoe River, die we moeten oversteken. Mooi pad is het. Smal, wasbord, hobbelig of stenig en dan weer zachtzanderig. Prachtig is het weidse uitzicht vanaf de vlakte die we oversteken.
Naarmate we afdalen naar de rivier, wordt het pad slechter. Er wordt heel wat gevergd van mens en machine. Vooral voor C&J is het spannend. Een paar honderd meter voor de rivier stoppen we en verkennen de steile afdaling naar de rivier. En maar goed ook. De ranger vertelde dat het water volgens zijn bronnen niet al te hoog zou zijn, maar dat je wel goed rekening moest houden met grote stenen en rotsblokken.
We bekijken het. De rivier is niet breed, maar er is wel snelstromend water tot kniehoogte. Wat ons vooral zorgen baart is de steile oever met grote rotsblokken aan de overkant. Zo…!

 

 

We zijn het snel eens. Dit gaan we niet doen. Teveel risico. Omkeren dus. Op zichzelf ook een prestatie op het smalle en bonkige pad. C&J keren om met hulp van G en rijden terug naar een minder heftig stuk. Dan TOY. Dat gaat niet goed! De achterwielen zijn prima gelockt zijn, maar dat kan niet gezegd worden van het middendiff. Gevolg is, dat de voorwielen heftig slippen en de achterwielen stil staan. Gelukkig staat G wél zijn mannetje en brengt hij TOY met een vaartje netjes boven. Zo, dat was dat. Off-Roaden dus. 

We worden beloond voor de inspanningen met een prachtige bivakplek. Het is er vlak, er ligt hout en er is een vuurplaats. Meer hebben we niet nodig. Wijntje, eten, krekels, sterren, stilte… Nou ja stilte! Als Chris even adem moet halen dan.

 

Woensdag, 20 juni 2012 - Weipa & Bauxiet

 

Hetzelfde pad terug in het ochtendlicht is geen straf. En dan verder over ‘n rode gravelweg, die ons terugbrengt naar de Peninsula Dev. Road. We slaan af naar Weipa aan de westkust. Als we daar zijn hebben we 250 kilometer op de teller. Of, zoals de Ozzies dat benaderen, we hadden “a 3,5 hourdrive“! 
In Weipa is een camping en dus een douche (!), difflock-reparatiemogelijkheden (hopen we), gsm-ontvangst (bellen met Flakkee-Helpdesk) en een supermarkt.

Begin van de middag staan we op de wat rommelige, maar gezellige camping. Het is een en al 4x4’s natuurlijk. En er zijn verhalen! Over stoere auto’s en dito bestuurders die desondanks jammerlijk vastliepen in de Nolan, de Gunshot, de Cannibal of de PalmCreek. Legendarische crossings op de OTT, het eldorado voor de echte offroadliefhebber. Maar het kost wel een autootje of wat. Met regelmaat. Naast ons staan twee auto’s met forse waterschade. Later zullen we horen, dat er in de laatste paar weken al een kleine 40 auto’s zijn geborgen. 

Of wij gaan crossen dan wel een omweg nemen, de bypass rijden, en dus de “chickenroute” zullen doen... is nu nog de vraag

Onze eerste zorg is de middendifflock. Zonder dat beginnen we er niet eens aan. De Toyotagarage heeft de eerste twee weken geen tijd. We vinden een ander bedrijf in Weipa. Morgenochtend kunnen we terecht voor een diagnose. Een eenvoudige reparatie zou dan vrijdag kunnen. We’ll see.
Boodschappen bij Woolworth, opruimen, bellen, Toyota-schema’s bestuderen, lezen… De middag gaat snel. En er is een douche! Heerlijk is dat na dagen zonder. Wijntje, koken, praatjes links en rechts. 

 

Dé vraag hier is: going up or going down? M.a.w. ben je op weg naar de Tip of kom je er vandaan. Het biedt alle gelegenheid om je verhaal te doen dan wel vragen over de route beantwoord te krijgen.
Onze reisgenoot C heeft ondertussen bij twee buur-tenten nieuw gehoor gevonden en wij hebben een rustige avond. Er waait een windje uit zee en de broeierige warmte neemt af naarmate bedtijd nadert. Helemaal goed!

 

Donderdag, 21 juni 2012 - De Langste Dag

 

En dat is niet alleen omdat de zon de noordelijke keerkring bereikt heeft en vanaf vandaag weer naar het zuiden reist! Nee, om half zeven, reeds!, loopt de wekker! af. Niet heel veel later, maar wel na het opgieten van de koffie, is G met TOY naar Auto Weipa. Hij wordt terug gebracht naar de camping, waar we tegen half negen op de bus stappen voor een Mining Tour. 

In Weipa is de grootste bauxietmijn ter wereld. Daar willen we dus het onze van weten. Halverwege vorige eeuw bouwde het Mijn-Bedrijf (Copalco) het dorp en begon het mijnen, waarvoor ze nog 50 jaar vergunning hebben. Bauxiet zit aan de oppervlakte. De bovenste laag (van 1 tot 3 m) wordt afgegraven en de zaden van de begroeiing opgeslagen. Vervolgens wordt de bauxiet (1 a 2 m) met shovels op enorme trucks vervoerd. Voor grove verwerking. Dat is: uitspoelen en wassen. Als de minepit leeg is, wordt de bovenste laag aarde met zaden en al teruggebracht. Of de oorspronkelijke begroeiing weer terug komt, wordt nauwgezet gevolgd.

 


Een infrastructuur van brede wegen is aangelegd en wordt steeds verder uitgelegd naar nieuwe pits. Vanaf het mijngebied loopt een enkelspoor gelaste railway naar Weipa vanwaar het in schepen geladen de wereld over gaat.

Om elf uur wandelen we voor een ontbijt-lunch vanaf de camping naar het naastgelegen winkelcentrum. Heb daarbij overigens niet de associatie met centra zoals wij die kennen. Het is hier laagbouw en het ziet er vaak noodbarakkerig uit. Van binnen valt het, vooral de grootte, dan weer alles mee. De gids van de minetoer geeft ons een lift naar Weipa Auto. Dat doet hij via een extra toertje, dat vooral over vissen en rondsluipende crocs gaat. Leuk.

TOY is nog onderhanden. Het probleem wordt helaas niet opgelost. Hoogstens is er wat meer duidelijkheid over wat het niét is. We gaan dus en gokken op een stermonteur (van horen zeggen) in Bamaga. De OTT en zijn moeilijke doorwadingen zijn voor ons niet weg gelegd. Maar na alle verhalen over hoe fout het kan aan, voelen we ons niet (meer) (diep)treurig!

 

Gezellig rijden we in een uur of drie naar Bramwell Junction aan de Bamaga Dev. Road. Door bossen en via een dwarsweg die over veeland loopt. Als het vee daar wordt verzameld, is de weg afgesloten voor verkeer.
Bij het Roadhouse is geen spoor van J&C te bekennen. Over de OTT rijden we vijf k’s naar de Palm River Crossing. We maken nog net mee hoe een Toyota 70-serie zichzelf tegen de modderige gladde steile helling op liert. Belangstelling is er in overvloed, want dit is “where the action” is.
J&C zijn er echter niet. Op zoek dus. Redenerend komen we tot de conclusie dat ze op de Bramwell Station, een boerderij met camping, moeten zitten. Kilometer of vijf terug en nog zeven naar de boerderij. En jawel, daar zijn ze, ontspannen met een pilsje!
Stipt op de bestelde tijd, om 18.00 uur, staat onze steak bij de boer klaar. De avond ronden we af rond een kampvuur midden op het veld met andere kampeerders. Ook vandaag is er een heldere sterrenhemel en afkoeling. Na de langste dag is het nog steeds heerlijk inslapen voor de kortste nacht.

 

Vrijdag, 22 juni 2012 - De (On)Mogelijkheid van the Old Telegraph Track

 

Ook vanmorgen gaan we een kijkje nemen bij de Palm Creek crossing. Publiek is er in overvloed, alleen de crossers ontbreken. De Victorians (mensen uit Victoria, die erom bekend staan veel moddertracks te rijden) komen, gaat het opgewonden gerucht. En jawel, daar zijn ze. Na verkenningen te voet gaat de eerste auto (een VW!!!) de modderige helling af met aanwijzingen van een maat. We hebben een goeie foto- en videopositie gevonden en leggen het vast. De tweede, derde en vierde volgen.
Er wordt hevig meegeleefd met de passanten. Applaus klinkt als ze aan de overkant boven zijn gekomen met (te) veel snelheid, kabaal en sprongen. En dan mannen hebben even tijd nodig om de adrenaline af te schudden voor ze weer aanspreekbaar zijn! 

Zo we al een sprankje hoop hadden dat we er zonder difflock door konden, dan is die nu wel helemaal vervlogen. Tandenknarsend rijdt mijn liefje het track terug en zoeven we verder op de Bamaga Road. Meestal dan, want zo nu en dan is er aardig wat corrugation (d.i. wasbordwegdek, waardoor je ongelofelijk hobbelt). Nah ja, het helpt ook om het “OTT” los te laten.
Hogerop het plateau zijn de bossen verdwenen en gunt laag struikgewas ons even uitzicht. In de verte zien we de contouren van de Dividing Range. We proeven nog even van de OTT als we naar de Fruit Bat Falls rijden, een schitterende plek, waar we lunchen en heerlijk poedelen. En wat staan er veel 4x4’s (Toyota’s dus) geparkeerd in uitvoeringen en met voorzieningen die op zwaar terrein zijn voorbereid.Na onze zwempartij is iedereen ineens verdwenen. We wandelen we langs en in de snelstromende Elliot Creek met zijn watervalletjes (de Elliot, de Twin en de Indian-falls).

 

Bij de vrije kampeerplekken een paar kilometer verderop vinden we nog ruimte. Want mijn hemel, overal waar nog een stukkie grond te vinden is tussen de begroeiing staat een tent of campertrailer. Gezellig is het wel daar bij de Canal Creek Crossing.
Hoofdvermaak is ook hier het bekijken, becommentariëren, adviseren en het vastleggen op beeld van crossings. Twee Toy’s met forse aanhangwagens doen het heel netjes. 

Buren aan twee kanten hebben NL-ouders. Met name met Paul (tje Klootzak) & Donna raken we in contact. Indrukwekkende verhalen over Paul zijn vader die in WWII in Indonesië in een Jappenkamp zat als 9-jarige. Net als oom Wim schreef hij een boek over zijn leven.

 

 

Bijzondere gesprekken rond het kampvuur. En ook worden de muggen zo op afstand gehouden. Tijdens het eten (aardappel-preisoep) waren er wolken vliegen, die een indrukwekkende gezoem alom voort brachten. Direct na zonsondergang was het van het ene op het andere moment voorbij.

Zo, het is stil nu, 22.00 uur. Best bijzonder met zoveel mensen overal. En godzijdank hebben ze hun aggregaatjes, die al die campertrailers van stroom voorzien, uitgezet! Zijn er alleen nog de krekels. En die mogen…

 

Zaterdag, 23 juni 2012 - Jardine Ferry en Andy in Bamaga

 

Heerlijk begin van de dag! Met een bakkie koffie in de hand is het heerlijk toekijken bij de eerste oversteken van de Canal Creek. G kan zijn frustraties, dat wij het toekijken hebben, gelukkig binnen de perken houden.

We rijden het track terug en videoën Jacky & Chris bij een crossing. Ver noordelijk, bij de veerboot over de Jardine River, treffen we elkaar weer. De skipper is opgewonden! Dit (onze TOY) is zijn eerste “left hand drive”, zo noemen de Ozzies consequent onze auto. Hadden we al verteld, dat we aangehouden werden in Sydney met oom Wim die naast G zat? De politieman kwam aan zijn raam met blaaspijpje. Waarop Wim zei: ik wil best blazen, maar hij (G) rijdt.

 

Op de campsite (Seisia bij Bamaga) komen we naast C&J te staan. Inkopen hebben we gedaan in de lokale supermarkt en, belangrijker, we hebben een afspraak bij Andy. Andy was ons zeer enthousiast aanbevolen door een offroader, die van wanten weet. Het klikt. G heeft er vertrouwen in.  Dinsdagmorgen bekijkt hij het een en ander en bestelt dan eventuele onderdelen die per vliegtuig vanuit Cairns in deze uithoek langs gebracht worden. Woensdag kan hij dan aan de gang. Yes!  

 

We kijken uit op de Endeavour Strait waar eilandjes lokken. Langs het witte zandstrandje zijn palmbomen, een pelikaantje en er is tropische warmte. En een heerlijke douche bij de hand, geen overbodige luxe met die hoge luchtvochtigheid. Heerlijk! Wijntje, lambchoppie, courgetje…

We doen een paar rondjes camping om al die denderende Toyota’s te bewonderen met hun geweldige offroadcampinggear! Helemaal goed dit. We houden het zo wel een paar dagen uit.

 

Zondag, 24 juni 2012 - Zondags Rust en Flitsen mèt Lensdop

 

Was gedraaid, foto’s en tracks bewerkt, burenbabbels, internet, wandelingetje, lunchen in campingresto… Van de groenten fabrieken we een avondmaaltijdsoep, want alle verse spullen zijn in no time weg bij dit klimaat na (tijden?) in de koeling van de supermarkt.
Al ver voor de middag komt de stroom nieuwkomers op gang. Halverwege de middag is alles bezet. Achter ons staat de groep, die we bij Palm Creek zagen oversteken. Verderop de groep “oudjes” van het Bramwell Station. Ach ja, uiteindelijk zit je met zijn allen in het puntje van Cape York.
Met C&J doen we een afscheidsborrel. Zij gaan morgen naar de Tip en dan weer zuidelijk.

Oh ja! En er was het paard! In het halfduister schrikt G zich een hoedje als hij zich omdraait en oog in oog staat met een paard. Niemand’s paard, verwilderd, maar een lieffie. Later op de avond scharrelt hij weer bij TOY rond. G maakt snel een paar foto’s. Met flits, dat wel. Jammer, dat hij vergat de lensdop af te nemen!

 

Maandag, 25 juni 2012 - Palm Cockatoo 1

 

We zwaaien C&J uit. Het paard komt weer even buurten en ook een Palmkaketoe, een prachtig gepluimde zwarte vogel, die alleen boven in de tip van het schiereiland voor komt. En hij zit daar gewoon in de boom naast TOY.

Zowaar is er inmiddels echte belangstelling voor TOY en voor onze exploringtochten aan het ontstaan. We doen een paar rondleidingen. Luieren en klusjes, zo’n dag is dit. G halveert de kabel van de lier en ik kortwiek G’s hoofdhaar naar een tropisch standje (kaal dus), handwasje, lezen, hangmat, internet, foto‘s selecteren, wandelen naar de haven, kleppen met de “oudjes“. En Donna &Paul duiken op om ons te bezoeken.
In het campingresto, dat meer weg heeft van een kantine, eten we steak, kip, frites en drinken we BYO-(Bring Your Own) wijn.
Vandaag valt er zowaar regen. Niet dat je er nat van wordt, maar toch! In de avond waait het wat meer en koelt het heel behoorlijk af.

 

Dinsdag, 26 juni 2012 - TOY & Andy & Palm Cockatoo 2 

 

Om acht uur staan we op de stoep, bij wijze van spreken dan want er is slechts rode stoffige aarde, bij “Cape York Spares and Repairs“. Bij Andy dus. In een oude keet die in geen tien jaar gebruikt lijkt, haal ik de twee aanwezige stoelen uit de spinnenwebben. Stroom is er in ieder geval. Laptop, i-Bet, reisgidsen… wij komen de tijd wel door.
G is regelmatig in de werkplaats. Hij wordt weer een stuk wijzer en het probleem onthult zich na het nodige schroef-enzo-werk. Letterlijk. Daar ligt voor ons de actuator (apparaatje dat het difflock regelt), volledig gecorrodeerd. Wij vragen ons af, hoe dat mogelijk is! Komt het door de diepe doorwadingen in Mongolië? Is het een gevolg van temperatuurwisselingen (warme motor, koud water)? De monteur vindt het geen big deal, hij komt het vaker tegen. Het is een kwestie van leeftijd en intensief gebruik.

Goede raad, en herstel, is duur. Al snel blijkt, dat Andy pas over drie weken een nieuwe actuator in huis kan hebben, vanuit Japan! Dat is wel erg lang wachten. Dus regelen we het via de Flakkee-route. Vanuit NL wordt het naar Darwin verstuurd. Kunnen we door reizen en het monteren aldaar regelen. Wordt vervolgd…
Andy gaat wel de krakende homokineten vervangen. Dat mag onderhand ook wel met bijna 250.000 op de teller, waarvan errug veel zwaar-terrein-k’s! Dat kan snel. Onderdelen besteld voor elf uur in Cairns zijn eind van de middag in Bamaga. Woensdagmorgen kunnen ze aan de slag. En kunnen wij weer on the move.

De lunch (een goede!) gebruiken we in het Resortrestaurant in Bamaga. Terug op de camping kiezen we een plek met elektra om de camperaccu weer eens extra te voeden. Aan de strandkant is alles vol, meldt het meisje bij de receptie. De man, die op een golfwagentje iedereen begeleid naar de aangewezen plaats, rijdt onverstoorbaar voor ons uit en wijst ons een positie onder een boom pal aan zee. De schat. Niet al te veel ruimte tussen buren rechts, maar voor ons…! 

We staan nog maar amper en daar is Patrick. De opgewonden jongeman heeft gezien aan TOY dat we in Afrika waren. Eindelijk iemand die hem begrijpt. Hij haalt zijn laptop en voor we het weten kijken we een uur foto’s en video’s van Afrika, waar hij met een overlandtruck (met passagiers) voor ons bekende routes reed. Hij heeft een korte V8-landcruiser 70 die zodanig geprepareerd en beladen is, dat hij nog zwaarder is dan onze TOY. Hij doet er de gekste dingen mee. Monteur is hij en maar goed ook. 

Dat we LHD (Left Hand Drive) zijn, zingt rond en dat NL Netherlands betekent en niet New Zealand. De meesten hebben ons al eerder gespot maar wilden niet nieuwsgierig overkomen. Vader en twee zonen ter Dam melden zich. Als geëmigreerde Nederlanders herkennen ook zij ieder NL-nummerbord.  

 

En dan stapt daar zomaar weer onze Palm Cockatoo rond. Hoewel… Na bestudering van onze foto‘s, stelt buurvrouw, vogelgek, met vogelboek in de hand vast dat we gisteren het mannetje zagen en dat dit een (zijn?) vrouwtje is. Wat een tref!  

 

stoer mannetje                                                    en                                                   verlegen vrouwtje

 

Sunset, happy hour, salade, soep en rust als de buren er met hun hengels op uit gaan. Vissen is hier hèt ding. En al helemaal het vangen van een “barra” (barramundi). We zien de vissersboten uitvaren en de lichten van vuurtorens op de eilandjes. En voor het slapengaan nog lekker fris en schoon douchen…

 

Woensdag, 27 juni 2012 - TOY ontkraakt en Moving!

 

Acht uur melden we ons bij Spares and Repairs. De keet wordt weer even ons kantoortje. We ontdekken de airco en zijn lekker bezig met wat gedaan moet worden voor een site-update, genieten van kleinkind-berichten. En G houdt de werkzaamheden in het oog.  Na de lunch in het dorp wordt de laatste hand aan de schroefklus gelegd. 

 

Yes, we kunnen weer. Op naar de Tip over de rode stofweg. Bij de Croc Tent (souvenirshop) winnen we informatie in over de routes en de campsites. We besluiten eerst naar Somerset Beach te rijden. De weg er naar toe hobbelt, wordt smaller en er is meer en meer regenwoud om ons heen. Prachtig! Op een mooi plekje staat TOY net zo tevreden te wezen als wij. Uitzicht op de oceaan, een eilandje, wit strandje, blauwe luchten.
We spreken een Duitser, die nog onder de adrenaline zit. Min of meer per ongeluk, hij had geen idee, sloot hij aan bij een groep met gids en reed stuk van de OTT. Met een huurcamper V8-Toyota. Tot aan de Nolan kwamen ze! Die was te heftig voor het gezelschap en dus terug. Genoeg avontuur oordeelt hij. Ook Patrick meldt zich nog even met zijn gezelschap. De avond gaan we in met twee vissende stellen en vier jongemannen.

 

We zitten op ons “terrasje”. De buren stoken een vuur met veel rook en draaien de BeeGee’s. Ze hebben, zoals de meeste kamperende Australiërs, giga neonlichten aan en lachen veel en hard. Gelukkig is de wind de goeie kant op en zitten ze ver genoeg bij ons vandaan. Het hindert ons niet. Wat ons wel steeds meer gaat hinderen is de vreselijke stank die ons toewaait als de wind even aflandig is. De toiletten dus! Mijn god wat een rot stank.  
De vloed komt op en op het geklots van de golven slapen we lekker in.

 

Donderdag, 28 juni 2012 - The Tip en een Romantisch Stranddiner

 

Vanwege de oprukkende stank, die behoorlijk afbreuk doet aan de idyllische plek, zijn we snel weg! Gelukkig hebben de buren het antwoord op de brandende vraag wie dat zanggroepje dan wel was. Natuurlijk, de Smokey’s (“Who the hell is Alice”!)…

We hobbelen naar Flypoint (voormalige landingsstrip), zien het mooie witte strand en het monument voor de “laatste echte explorer”, kleinzoon van oer-explorers de Jardines (Jardine River is naar hen genoemd). We gaan de weg terug en slaan af naar de Tip. Een heerlijke tocht is het op de smalle bochtige en hobbelige weg met een paar creekcrossingen. Het regenwoud is prachtig in de ochtendzon. Een zwart wild zwijn kruist ons pad. In de spiegel neemt G nog net de gezinshereniging waar.
Bijna alle parkeerplaatsen zijn bezet. Maar op het strand is er heel veel en prachtige ruimte. Mét uitzicht! Daar stallen we TOY voorlopig en doen we ons elfuurtje. 

 

 

We wandelen via het net droog, nou ja droog!, gevallen strand naar het bekendste plekje van Cape York. Het laatste stuk klauteren we over de rotsen naar boven en weer naar beneden. 
En daar issie dan het “Northernmost Point“. Van het vasteland dan, want voor je snufferd liggen al meteen twee eilandjes in de Torres Strait die Papoea Nieuw Guinea op 150 km afstand houdt.
Fotoshoot-tijd! De kunst is dan om uit de aanwezigen de juiste fotograaf te herkennen. Doen we niet helemaal goed, maar met wat correctie, aanwijzingen en herhalingen wordt het toch nog wat. Lang leve het digitale tijdperk Aan de stand van de zon valt weinig te sleutelen en dus baadt alles in hel licht, behalve onze gezichten.

 

 

Van de Tip rijden we naar Punsand Bay Resort. Bij de Croc Tent maakt G melding van de stankoverlast op Somerset Beach en van de verwarring over het bord met kampeertarieven (bij de ferry betaal je zowel voor de overtocht als de bushcamps). Wordt gewaardeerd en er is nota van genomen.
Punsand’s lunch is oké, maar het kamperen wordt niets. Te vol, te ver van de zee. Geen nood, we toeren over de rode gravelweg terug naar Bamaga, naar Loyalty Beach deze keer. Een heerlijke open ruime camping blijkt het. Boeken meteen maar een beach-diner in het restaurant van de aanleunende lodge. Dit wordt immers ons afscheid van dit hoge stukje Australië!

 

De monteur van Andy zien we ook hier weer. Namens de RACQ (zeg maar de Ozzie ANWB) sleept hij overal gestrande auto’s weg. Nu is dat een Land Cruiser, die na de Nolancrossing niks meer deed. Alleen al vorige week heeft hij negen op de OTT uitgeschakelde auto’s “op de boot” gezet. (De auto’s gaan dan met de boot van Seisia naar Cairns, tochtje van drie dagen, vanwaar ze verzekingtechnisch verder worden behandeld!). 

 

Na de TOYse sunset zitten we prinsheerlijk met de voetjes in het zand, palmbompje, gitaarmuziekje, fakkeltje, kaarsje, verkleurende luchten, flesje Merlot, ons totaal romantisch te voelen. De gamba-entree is “finished” en dus bereidt de chef ons een heerlijk squid-voorgerecht. Gezellig is het. Babbelende mensen, spelende kids, klotsende zee, halve maan …En hoe goed is het om onder de douche te stappen en je plakkende huid glad te spoelen. Mmmm, en dan naar bed!

 

Vrijdag, 29 juni 2012 - Een Krokodil en De Kunst van NolanCrossers

 

Vanaf ons hoge bed hoor ik een vage opwinding. Ik kijk naar buiten en zie mensen met camera’s. Dan is er dus iets aan de hand. En jawel, het vergt scherpe ogen, een verrekijker of een goeie zoom op je camera, maar dan is ie te zien. Honderd meter voor de kust scharrelt een Salty op zijn dooie akkertje voorbij. Hebben we er toch nog een gezien in het echte wild! 

 

 

De luchtvochtigheid is hoog hier aan zee. Bij de minste actie loopt het water in straaltjes van je gezicht. Op weg dus, lekker in de airco van TOY zuidwaarts, op weg naar de Nolan. Die beruchte crossing willen we wel eens van dichtbij bekijken. Deze oversteek schijnt al heel wat auto’s te hebben uitgeschakeld. 


Het is fantastisch rijden met de zon in de rug (want zuidwaarts) door de prachtige bossen met de rode gravelweg voor ons. De ferryjongen vaart even extra over voor ons en een andere auto voordat hij aan zijn lunchpauze van ’n uur begint. De schat! Aan de overkant staan een tiental auto’s die gewoon moeten wachten.

Om de Nolan te bereiken, slaan we af op een bospad van 11 km. Schitterend is het bos en het pad is zanderig wasbord en soms behoorlijk uitgespoeld. Een paar honderd meter voor de Nolan kunnen we parkeren. Soppend en glibberend bereiken we over het uitgereden pad van zand, water en modder de crossing. Nog net zien we hoe een auto de Creek in gaat. Even drijft ie hulpeloos. Dan duwen een stel mannen de auto vooruit tot hij weer vaste grond onder de banden heeft. Golven water met kledingstukken en al spoelen naar buiten als het portier wordt geopend.

Een groep van 20 auto’s is druk doende met herstelwerkzaamheden na de crossing. Prachtig nieuwe LC’s 200 die nat zijn tot in het dashbordkastje. We kunnen nauwelijks geloven, dat men dat de auto’s aan doet. G begint zelfs blij te worden, dat we zonder difflock niet eens in de verleiding konden komen. Gatsamme, wat een bende. Auto’s worden leeg gehaald, matjes hangen te druipen, en een mevrouw is al lang blij dat haar man, hartpatiënt, het overleefd heeft. Djieee….

 

 

Een groepje van vier auto’s laat zien hoe het moet en hoe het dus kan! De te rijden koers wordt zorgvuldig bekeken, treklinten uitgelegd, de neus voorzien van zeil en heel rustig rijden ze op een bekeken manier door het water. De voorgaande auto staat klaar om eventueel te trekken. Vakwerk!

Geheel tevreden reutelen we de 11 km terug naar de weg. 30 Km verder slaan we af voor een bush-bivak bij de ons bekende Canal Creek. Het pad er naar toe (langs de Falls) is inmiddels ernstig verslechterd. Het wasbord is echt heel verschrikkelijk.
In het bushcamp is het een stuk rustiger dan de vorige keer. We staan prachtig en in de Creek met glashelder water badderen we onszelf fris. Heerlijk. En G kan er niet over uit, hoe men kan rond rijden met een extra verlengde Toyota 70 met opgebouwde vouwwagen.

 

 

We genieten van de vage frisheid als de lucht opentrekt. Om tien uur valt er een stilte, waarin het ruisen van de beek, krekels en vogelgeluiden de dienst uit maken. Het koelt niet erg af en de muggen hebben we gelukkig buiten de TOY-deur weten te houden.
 
Zaterdag 30 juli 2012 - Bijzondere Ontmoetingen

 

Nog voor het ontbijt heeft G drie auto’s de juiste route door de Canal Creek weten te wijzen. Goed begin. Terug op het 5 km lange-pad genieten we van het mooie bos en gaan weer fraai door een waterbak.

 

 

En dan is het kilometers doorgaan op de Bamaga Road die overgaat in de Peninsula Dev. De rode stofweg dus. Irritatie voelen als tegenliggers met hun aanhangers een bloedgang aanhouden bij het passeren. Genieten ook van de rust die we samen voelen als we zo voort gaan in de wereld. Heerlijk is het om de zon in de rug te hebben. En we genieten van de fantastische wolkenhemels.

Leuk ook, als we bij een koffiestop een stel ontmoeten dat er even uitbreekt voor het weekend. In Weipa wonen ze nu. Tijdelijk, want in 2009 besloten ze een half jaar te gaan reizen en zijn sindsdien onderweg. Soms werkend voor het broodnodige geld. Hij werk nu bij de Mining Company en zij werkt voor Child Care. Ze vertelt hoe ze een nieuw model hebben ontwikkeld om Aboriginal kinderen die uit de ouderlijke macht zijn gezet in de Community te houden. Ouders en familie kunnen hen blijven bezoeken. Normaal worden de kinderen ergens ver weg (Cairns, Tablelands) in tehuizen ondergebracht, waardoor ze vervreemdden van hun familie en de gemeenschap waartoe ze behoren. 

En we ontdekken, dat we na de mistachterlamp nu ook de achteruitrijlamp in een beek of op een hobbelweg verloren zijn. Ach ja, het zat erin, was niet origineel Toyota!

We lunchen in het Bramwell Roadhouse en zien bekende gezichten, al weten we niet altijd van waar we ze kennen. 

 

 

 

Bij Archer River Roadhouse staat het kampeerveld aardig vol. We vinden een mooie plaats bij een ruim bekruinde boom. De buren ter linkerzijde blijken boeren in het gebied zuidelijk van Emerald. Ze hebben een “property” met 250 km hekken. Stel je voor, de afstand van Utrecht naar Arnhem en dat in het vierkant. Vleeskoeien, of eigenlijk gecastreerde stieren (het lekkerste vlees) hebben ze. Eerder meldden we al, dat dat gebied Beef country is. Geleidelijk wordt hun bedrijf overgenomen door dochter en schoonzoon (van beroep accountant!). 

Het leven in de bush is voor hen het mooiste wat ze kennen. Maar ook een met pijnlijke kanten. Zo gaan de kinderen op 7-jarige leeftijd naar kostschool. Lucinda vertelt over het tranendal dat dat oplevert. Eigenlijk, zegt ze, gaan de kinderen dan al voor altijd het huis uit. Alleen in de vakanties zijn ze er. Daarna gaan ze door naar verdere opleidingen. Met name dochters trouwen jong en wonen dan elders. Soms op grote afstanden. Des te gelukkiger zijn ze dat hun dochter voor het bushleven koos en op hun grond woont. Kunnen ze ook de kleinkinderen vaak kan zien.
Het dichtstbijzijnde dorp (100 inwoners) is 100 km verderop. Als ze iets nodig hebben, bestellen ze voor 11 uur, dan kunnen ze het de volgende dag 100 km rijden ver ophalen.
Bijzonder aan hen is ook, dat ze hier zijn en hoe. Zij met de 4x4 met campertrailer er achter en hij fietst. Zo is Bruce Australië van oost naar west over gestoken en nu doet hij dat van zuid naar noord.
De laatste week fietst Bruce met een vriend van hun jongste zoon. Will was na een auto-ongeluk maandenlang in coma. De diagnose was dat hij als een kasplantje verder zou moeten leven. Maar Will vocht en  herstelde en fietst. In zijn motoriek en praten zit wat schade. Het lijkt een beetje alsof hij licht aangeschoten is. Hij is geweldig en een lieverd.
Lucinda en Bruce trekken er op uit zodra het bedrijf even in rust is. Volgend jaar gaat Bruce ter ere van zijn 50e verjaardag vanaf Noord Schotland zuidwaarts fietsen en zover mogelijk Europa door. En ook dan zal Lucinda in een (auto) volgen dan wel vooruit rijden. Wat een inspirerende ontmoeting.
Lucinda viert vandaag haar 47e verjaardag. We versieren haar met ballonnen en eten samen in het Roadhouse. Geweldige avond.

 

De luchtvochtigheid is een stuk lager en het is na de 31 gr vandaag heerlijk afgekoeld. Wat een dag weer! Bijna de hele nacht horen we vanuit de omgeving hoe de “locals” (zo willen de Aboriginals hier genoemd worden) hun weekend vieren. Veel getetter, geschreeuw, muziek en zang…

 

Zondag, 1 juli 2012 - De Weg en een Ultiem Bushcamp

 

Bruce en Will zijn in alle vroegte vertrokken en we nemen afscheid van Lucinda. Ze bezweert ons op de boerderij langs te komen. Dan krijgt G zijn ritten te paard, zo veel hij wil!

In deze regionen wordt TOY herkend en steeds vaker “geliked”, zeg maar. Dat krijgen we te horen, “hey man,I like your set-up”. Vervolgens wil men weten wat dat voor nummerbord is en vervolgens wat de verscheping gekost heeft. En bij verdere uitleg, wordt TOY geupdrade naar “awesome”.

Uren van toeren, hobbelen en stoffen over de rode aarden weg volgen. In Coen stoppen we voor een paar verse aankopen en noodzakelijkheden op het internet. En meteen een bakkie dus. 

Voor de lunch doen we Musgrave Road House aan. Het ligt op de kruising, waar we vanuit het Lakefield N.P. op deze weg aan kwamen. En weer is het er een feest der herkenning. Dat geldt voor zowel gezichten als auto’s.

 

Het schiereiland bestaat uit bos, bos en nog een bos. De variatie zit ‘m in de mate van openheid, hogere of lagere bomen. En er is de weg, die zich noord zuid voortslingert en wisselt in hoedanigheid. Op gezette tijden is er een stuk geasfalteerd, wat lang van te voren wordt aangekondigd met de mededeling dat passeren daar weer ff mogelijk is. Niet dat iedereen daar op wacht. En de weg geeft de nodige afleiding doordat er soms gruwelijk wasbord is, soms is er ineens een stuk met witte stoffige aarde, er zijn de dips (knikken) en er is ander verkeer, dat veel stof veroorzaakt, hier en daar een dood dier...
De plaatsjes zijn op een hand te tellen. Bamaga en Coen liggen honderden kilometers uit elkaar aan de weg. De enige andere plaats van betekenis is Weipa aan de westkust. Bij “groter” moet je aan niet veel groter denken dan een gemiddeld NL-dorp.
De Roadhouses (tanken, eten, kamperen, toilet, douche) liggen op mooie rijafstanden. De brandster is duur en de rest ook. Maar iedereen stopt er. 

 

Na de lunch gaan we op dezelfde voet verder. We passeren Hann River Roadhouse en bij Fairview (een zgn outpoststation, d.i. verafgelegen boerderij) met een tweemotorig vliegtuigje in een open hangar, slaan we af in zuidwestelijke richting.

 

 

 

De weg is smaller, maar nog steeds heel goed. We hadden eigenlijk een noordelijker afslag willen nemen (de Dixie Road). De informatie die we kregen over die weg is echter zodanig, dat we dat zonder difflock niet aandurven.
Maar geen nood. Schitterend is het hier met het licht van de dalende zon. Onze Palmerville road buigt af naar het zuiden en wordt steeds smaller tot we op een karrenspoor rijden. Langs Fairlight Station gaat het weggetje door de uitlopers van de Great Dividing Range. We klimmen wat en om ons heen verschijnen lage bergen. Fantastisch. Koeien, het is hun terrein perslot, gaan met enige aarzeling van de weg af en wij proberen ook hun drollen zo veel mogelijk te vermijden.

En dan is daar ons ultieme bushcamp. Open en vlak, rondom bergen en prachtige bomen, geen poep en voldoende brandhout. De temperatuur is op deze hoogte (250 m) teruggelopen naar 27 gr. We zitten en genieten. Het kabaal van een zootje kraaien is te beluisteren als een heftige vergadering. We eten heerlijk, wijntje, bushdouchen, kampvuur. En als de kraaien hun zaken geregeld hebben,  is de stilte volop hoorbaar. En … het is zowaar afgekoeld naar een nivo dat we lang niet hebben gekend!

 

Maandag, 2 juli 2012 - Tweehonderd K’s door Niets

 

De ochtend is stralend zoals meestal hier, maar op deze plek lijkt de lucht blauwer, het groen van de eukalypten indringender en de stammen knoestiger. Drie soorten zien we. De ghost tree met de gladde witte gebogen stam. Een bruinrode met fijne bast en de zwartbruine grove stam. Een paar lokale pick-ups passeren. We laten met moeite ons tijdelijke paradijsje achter ons.

 

Het pad op dezelfde voet verder door de uitlopers van de Great Dividing Range en daalt en stijgt met het terrein mee. Talloze dips, al dan niet met water gaan we door en kleine beekjes. En er zijn veel grids (veerasters in de weg) maar nog meer hekken die geopend en gesloten moeten worden.

 

 

Koeien of bullocks, staren ons aan als we passeren. De Palmer River blijkt een makkelijke en mooie crossing over een zanderige oever en de stenige bedding met weinig water. Zuidelijker gaan we de Mitchel River over via een lang en smal betonpad. Je wordt geacht te toeteren voordat je het heuveltje afrolt naar de oversteek. Want er kan echt maar één auto tegelijk op.

Na 100 km bereiken we de Burke Dev. Road. Van hier is het zo’n 500 km naar Normanton, de eerstvolgende plaats op deze route. Een stoffige, goed te berijden gravelweg is het door het grote niets. Twee keer is er een bordje met een verwijzing naar een boerderij..
We lunchen op een gravelpit (plek waar gravel wordt afgegraven voor de aanleg en onderhoud van de weg) onder een boom. 200 Km rijden we door het vlakke en land met veel geel gras. Dit zijn de savannen.

We noteren twee dode en twee levende walibi’s, talloze waterholes en pools (zeg maar vijvers), die ontstaan zijn na afgravingen voor de weg.

Van de rivier die rechts met ons mee stroomt zien we een paar keer een glimp. Waar de weg naar het zuiden keert, slaan we af naar de Mitchel River voor een bivak.
Bij de oversteekdam is een stoffige zandoever en er staan een camper en in de bosjes een daktentauto. Onze buren-voor-een-nacht zijn de overlandcamperaars Klas en Mona (geëmigreerde Zweden). Ze zoeken zowel gezelschap als informatie over de route aan de overkant, de Dixie Road. De weg, die wij niet namen.  We vertellen ze waarom. 
Na een gezellig borreluurtje  verdwijnen Klas en Mona in hun mobiele huis. Ook bij hen, op de bamboo- en exotische bloemen plantage ten noorden van Cairns, moeten we dringend langs komen.
 
De zon verft in haar ondergang gouden randjes aan de fragiele wolken. Prachtig. We maken iets makkelijks klaar en genieten van het uitzicht in het licht van de bijna volle maan. G sprokkelt hout voor een kampvuur en staat plotsklaps oog in oog met een kangoeroe. Een hele grote. Even bevriezen beide en staren elkaar aan. De kangoeroe komt het eerst in beweging en verdwijnt. Zo!
We raken door de wijn heen. Volgens de buren is die niet te koop in Normanton. Wel in Karumba (Point) aan de Golf. Maar duur is het wel…
Ook nu is het lekker opgefrist. We slapen in met het geluid van de rapid (bij de “brug”) in de rivier als decor.

 

Dinsdag, 3 juli 2012 - De Slang en Sunset op Karumba Point

 

Rustige opstart met burenbezoekjes en -uitwisselingen. Een karavaan werkers gaat over de dam naar Koolatah Station voor een of andere klus. Om tien uur toeren we weg. Een paar honderd k’s tot de afslag naar Karumba liggen voor ons. Savannen nog steeds.
Een bijzondere moment is de ontmoeting met de slang. Midden op de weg ligt ie zich op te warmen. G reageert schielijk en gooit TOY is een swing en dan in zijn achteruit terug. De slang is ongeschonden en lijkt even bij te moeten komen. Wij hebben dan fototoestel al in de aanslag.

 

 

Gaaf! Vooral blij zijn we dat we hem niet hebben dood reden. Het blijft een jammerlijke aanblik al die aangereden dieren langs de weg. Met geduld vinden we een mooi plek voor lunch en toilet. Schaduw, wind, zachte zandbodem en lekkere verwerking van kliekjes…

Half vijf zijn we in Karumba aan de Carpentaria Golf. Eerst dus de wijnvoorraad aangevuld en een rondje  supermarkt en dorp gemaakt. Da’s snel gedaan, het is piepklein. Het telt waarschijnlijk veel meer Grey Nomads op vier campsites dan het aan (600) inwoners heeft.

Karumba Point is de plek waar de zonsondergang geweldig samen komt met een ordentelijke maaltijd. We zien, onder het genot van een drankje, hoe de zon kleurig wegzakt achter de natte horizon.

 

Patrick (Seisia) en zijn vriend Shawn duiken op. Zijn wij even blij, dat we de Dixie Road niet reden, als we horen hoe zij een halve dag hebben vast gestaan in de blubber. Met veel moeite en zwaar lieren zijn ze er uit gekomen. Ze kwamen Klas en Mona tegen, die dan ook direct rechtsomkeert maakten.
Naast Afrika is Antarctica onderwerp van gesprek. Patrick heeft gesolliciteerd op een baan voor een jaar. Voor Austalische jongemannen (en -vrouwen) is dit de manier om snel veel geld te verdienen. Shawn heeft er al eerder 14 maanden doorgebracht. Hij kan fantastisch vertellen over zijn ervaringen en met name zijn imitaties van de pinguïns zijn geweldig!

 

Heel laat op de avond klappen we het dak open op een veld waar camperaars in (winter-)slaap zijn. Het is op het randje van koud. Lekker slapen. Zelfs de fabriek die een eindje verderop het geluid van twee naburige snelwegen weet te produceren, hindert ons niet echt!  

 

Woensdag, 4 juli 2012 - The Savannah Way: weer 100-den K’s met Veel Niets

 

Oeps, de wijn van gisteravond doet zich navoelen! Geen ochtendrituelen en op zoek naar een buiten-de-deur-ontbijt. In het dorp zijn de supermarkt en ook het hotelresto afwerend gesloten. Op Karumba Point echter treffen we het kanariegele Ash’s gastvij open. Genieten van een vruchtensalade, long black (grote mok stevige koffie) resp. cappuccino, geroosterd brood, gebakken eitje. Ondertussen handelen we zaken op het internet af en is de afspraak bij Toyota Darwin vastgelegd.
Een clubje opgewekte Grey Nomads zijn tegen het einde van ons ontbijt neergestreken voor een (vroege) lunch. Fish’n Chips natuurlijk! En ze zijn zeer geïnteresseerd in TOY. 

 

Tegen elven rijden we volgetankt terug naar Karumba voor de boodschappen en vervolgens over de strakke asfaltweg met één haakse bocht de 70 k’s naar Normanton (population 1.500). En gelukkig, daar is nog steeds de krokodil, waar ik 13 jaar geleden mijn hoofd in de enorme bek stak. Deze keer waagt G zijn leven. Mmm, het verschil in de camera mag duidelijk zijn! Of ligt het aan de fotograaf…

 

                                 2012                                                                      1999

 

Het is twee uur als we onze westelijke trip vervolgen ten zuiden van de Carpentaria Golf. De aanvankelijk smalle asfaltweg wordt gelukkig weer een aarden weg. We lunchen ergens langs de weg in de schaduw van een boom. Stom genoeg doen we dat aan de kant waar de wind het stof van de (gelukkig) schaarse passant heen blaast. Er zijn een paar schitterende rivierrossingen over een smalle betonnen dam met ingenieuze vistrappen.  
En er zijn de bullocks en soms een stevige geheel intacte stier. Prachtig doorvoed en glanzend wandelen ze van de weg af, als een auto nadert. Daar kunnen kangoeroes nog wat van leren. Nog steeds zijn ze er, dood en wel. Arenden, kraaien en kiekendieven doen zich tegoed aan de resten. Vandaag is het een groepje zwarte wilde zwijntjes die we nog net in de camera kunnen vangen.

 

 

We moeten nog stevig doorkachelen, want we hebben besloten dat we eens in ons leven in Burketown willen wonen. En dat wordt dus de komende nacht. Half zes is het als G tot en met de loopafstanden naar de dames- resp herentoiletten krijgt uitgelegd hoe de kampwereld van Burketown in elkaar steekt. Kneuterig is het woord, dat zowel Burketown als de camping beschrijft. Er zijn Grey Nomads (uit Victoria!) die klagen dat het zo koud is. Wij zijn juist zo tevreden met de 25 gr en een verfrissend windje.

Als iedereen in de caravan verdwenen is, koken we (koolsalade, pasta met champignons, ui, knoflook, stukjes vlees). Met een fleecevest aan houden we het  nog een poosje uit.

Dit is de avond van de finale footballmatch tussen Queensland en New South Wales. Een soort Nederland-Duisland! Vanuit de huisjes en caravans klinken opgewonden kreten of gejuich. In de kampkeuken doen we laptop- en I-Bet-dingen. Onderwijl volgen we met een fanatiek QLD-fan-echtpaar de wedstrijd (met uitleg) op tv.
Tjonge, wat zijn die voetballertjes van ons schriele mennekes. Dit hier is ff heel wat anders. Een veld vol van adrenaline en testosteron bijna uit elkaar spattende getatoeëerde bomen van kerels schoffelen elkaar onder de zoden. Qld wint met één (1) puntje verschil. Zij blij, wij rust. Nah, toch een beetje NL-D beleefd, maar wij van QLD hebben wél gewonnen!

 

Donderdag 5 juli 2012 - Van Wegen-Allerlei en Roadtrains

 

De douche is heerlijk en om elf uur zijn we zover dat we in het stof van Burketown beide tanks volpompen met diesel. Hoe verder van de “bewoonde wereld” af, hoe duurder de brandstof . En dat tikt lekker door…
We gaan op weg naar het zuidwestelijke gelegen Boodjamulla (Lawn Hill) N.P. Er is een prachtige kloof te bekijken en een wandeling te doen. We slaan af in zuidelijke richting op de “Burke” en bij Gregory Downs in westelijke richting naar Adels Grove (boederij/camping).
De route is divers. Smal en oud asfalt, slechte aarden weg, breed en glad, gravel, zand, hobbelig… Maar vooral is er veel stof. En, natuurlijk, heel veel dode walibi’s. Het levert een schitterende scene op over recycling van de natuur.

 

 

Uiteraard stoppen we voor koffie en lunch en duiken we schielijk de berm in als er een roadtrain aankomt gehuld in een enorme stofwolk.

 

 

En ineens beseffen we, dat de Onsesources-plankjes in Burketown zijn achtergebleven! Jammer, jammer, jammer… Om een uur of vier hebben we 250 kilometers afgelegd. De camping ligt tien km voor het park in een oase-achtig bos. Palmen, bamboe en mooie gumtrees. Je kiest je plekje ergens langs het pad. Wij staan vlakbij de billabong (vijver in een riviertje). Je kan er zwemmen.
En er zijn weer ontmoetingen. We bezichtigen zelfs de 6 weken nieuwe caravan van een echtpaar dat een “roadtrip “maakt. En onze overburen komen opgetogen melden, dat ze voor de derde keer met ons kamperen. Oeps, dat was ons ontgaan. We vallen kennelijk meer op dan zij met hun campertrailer. Met hun drie zoontjes zijn ze zeven weken op reis. Doel is het uiterste puntje van Arnhem Land (vrienden bezoeken). Zullen we het ook doen? Wordt vervolgd…

Terwijl overal vuurtjes gestookt worden, drinken wij ons wijntje, eten heerlijke pasta en salades. Wandelen een rondje in het stikdonkere (de maan moet nog opkomen) bos en duiken vroeg het bed in.

 

Vrijdag, 6 juli 2012 - Wat een Dag

 

Zucht! ‘k Zit in TOY. G slaapt al, net als de 10 andere kampeerders hier op het King Fisher Camp. In de bewegwijzering afgekort tot KFC, waardoor je even denkt dat je naar een Kentucky Fried Chicken wordt geleid. De maan is net opgekomen en heeft de heldere sterrenhemel verbleekt. Ons kampvuur heeft ons voorzien van warmte en licht tot nu (half tien) en smeult na. Doodse stilte, alleen het geruis in je hoofd is hoorbaar.
KFC blijkt een heerlijk beboomd stukje van het Bowthorn Station aan de Nicholson River. Vanaf onze kampeerplek is die niet te zien. We zijn er heen gekuierd toen we om half vijf geïnstalleerd waren. Prachtig glad lag de brede rivier erbij in de windstille namiddag, de beboomde oevers weerspiegelend.

 

Vanmorgen begon het met een hoop onrust tijdens het ontbijt. Gerard geeft de ene TOY-rondleiding (binnen, rondom en onder de motorkap) na de andere. Om half tien rijden we weg van de Adels Grove. Tien km zuidelijker parkeren we in het Boodjamulla (Lawn Hill Kloof) NP. We wandelen door ruig bos, klauteren naar boven via een steile wand en lopen de Island-Stack-route. Adembenemend zijn de uitzichten naar de gele savannen in de verte, de bergen en de kronkelende kloof met de emeraldkleurige rivier en palmen dichterbij. 

We gaan op weg naar het Hell’s Gate Roadhouse, zo’n 50 km voor de grens met het N.T. (Northern Territory). Voorlopig rijden we op de Alternative Savannah Way, het Lawn Hill Track. Het is koeienland en er zijn heel veel hekken te openen en te sluiten. Ik blijf dus lekker in beweging. Vandaag zijn het vooral koeien die ons pad kruisen. Hier en daar springt een verbaasd kalfje weg.
Het track is ruig en afwisselend. Om te beginnen ligt er een brede, niet al te diepe, crossing van de Lawn Hill Creek voor onze TOY-neus. We treffen er een man die ons al op de camping had aangesproken. Toen was ie zekerder van zijn zaak. Hij twijfelt of hij goed zit. We kunnen hem geruststellen. Een poosje trekken we in hetzelfde tempo verder zodat we voor elkaar hekken kunnen openen en sluiten. Als wij gaan lunchen verdwijnt hij uit het zicht en we zien hem niet meer terug.
Soms is het een hard geworden hobbelig modderpad, dan weer zanderig, heuveltje op, (droog) riviertje door, slingerend, gravel… Alles wat er met een pad kan zijn, rolt onder onze wielen door. Ook het landschap over dit 200 km lange traject is bijzonder. Nu droge moerassen, kleine vlakten met tanig gras, heuvels, rotsen, bergruggen, struiken, zilvergrijze boompjes, knokige eucalypten. We genieten.

 

Hells Gate laten we schieten (nog 80 km te gaan), als we zien dat we om een uur of vier half vijf bij de KFC, dit camp dus, kunnen zijn. Het weer is heerlijk een graadje of 25 met een verkoelende bries. Kilometers van tevoren al kondigt het camp zich aan en er is een bord “BYO firewood” (Bring Your Own = neem je eigen kampvuurhout mee). Een goed geplaatst bord, want er ligt hout voor het oprapen en dat doen we dus ook!

 

 

Op het groene gras (door sproeiers!) neemt G de tijd voor een onder-de-TOY-inspectie. Op de wegen waarop we rijden gebeurt er van alles met een auto. Vandaar. Deze keer is het niet voor niets. Hij ziet dat een schotel scheef zit. Hij duikt onder een belendende toy 100 en ziet hoe het hoort te zitten. Klusje geklaard en G uiterst tevreden, want op tijd gezien en hersteld. Bij het kampvuur genieten we van de rust, de stilte en de sterrenhemel.
Zo’n dag was dit dus en ik probeerde hem te beschrijven.

 

Zaterdag, 7 juli 2012 - Dirt Road Rij Dag

 

Haast hebben we niet bij het opstarten van de dag. We beginnen met een Donkey Douche. D.i. een waterketel (drum) door houtvuur warm gestookt. Prachtig toch?

Rond de middag bereiken we het beroemde Hell’s Gate Roadhouse aan de Savannah Way. Prachtige verhalen zijn er. Over de politie-escorte die er was tot dit punt, waarna de pioniers, de explorers en ander avontuurlijk volk het woeste westen op eigen risico in moesten. Pas vanaf Katherine (westelijker in de Northern Territory) was de politie weer paraat.
Op de camping staan twee daktenten en voor het roadhouse liggen een stelletje koeien uitgeteld te suffen. Er is een landingsstrip en parkeerruimte onder een paar bomen. Een aardig zootje witte parrots met kuif schoppen een hels kabaal. That's all there is...
Het roadhouse heeft, behalve foto’s en teksten aan de wand over “the old days”, overstromingen en windhozen die het gebied teisterden, niet veel meer in de aanbieding. G waagt zich aan een broodje met iets kipachtigs dat in de magnetron op temp gebracht wordt. Ik doe noodles in de TOY.


50 Kilometer verder gaan we de stategrens met the Northern Territory (N.T. voortaan) over. We bedenken, dat we veel te verhalen hebben over Queensland. En jij, lieve lezer, bent helemaal met ons mee gegaan tot hier!